Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
5.Vrijspraak
6.Bewezenverklaring
7.Strafbaarheid van de feiten
8.Strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de straf en maatregel
d.d. 1 juni 2021 waaruit blijkt dat verdachte op 22 december 2020 door de meervoudige kamer te Amsterdam is veroordeeld tot een GBM in verband met een woningoverval.
- rapport van de Raad opgemaakt op 11 juni 2021, aangevuld per e-mail op 17 juni 2021;
- rapport van JBRA opgemaakt op 17 juni 2021.
JBRAnaar voren gebracht dat er een aantal dingen goed gaan. Zo heeft verdachte een bijbaan gevonden in de supermarkt, gaat hij naar school en komt hij zijn afspraken bij de Waag goed na. Echter is er wel een verschil te zien sinds de enkelband is komen te vervallen. Sindsdien komt hij vaak te laat thuis en hij is gezien in Amsterdam Zuidoost, het gebied waar hij een locatieverbod voor heeft. Dit maakt dat JBRA grote zorgen heeft over de zomerperiode, waarin er geen dagbesteding is. Het contact tussen verdachte en JBRA is minimaal. Verdachte stelt zich niet open op en laat niet het achterste van zijn tong zien.
Eigen Kracht! Jeugd en Gezinheeft ter zitting naar voren gebracht dat verdachte naar school gaat en een bijbaan heeft gevonden. Dit gaat goed. Hij is echter erg koppig en leeft in zijn eigen wereld. Er is recent voor de derde keer een mes gevonden op de kamer van verdachte en daarom heeft de begeleider geadviseerd een time out in het kader van de GBM in te zetten. Daarnaast heeft verdachte zich de afgelopen tijd ernstig misdragen. Hij toont geen respect en pleegt vernielingen op de groep. Verdachte houdt zich niet aan de regels bij Eigen Kracht! en daarom moet hem een halt toegeroepen worden. De begeleider hoopt dat de time out dit besef zal gaan brengen want het is zijn laatste kans. Het is de vraag of verdachte zijn woonplek zal weten te behouden. Tevens heeft de begeleider van de politie vernomen dat verdachte ook gesignaleerd is in Kraaiennest, terwijl hij daarmee zijn locatieverbod overtreedt. Het opnieuw opleggen van de enkelband lijkt daarom nodig te zijn.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
150 (honderdvijftig) dagen.
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
- dat veroordeelde zich houdt aan een avondklok. Deze avondklok houdt in dat veroordeelde zich dagelijks tussen 19:00 uur en 07:00 uur zal bevinden op het adres van Eigen Kracht ( [adres 3] ). Deze avondklok loopt tot 30 augustus 2021;
- dat veroordeelde zich niet zal bevinden in geheel Amsterdam Zuidoost. Dit locatieverbod geldt gedurende zes maanden vanaf de uitspraak, te weten tot 2 januari 2022;
- dat veroordeelde volgens rooster naar school gaat;
- dat veroordeelde meewerkt aan het vinden van een positieve vrijetijdsbesteding;
- dat veroordeelde meewerkt aan de begeleiding vanuit ‘Jongeren die het Kunnen’ of een soortgelijke organisatie;
- dat veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen, te weten ‘Eigen Kracht!’ of een soortgelijke instelling en zich houdt aan alle regels en afspraken die daar gelden;
- dat veroordeelde meewerkt aan de hulpverlening vanuit de Waag of een soortgelijke instelling.
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
Jeugdbescherming regio Amsterdamtot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
dadelijk uitvoerbaarzijn.
[aangever]toe tot een bedrag van € 1.209,99 (zegge: twaalfhonderdnegen euro en negenennegentig cent), waarvan € 9,99 (zegge: negen euro en negenennegentig cent) voor materiële schade en € 1.200,- (zegge: twaalfhonderd euro) voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.