In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die op 4 januari 2020 aan eiseres is opgelegd. Eiseres, woonachtig in Vleuten, was van mening dat haar zwager haar auto had aangemeld met een bezoekersvergunning, maar dit bleek niet te zijn gebeurd. De heffingsambtenaar van de gemeente Amstelveen verklaarde het bezwaar van eiseres ongegrond, waarna eiseres beroep instelde tegen deze beslissing. Tijdens de zitting op 18 maart 2021 was eiseres niet aanwezig, maar de heffingsambtenaar werd vertegenwoordigd door een gemachtigde.
De rechtbank overwoog dat het de eigen verantwoordelijkheid van eiseres is om ervoor te zorgen dat de parkeerbelasting correct wordt voldaan, ook wanneer gebruik wordt gemaakt van een bezoekersvergunning. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet kon worden vrijgesteld van de naheffingsaanslag, ondanks de persoonlijke omstandigheden van haar zwager, die onder invloed van pijnstillers verkeerde en de aanmelding niet correct had uitgevoerd. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres kreeg geen gelijk en er werd geen proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht opgelegd.
De uitspraak werd gedaan door rechter mr. K. Oldekamp-Bakker en griffier mr. N.S. Bissumbhar. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam.