8.4Oordeel van de rechtbank
Materiële schade
hairextensions
De rechtbank wijst de post van de hairextensions toe tot een bedrag van EUR 467,50. Uit het dossier blijkt dat ‘ [achternaam moeder] ’ de achternaam van de moeder van [benadeelde partij] is. De rechtbank acht daarmee de bonnetjes op naam van de benadeelde partij toewijsbaar. Dat gaat om de bonnetjes van 1 december 2018 van EUR 256,-, 4 december 2018 van EUR 97,50, 7 december 2018 van EUR 19,50 en 9 juni 2019 van EUR 94,50.
Medicatie, fysiotherapie en proceskosten
Daarnaast wijst de rechtbank de posten van de medicatie, de fysiotherapie tot een bedrag van EUR 70,- en de proceskosten tot een bedrag van EUR 100,- toe.
Het betreft medicatie voor slaapproblemen, paniekaanvallen en hyperventilatie. Deze post is onderbouwd met bonnen, gedateerd kort na het incident.
De rechtbank acht een bedrag van EUR 70,- voor wat betreft de post fysiotherapie toewijsbaar, omdat zich in het dossier een verwijsbrief naar een fysiotherapeut bevindt en een factuur welke ziet op een bedrag van EUR 70,-.
Er zijn verschillende bonnen van OV-kaartjes, tankstations en printshops bijgevoegd. Echter, er is niet of nauwelijks onderbouwd waarvoor de kosten zijn gemaakt. De rechtbank acht het aannemelijk dat de benadeelde partij proceskosten heeft gemaakt en schat deze op een bedrag van EUR 100,-.
Sloten scooter, Louis Vuitton-tas, kleding/cosmetica en nieuwe sloten/beveiliging
De rechtbank acht de posten van de sloten van de scooter, de tas van het merk Louis Vuitton, de kleding en de kosten die zijn gemoeid met het vervangen van de sloten in de woning van [benadeelde partij] niet toewijsbaar. De rechtbank acht de post van de cosmetica toewijsbaar tot een bedrag van EUR 21,50.
Ten aanzien van de post van de sloten van de scooter geldt dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte verantwoordelijk is voor het verdwijnen van deze sleutels.
Voor de post van de tas geldt dat deze onvoldoende is onderbouwd. Op de bijgevoegde bon is de naam van de klant weggelakt, waardoor onduidelijk is wie degene is die de tas heeft gekocht en of het de tas betreft die zou zijn beschadigd.
Voor de post van de kleding geldt dat de broek in 2014 is gekocht en deze inmiddels als afgeschreven te beschouwen is. De naam van de klant op de bon van de panty van het merk Fendi ter waarde van € 180,- komt niet overeen met de naam van aangeefster, waardoor niet vaststaat dat aangeefster de panty heeft gekocht en of het dus dezelfde panty betreft als die kapot zou zijn gegaan.
Op de bon van de schoenen staat geen naam van de klant, waardoor niet duidelijk is dat aangeefster de schoenen heeft gekocht of dat het dezelfde schoenen zijn als die kapot zouden zijn gegaan. Bovendien kan niet worden vastgesteld dat de iets loszittende zool is ontstaan door het bewezen verklaarde feit. De bon van de jas is niet meer leesbaar.
Ten aanzien van de post van de cosmetica geldt dat de gebroken make-up is onderbouwd met een bon van EUR 21,50. Onduidelijk is waar de bon met het geldbedrag van EUR 154,- op ziet.
Voor wat betreft de post van de kosten voor de nieuwe sloten van de woning geldt dat onvoldoende is onderbouwd waarom het vervangen van de sloten nodig was.
Totaal toewijsbare materiële schade
De rechtbank stelt de totale materiële schade tot vergoeding van welke schade verdachte is gehouden vast op een bedrag van EUR 690,49, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 juni 2019, zijnde de dag waarop het strafbare feit is gepleegd, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Immateriële schade
Vaststaat dat aan de benadeelde partij [benadeelde partij] door het in zaak A primair bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht aangezien de benadeelde partij ten gevolge van het strafbare feit lichamelijk letsel en psychische schade heeft opgelopen. Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde partij onder meer recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding anders dan vermogensschade als de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen en/of op andere wijze in haar persoon is aangetast. De rechtbank is – gezien de onderbouwde vordering – van oordeel dat daarvan in het onderhavige geval sprake is en wijst het gevorderde bedrag van EUR 2.500,- geheel toe, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten 18 juni 2019.
Afgewezen schade
Ten aanzien van de materiële post van de kosten voor de nieuwe sloten / beveiliging geldt dat dit deel van de vordering wordt afgewezen. De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat deze schadepost het gevolg is van het feit waarvoor verdachte wordt veroordeeld.
Niet-ontvankelijke schade
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij kan het resterende deel van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 41 dagen.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en de maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45, 63 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.