ECLI:NL:RBAMS:2021:3308

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 juni 2021
Publicatiedatum
29 juni 2021
Zaaknummer
13-751407-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een Litouwse gedetineerde met psychiatrische aandoeningen en de beoordeling van detentieomstandigheden in Litouwen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 juni 2021 uitspraak gedaan over de vordering tot overlevering van een Litouwse gedetineerde, die lijdt aan ernstige psychiatrische aandoeningen. De vordering was ingediend door de officier van justitie op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Openbaar Ministerie van Litouwen. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de detentieomstandigheden in Litouwen beoordeeld, met bijzondere aandacht voor de zorg voor psychiatrische patiënten. De verdediging voerde aan dat de opgeëiste persoon een reëel gevaar loopt op onmenselijke of vernederende behandeling in Litouwen, gezien haar geestelijke gezondheid en de beperkte zorgcapaciteit in de Litouwse detentie-instellingen. De officier van justitie betoogde echter dat er geen algemeen gevaar meer bestaat voor gedetineerden in Litouwen, en dat de overlevering daarom kon worden toegestaan. De rechtbank heeft de detentieomstandigheden in Litouwen grondig onderzocht, inclusief rapporten van het European Committee for the Prevention of Torture (CPT). Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat de benodigde voorzieningen voor de opname en behandeling van gedetineerden met psychiatrische aandoeningen in Litouwen aanwezig zijn, en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank heeft de overlevering van de opgeëiste persoon toegestaan, met de aanbeveling om de Litouwse autoriteiten te informeren over haar gezondheidstoestand en de benodigde zorg.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-751407-21
RK nummer: 21/2053
Datum uitspraak: 22 juni 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 14 april 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 16 oktober 2020 door de
Prosecutor General’s Office of the Republic of Lithuaniaen strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Litouwen) op [geboortedag] 1978,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
[detentieplaats]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 8 juni 2021. Het verhoor heeft – via telehoren – plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Westerman. De opgeëiste persoon is bijgestaan door haar raadsman, mr. J.W. Ebbink, advocaat te Haarlem en door een tolk in de Litouwse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat zij de Litouwse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
ruling on imposing coercive measure arrest van de Klaipeda City Chamber of Klaipeda District Court van 8 oktober 2020.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Litouws recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 20, te weten:
oplichting
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op deze feiten naar Litouws recht een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

