Op 7 januari 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van een elektrische fiets. De verdachte, geboren in 1988 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was gedetineerd. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op dezelfde dag, waarbij de officier van justitie, mr. A.L. Wagenaar, en de raadsman, mr. E.M. Steller, aanwezig waren. De verdachte werd ervan beschuldigd op 4 oktober 2020 in Amsterdam een elektrische fiets van het merk Baysigri te hebben gestolen door middel van braak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de fiets daadwerkelijk heeft gestolen, gebaseerd op zijn bekentenis en het bewijs van de aangifte en verklaringen van verbalisanten.
De rechtbank oordeelde dat het bewezen feit strafbaar was en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De officier van justitie had aanvankelijk een ISD-maatregel geëist, maar dit werd later ingetrokken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, rekening houdend met zijn recidive en eerdere veroordelingen voor vergelijkbare feiten. De rechtbank heeft ook een handgereedschap dat in beslag was genomen, verbeurd verklaard. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf werd afgewezen, omdat deze al eerder was ten uitvoer gelegd. De uitspraak is gedaan in overeenstemming met de artikelen 33, 33a en 311 van het Wetboek van Strafrecht.