Uitspraak
- de dagvaarding van 12 maart 2020, met producties,
- het op 25 maart 2020 tegen Caremore verleende verstek,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 1] , met producties,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 3 februari 2021.
2.De feiten
verklaart namens [gedaagde sub 1] BV[Caremore BV]
, akkoord te zijn met de pro-rata borgstelling, middels zijn aandelen, ter verkrijging van 1 miljoen Euro krediet door ABN AMRO. (…)”
verklaart namens [gedaagde sub 1] B.V.[Caremore BV]
, akkoord te zijn met de pro-rata borgstelling, middels zijn aandelen, ter verkrijging van driehonderdduizend Euro krediet door ABN AMRO. (…)”
€ 1 miljoen. De Stichting heeft zich door middel van een borgstelling jegens de bank aanvullend garant gesteld voor een bedrag van € 350.000,- met rente en kosten. In dit kader hebben [gedaagde sub 1] en [naam 1] op 28 juli 2011 ieder voor zichzelf de volgende brief ondertekend, voor zover hier van belang:
verklaart namens [gedaagde sub 1] B.V.[Caremore B.V.]
akkoord te zijn met de pro-rata contra borgstelling, op basis van zijn[haar]
aandeel, voor de gevraagde borgstelling van 340K namens de aandeelhouders die door de Stichting Preventie Vroegdiagnostiek en eHealth als hoofdborg is afgegeven ter verkrijging van het 1 miljoen Euro I-BSK krediet tbv NIPED B.V. (…)”
. (…)”
€ 178.000,- zijn nooit door [gedaagde sub 1] en [naam 1] betaald.
3.Het geschil
4.De beoordeling
“pro-rata (contra) borgstelling, op basis van zijn aandeel”.
borgstelling” en “
contra borg”) volgt dat de contra-garanties een verplichting inhielden die juridisch moet worden opgevat als een borgtocht. Dat de verklaringen summier zijn maakt niet dat ze ongeldig zijn of daardoor niet aan de wettelijke eisen van borgtocht voldoen, aldus de Stichting.
pro-rata contra borgstelling, op basis van zijn aandeel” verwoord dat [gedaagde sub 1] enkel ter hoogte van de waarde van zijn aandelen in NIPED garant stond en hooguit voor dit bedrag kon worden aangesproken tot betaling, aldus steeds [gedaagde sub 1] .
“
de pro-rata (contra) borgstelling, middels zijn aandelen / op basis van zijn aandeel”. Dat van een borgstelling in de zin van de wet geen sprake is, is hiervoor reeds vastgesteld. Maar ook als voor borgstelling “garantstelling” wordt gelezen blijft het nodige onduidelijk. Uit de verklaringen blijkt immers niet in welke situatie de garantstelling kan worden ingeroepen, door wie en onder welke voorwaarden. Bovendien is onduidelijk wat de verplichting tot garantstelling concreet inhoudt. Doordat de verplichting omgeven is met onduidelijkheden die deels de essentialia van een overeenkomst vormen, is de rechtbank van oordeel dat de verbintenissen die [gedaagde sub 1] is aangegaan met de verklaringen onvoldoende bepaalbaar zijn.
worden vastgesteld op welke manier de verplichtingen die voortvloeien uit de contraborgen door CvK en RK geformuleerd en gedocumenteerd zullen worden.”De rechtbank begrijpt hieruit dat de Stichting vond dat de verplichting eerst op een andere manier moest worden geformuleerd en gedocumenteerd dan nu het geval was, voordat zij kon worden opgeëist. De verklaringen van 2007, 2008 en 2011 op zichzelf waren dus onvoldoende om over te kunnen gaan tot het aanspreken van [gedaagde sub 1] tot nakoming van zijn verplichting.
pro-rata borgstelling, middels zijn aandelen” is bedoeld. Ter onderbouwing van de door haar gevorderde hoofdsommen heeft de Stichting verwezen naar het percentage aandelen in NIPED die [gedaagde sub 1] en [naam 1] ieder hielden en het bedrag waarvoor de Stichting door de bank is aangesproken uit hoofde van haar borgtocht. Dus 34,67% ( [gedaagde sub 1] ) en 30,66% ( [naam 1] ) van € 850.000,-. De uitkomst van deze rekensommen komen echter niet overeen met de gevorderde hoofdsommen. Desgevraagd heeft de Stichting dit tijdens de zitting niet kunnen ophelderen.
4.982,00(2,0 punten × tarief € 2.491,00)