5.Detentieomstandigheden

5.1
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering moet worden geweigerd, omdat de opgeëiste persoon een reëel gevaar loopt op onmenselijke of vernederende behandeling als bedoeld in artikel 4 van het Handvest in detentie in Litouwen. De opgeëiste persoon heeft een zware depressie en gebruikt hiervoor antidepressiva en antipsychotica. Zij heeft continu geestelijke begeleiding nodig. Uit het rapport van de
the European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(CPT) van 25 juni 2019 blijkt dat in 2018 in totaal 16 plaatsen beschikbaar waren voor psychiatrisch patiënten in detentie in Litouwen. De opgeëiste persoon zal waarschijnlijk niet de zorg krijgen die zij nodig heeft in Litouwen en zal geconfronteerd worden met onmenselijke detentieomstandigheden. Subsidiair verzoekt de raadsman de zaak aan te houden teneinde de garantie op te vragen dat de opgeëiste persoon op een psychiatrische afdeling haar straf zal mogen ondergaan.
5.2
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de rechtbank in 2020 heeft geoordeeld dat geen sprake meer is van een algemeen gevaar in Litouwen. Dit is na het door de raadsman aangehaalde CPT rapport geweest. Uit het rapport blijkt tevens dat wel sprake is van een psychiatrische behandeling in detentie in Litouwen. Dat dit niet dezelfde behandeling is als in detentie-instellingen in Nederland is onvoldoende om te kunnen stellen dat zij een onmenselijke of vernederende behandeling zal ondergaan. De door de verdediging aangeleverde informatie is onvoldoende om een algemeen gevaar aan te nemen. De overlevering kan worden toegestaan. De officier van justitie verzet zich tegen aanhouding.
5.3
Oordeel rechtbank
Heeft de uitvoerende rechterlijke autoriteit bewijzen dat er in het algemeen een reëel gevaar bestaat dat personen die in de uitvaardigende lidstaat zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, dan moet zij beoordelen of dit gevaar in geval van overlevering voor de opgeëiste persoon aanwezig is. Daarbij moet zij zich allereerst baseren op objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens over de detentieomstandigheden die heersen in de uitvaardigende lidstaat en die kunnen duiden op gebreken die hetzij structureel of fundamenteel zijn, hetzij bepaalde groepen van personen raken, hetzij bepaalde detentiecentra betreffen (HvJ EU 5 april 2016, C-404/15 en C-659/15 PPU, ECLI:EU:C:2016:198 (hierna arrest Aranyosi en Căldăraru), punten 88-89).
Litouwen heeft een detentielocatie waar gedetineerde psychiatrisch patiënten behandeld kunnen worden. Uit het CPT-rapport van 2019 blijkt dat er in Pravieniskes een nieuwe Prison Hospital is met een psychiatric ward met 15 bedden. Het rapport beschrijft dat de behandeling die beschikbaar is voor de psychiatrische patiënten vooral was gebaseerd op het geven van medicatie en dat er af en toe individuele therapie wordt gegeven. Dit blijkt uit p. 29 van het rapport:
The treatment offered to psychiatric patients was essentially based on pharmacotherapy, and there was also occasional individual therapy. There was no common room, nor were there any organised activities, including group therapy (according to the health-care staff, group therapy was impossible because many patients would refuse to participate, fearing the presence of inmates belonging to other strata of the informal prisoner hierarchy). Consequently, apart from an hour of a daily exercise, psychiatric patients were locked up in their rooms for up to 23 hours a day, the only occupation being reading books or watching television.
Op de aanbeveling van de CPT om meer therapieën aan te bieden en een
occupational therapistaan te nemen is door de Litouwse autoriteiten als volgt gereageerd:
The Central Prison hospital Psychiatric Unit has 16 places, and the average duration of treatment is 9.3 days. Only acute mental disorders are treated in the unit (abstinence, abstinence with delirium, acute psychosis, severe depression, dementia with delirium), and the majority of patients are in too grave of a mental state for them to be able to participate in psychosocial therapy activities. As their condition improves, the patients are released for continued long-term treatment at a house of correction, where they are supervised by psychiatrists.
Only some three or four patients are kept in the Central Prison Hospital Psychiatric Unit at once for a longer time whose medical condition is appropriate for them to be able to undergo psychosocial therapy. For this purpose a team of psychosocial rehabilitation specialists has been formed at the Central Prison Hospital which provides psychosocial rehabilitation for patients. Patients are provided with counselling, information and training, and thematic, cultural and leisure activities are organised. Some of the patients participate in music selfexpression sessions and are taught everyday life skills.
Mede gelet op het vertrouwensbeginsel kan de rechtbank hieruit niet afleiden dat er in het algemeen een reëel gevaar bestaat op een onmenselijke of vernederende behandeling voor gedetineerde psychiatrische patiënten in Litouwen. De benodigde voorzieningen voor de opname en behandeling van gedetineerden met psychiatrische aandoeningen zijn in Litouwen aanwezig.
De rechtbank ziet wel aanleiding de officier van justitie conform het bepaalde in artikel 35, derde lid, OLW te verzoeken de uitvaardigende justitiële autoriteit in kennis te stellen van de gezondheidstoestand van de opgeëiste persoon en in het kader van de feitelijke overlevering te onderzoeken of zij in Litouwen de benodigde behandeling en medicatie zal kunnen verkrijgen.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
Prosecutor General’s Office of the Republic of Lithuania.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en E. de Rooij, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Spanjaart, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 22 juni 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.