Op 7 januari 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussentijdse toetsing uitgevoerd van de ISD-maatregel die op 20 maart 2019 was opgelegd aan een veroordeelde, geboren in 1997 en zonder vaste woon- of verblijfplaats. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder eerdere beslissingen over de voortzetting van de ISD-maatregel en verslagen van de reclassering. De veroordeelde verblijft momenteel bij een instelling en heeft een MBO-opleiding gestart. Hij heeft contact met zijn familie en is bezig met behandelingen gericht op identiteitsontwikkeling en verslavingszorg. Echter, op 14 december 2020 is hij opnieuw veroordeeld voor een strafbaar feit, wat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk maakt.
Tijdens de openbare zitting bevestigde de deskundige A.E. Mosterd dat de veroordeelde redelijk functioneert, maar dat er nog steeds een risico op recidive bestaat. De officier van justitie en de raadsman pleitten beiden voor voortzetting van de ISD-maatregel. De rechtbank concludeerde dat de hulpverlening goed op gang is gekomen, maar dat de veroordeelde nog begeleiding nodig heeft om het recidivegevaar te verminderen. Daarom werd besloten de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voort te zetten, in overeenstemming met artikel 38m lid 2 van het Wetboek van Strafrecht.