ECLI:NL:RBAMS:2021:3325

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 juni 2021
Publicatiedatum
29 juni 2021
Zaaknummer
13.751.805-14
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot evenredigheid en family life

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 juni 2021 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat door de Poolse autoriteiten was uitgevaardigd. De zaak betreft een opgeëiste persoon die in Polen wordt verdacht van fraude en oplichting. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en onderzocht of de overlevering kon plaatsvinden, rekening houdend met de Nederlandse en Poolse nationaliteit van de opgeëiste persoon en de garanties die door de Poolse autoriteiten zijn gegeven. De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging, waaronder de evenredigheid van de overlevering en de impact op het gezinsleven van de opgeëiste persoon, zorgvuldig gewogen. De verdediging voerde aan dat de overlevering een ongerechtvaardigde inbreuk zou maken op het recht op family life, aangezien de opgeëiste persoon al meer dan tien jaar in Nederland woont en een kind heeft. De rechtbank oordeelde echter dat de belangen van de rechtshandhaving in Polen zwaarder wegen en dat de overlevering niet onevenredig zou zijn. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat er geen weigeringsgronden zijn en heeft de overlevering toegestaan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.751.805-14
RK nummer: 14/6136
Datum uitspraak: 22 juni 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 18 september 2014 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 11 januari 2013 door
the Regional Court in Słupsk, II Criminal Department(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1971,
verblijvend op het adres: [adres], [plaats],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 18 november 2014. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. A. Oswald. De opgeëiste persoon is bijgestaan door haar raadsman, mr. M. Baltus, advocaat te ‘s-Gravenhage en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de behandeling met instemming van partijen in gewijzigde samenstelling hervat op de openbare zitting van 3 februari 2015. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door haar raadsman, mr. M. Baltus, advocaat te ‘s-Gravenhage en door een tolk in de Poolse taal. De zaak is op verzoek van de raadsman op voorhand aangehouden teneinde de opgeëiste persoon in de gelegenheid te stellen te voldoen aan een betalingsregeling.
De rechtbank heeft de behandeling met instemming van partijen in gewijzigde samenstelling hervat op de openbare zitting van 26 mei 2016. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. U.E.A. Weitzel. De opgeëiste persoon is bijgestaan door haar raadsvrouw mr. W.M. Shreki, advocaat te Rotterdam en door een tolk in de Poolse taal. De zaak is aangehouden teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen aan de Poolse autoriteiten voor te leggen of de volledige vergoeding van de schade van de benadeelde door de opgeëiste persoon leidt tot intrekking van het EAB.
De rechtbank heeft de behandeling met instemming van partijen in gewijzigde samenstelling hervat op de openbare zitting van 19 juli 2016. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. A. Oswald. De opgeëiste persoon is bijgestaan door haar raadsvrouw mr. W.M. Shreki, advocaat te Rotterdam en door een tolk in de Poolse taal. De zaak is voor onbepaalde tijd aangehouden teneinde de opgeëiste persoon in de gelegenheid te stellen vrijwillig naar Polen te reizen om aldaar gehoord te kunnen worden.
De rechtbank heeft de behandeling met instemming van partijen in gewijzigde samenstelling hervat op de openbare zitting van 1 december 2016. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. R. Vorrink. De opgeëiste persoon is bijgestaan door haar raadsvrouw mr. W.M. Shreki, advocaat te Rotterdam en door een tolk in de Poolse taal. De zaak is aangehouden teneinde de beslissing op het bezwaarschrift van de Poolse advocaat af te wachten.
De rechtbank heeft de behandeling met instemming van partijen in gewijzigde samenstelling hervat op de openbare zitting van 23 november 2017. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. J.J.M. Asbroek. De opgeëiste persoon is bijgestaan door haar raadsvrouw T.E. Korff, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Poolse taal. De zaak is aangehouden teneinde een terugkeergarantie en nadere informatie omtrent het oplichtingsmiddel bij de Poolse autoriteiten op te vragen.
De rechtbank heeft de behandeling met instemming van partijen in gewijzigde samenstelling hervat op de openbare zitting van 8 juni 2021. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Westerman. De opgeëiste persoon is bijgestaan door haar raadsvrouw T.E. Korff, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Poolse taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat zij de Poolse en Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
exercisablebeslissing
on provisional detentionvan 30 augustus 2005, uitgevaardigd door
the District Court in Lebork, met kenmerk: II Kp 198/05.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Pools recht strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB en de aanvullende informatie van 4 januari 2018. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie hiervan is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummers 8 en 20, te weten:
fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de Gemeenschap worden geschaad zoals bedoeld in de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen
oplichting
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op dit feit naar Pools recht een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Haar overlevering kan daarom worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo zij ter zake van het feit waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, zij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
De
District Court in Slupskheeft per brief van 28 februari 2020 de volgende garantie gegeven:
it informed that statements made by the District Court in Slupsk to this date, which are included in the letters sent to the Dutch authorities, are the full guaranty which guarantees that after a final/valid completion of proceedings in the Republic of Poland and possible imposition of
immediate custodial sentence, its execution will be transferred to the Kingdom of the
Netherlands, and the only condition for carrying out this guaranty is making an entry, in
the decision on surrender of the requested person to the Republic of Poland, that any
possible penalty of deprivation of freedom ( ) the requested person will
serve in the Kingdom of the Netherlands. If such a reservation/stipulation is made in the
decision of the Dutch court, the Polish court is obliged to comply with it
absolutely/unconditionally and it will be carried out.
Op 16 april 2021 is door de
District Court in Slupskbevestigd dat de garantie nog steeds geldig is:
after a valid/final completion of proceedings in the Republic of Poland, the Polish authorities will be obliged to send the requested person back to the Kingdom of the Netherlands.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de terugkeergarantie niet op de juiste wijze geformuleerd is. De garantie houdt nu in dat hij alleen geldt wanneer in de Nederlandse uitspraak is opgenomen dat de overlevering alleen is toegestaan onder voorwaarde van terugkeer. De terugkeergarantie behoort ondubbelzinnig en onvoorwaardelijk te zijn.
De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat de hiervoor vermelde garantie voldoende is. Zoals volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen, heeft de rechtbank ervoor gekozen om de overlevering afhankelijk te maken van de zogenoemde terugkeergarantie, zodat sprake is van een “reservation/stipulation” als bedoeld in de door de uitvaardigende justitiële autoriteit gegeven garantie. Het verweer wordt verworpen.

