6.4.Ook gelet op het oordeel van de rechtbank zoals verwoord in de voorgaande twee overwegingen, is het beroep van eiseres gegrond. De rechtbank zal hieronder desalniettemin een oordeel geven over de verschillende Wob-verzoeken.
Wob-verzoek 14 (het primaire besluit 2)
7 Met Wob-verzoek 14 heeft eiseres verzocht om openbaarmaking van een specifiek e-mailbericht van 23 juni 2017. Verweerder heeft het betreffende bericht openbaar gemaakt, met uitzondering van de tweede zin van het bericht en de namen en e-mailadressen van betrokkenen. Deze onderdelen zijn geweigerd op grond van artikel 10, tweede lid, onder g, van de Wob.
8. De rechtbank constateert dat de tweede zin persoonsgegevens bevat alsmede een verdere mededeling aan de geadresseerde(n). De persoonsgegevens hadden met toepassing van artikel 10, tweede lid, onder e, van de Wob kunnen worden geweigerd. Het is de rechtbank daarom niet duidelijk waarom verweerder voor artikel 10, tweede lid onder g, van de Wob heeft gekozen. Voor wat betreft de verdere mededeling aan de geadresseerde(n) is de rechtbank van oordeel dat openbaarmaking hiervan inderdaad geweigerd mocht worden op grond van artikel 10, tweede lid, onder g, van de Wob, wegens het risico op reputatieschade en hiermee het onevenredig benadelen van betrokkene(n).
Wob-verzoek 18 (het primaire besluit 4)
9. Met Wob-verzoek 18 heeft eiseres verzocht om openbaarmaking van app- en e-mailcommunicatie, alsmede (informele) memo’s die in de periode van 1 juni 2017 tot 5 december 2018 zijn uitgewisseld tussen bepaalde door eiseres genoemde personen. Verweerder heeft hierop de relevante e-mails en overige correspondentie openbaar gemaakt, met uitzondering van de persoonsgegevens, die met toepassing van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob zijn geweigerd. Openbaarmaking van de inhoud van een e-mailwisseling van 20 juni 2017 tot en met 22 juni 2017 is daarnaast deels geweigerd op grond van artikel 10, tweede lid, onder g, van de Wob.