ECLI:NL:RBAMS:2021:3429

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 juli 2021
Publicatiedatum
5 juli 2021
Zaaknummer
21/2454
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag om uittreksels uit basisregistratie persoonsgegevens

Op 5 juli 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiser heeft op 30 april 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om uittreksels uit de basisregistratie persoonsgegevens. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op 7 april 2021 de aanvraag heeft afgewezen, voordat eiser beroep heeft ingesteld. Dit besluit was aanvankelijk niet voorzien van een bezwaarclausule, maar is later, op 20 april 2021, opnieuw aan eiser gestuurd met een bezwaarclausule. Eiser heeft op 3 mei 2021 beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder binnen de wettelijke termijn van vier weken heeft beslist op de aanvraag. Hierdoor is niet voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen een fictieve weigering. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, en wijst erop dat eiser, indien hij het niet eens is met het besluit van verweerder, het rechtsmiddel bezwaar kan aanwenden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/2454

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft met de brief van 30 april 2021, door de rechtbank ontvangen op 3 mei 2021, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag.
Verweerder heeft stukken ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [1] Het beroepschrift kan worden ingediend als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [2]
3. Eiser heeft met een brief van 10 maart 2021 en per email op 12 maart 2021 uittreksels verzocht uit de basisregistratie persoonsgegevens voor zichzelf en zijn expartner, zijn twee dochters en zijn zoon. Eiser heeft het uittreksels gevraagd ten behoeve van een gerechtelijke procedure in Tunesië. Hij wil in die procedure aantonen dat hij met genoemde personen altijd op het [adres] in Amsterdam heeft gewoond. Uit het dossier blijkt dat verweerder met een besluit van 7 april 2021 de aanvraag heeft afgewezen wegens ontbrekende machtigingen en kopieën van identiteitsbewijzen. Dit besluit was niet voorzien van een bezwaarclausule. Met de brief van 15 april 2021 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld. Met de brief van 20 april 2021 heeft verweerder het besluit, nu voorzien van een bezwaarclausule, opnieuw aan eiser gestuurd. Eiser is op 3 mei 2021 in beroep gegaan wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag.
4. De rechtbank stelt vast verweerder de aanvraag binnen de wettelijke termijn van vier weken [3] heeft afgewezen. Daarmee heeft verweerder, voordat eiser beroep heeft ingesteld, op de aanvraag beslist. Als eiser het inhoudelijk niet eens is met het besluit van verweerder, staat hem het rechtsmiddel bezwaar ter beschikking, zoals omschreven in de bezwaarclausule van het besluit.
5. Omdat er is beslist op de aanvraag, is niet voldaan aan de wettelijke vereisten voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Het beroep is dan ook niet ontvankelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Moussaoui, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van der Kroft, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
2.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
3.Op grond van artikel 2:55 e.v. van de Wet basisregistratie personen.