6.Evenredigheid

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het uitvaardigen van het EAB te bezwarend is voor de opgeëiste persoon en dat het daarmee niet langer de evenredigheidstoets kan doorstaan. De overlevering moet hierom worden geweigerd. Subsidiair verzoekt de raadsvrouw om aanhouding teneinde de Poolse autoriteiten opnieuw een evenredigheidstoets ten aanzien van het uitvaardigen van het EAB te laten doen.
De officier van justitie heeft gesteld dat het EAB evenredig is en dat het niet noodzakelijk is hierover nadere vragen te stellen, nu de Poolse autoriteiten al zeven jaar aangeven dat het EAB nog steeds van kracht is en dat zij nog steeds de wens hebben de opgeëiste persoon te vervolgen.
De rechtbank is van oordeel dat aanhouding teneinde de evenredigheid van het EAB door de Poolse autoriteiten opnieuw te laten toetsen niet strookt met het vertrouwensbeginsel. De Poolse autoriteiten hebben aangegeven te volharden in het EAB. Het verweer wordt verworpen en de rechtbank wijst het aanhoudingsverzoek af.

7.Family life

De raadsvrouw heeft betoogd dat de overlevering moet worden geweigerd, omdat overlevering een ongerechtvaardigde inbreuk maakt op het recht op family life zoals bedoeld in artikel 8 EVRM en artikel 7 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest). De opgeëiste persoon heeft al meer dan 10 jaar haar leven in Nederland opgebouwd en woont met onder andere haar kindje van 7 jaar. De belangen die met overlevering worden beoogd zijn niet zo groot dat hierdoor sprake is van een evenredige beperking van family life. Overlevering is niet noodzakelijk om het doel te bereiken van terecht staan in Polen. Het betreft een zeer oud feit en de opgeëiste persoon is al langdurig bezig met het vinden van een oplossing. De Poolse autoriteiten lijken haar niet meer in hechtenis te willen nemen.
De officier van justitie heeft gesteld dat overlevering geen onevenredige inperking op het recht op family life is. Het feit is niet verjaard, het feit is in Polen gepleegd en de slachtoffers zijn Poolse onderdanen.
De rechtbank is van oordeel dat overlevering, gelet op artikel 52 lid 1 Handvest, een toegestane beperking is van de uitoefening van het recht op eerbiediging van het familie- en gezinsleven. Gelet op de tijdelijke aard van de beperking, is de verhouding tussen de belangen die overlevering beoogt te dienen en de beperking in de uitoefening van het recht op familie- en gezinsleven van de opgeëiste persoon, voorts niet onevenredig. Ook als de door de opgeëiste persoon gestelde specifieke persoonlijke belangen van haar en haar gezin daarbij in aanmerking worden genomen, blijkt niet van een zodanige inbreuk op het privé- en familie- en gezinsleven dat de overlevering niet gerechtvaardigd is wegens de onevenredigheid van de beperking. De beperking in de uitoefening van het recht op
family lifelevert daarom geen beletsel op voor overlevering. Het verweer wordt verworpen.

8.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

9.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

10.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Słupsk, II Criminal Department(Polen).
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en E. de Rooij, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Spanjaart, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 22 juni 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.