ECLI:NL:RBAMS:2021:3281

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 april 2021
Publicatiedatum
28 juni 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1060
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid voor betaling parkeerbelasting en bezoekersvergunning

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die op 4 januari 2020 aan eiseres is opgelegd. Eiseres, woonachtig in Vleuten, was van mening dat haar zwager haar auto had aangemeld met een bezoekersvergunning, maar dit bleek niet te zijn gebeurd. De heffingsambtenaar van de gemeente Amstelveen verklaarde het bezwaar van eiseres ongegrond, waarna eiseres beroep instelde tegen deze beslissing. Tijdens de zitting op 18 maart 2021 was eiseres niet aanwezig, maar de heffingsambtenaar werd vertegenwoordigd door een gemachtigde.

De rechtbank overwoog dat het de eigen verantwoordelijkheid van eiseres is om ervoor te zorgen dat de parkeerbelasting correct wordt voldaan, ook wanneer gebruik wordt gemaakt van een bezoekersvergunning. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet kon worden vrijgesteld van de naheffingsaanslag, ondanks de persoonlijke omstandigheden van haar zwager, die onder invloed van pijnstillers verkeerde en de aanmelding niet correct had uitgevoerd. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres kreeg geen gelijk en er werd geen proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht opgelegd.

De uitspraak werd gedaan door rechter mr. K. Oldekamp-Bakker en griffier mr. N.S. Bissumbhar. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/1060

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te Vleuten, eiseres (hierna: [eiseres] )

en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amstelveen,verweerder (hierna: de heffingsambtenaar)
( [heffingsambtenaar] ).

Procesverloop

Op 4 januari 2020 heeft de heffingsambtenaar aan [eiseres] een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
Met een uitspraak op bezwaar van 30 januari 2020 (de bestreden uitspraak) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van [eiseres] ongegrond verklaard.
[eiseres] heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 maart 2021.
Eiseres is niet verschenen. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Aan [eiseres] is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd, omdat de auto met [kenteken] op 4 januari 2020 om 16:24 uur geparkeerd stond op de [straat] te Amstelveen, terwijl geen parkeergeld was betaald.
2. [eiseres] is het niet eens met de naheffingsaanslag. Zij voert aan dat zij in de veronderstelling was dat haar zwager haar auto had aangemeld middels een bezoekersvergunning. Door persoonlijke omstandigheden van haar zwager is dit echter niet correct gebeurd. [eiseres] vindt dat zij hier niet verantwoordelijk voor kan worden gehouden.
3. De heffingsambtenaar stelt zich op het standpunt dat de naheffingsaanslag correct is opgelegd. Volgens de heffingsambtenaar is een parkeerder te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het voldoen van de verschuldigde parkeerbelasting, ook als gebruik wordt gemaakt van een bezoekersvergunning. Volgens de heffingsambtenaar had [eiseres] zelf moeten controleren of de aanmelding op de bezoekersvergunning correct had plaatsgevonden dan wel op andere wijze parkeerbelasting moeten voldoen. Volgens de heffingsambtenaar zijn er geen omstandigheden aangevoerd die het voor [eiseres] onmogelijk maakten parkeerbelasting te voldoen.
4. De rechtbank is van oordeel dat het voor rekening en risico van [eiseres] komt dat haar auto niet was aangemeld op de bezoekersvergunning. Het is de eigen verantwoordelijkheid van [eiseres] om parkeerbelasting te voldoen voor haar auto of te controleren dat haar auto op een juiste manier wordt aangemeld. De omstandigheid dat haar zwager onder invloed van pijnstillers verkeerde en het kenteken van [eiseres] niet heeft ingevoerd, kan [eiseres] niet baten. De parkeerbelasting is namelijk een zogenaamde objectieve belasting. Er kan daarom geen rekening worden gehouden met persoonlijke omstandigheden.
5. De rechtbank concludeert daarom dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd. Het beroep is ongegrond. [eiseres] krijgt dus geen gelijk. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling of een vergoeding van het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. Oldekamp-Bakker, rechter, in aanwezigheid van mr. N.S. Bissumbhar, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.