In deze strafzaak, behandeld door de rechtbank Amsterdam op 24 juni 2021, is verdachte vrijgesproken van diefstal met geweld. De zaak betreft een incident op 31 december 2018, waarbij aangever beweert beroofd te zijn door verdachte en een medeverdachte. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting van 10 juni 2021 gevolgd, waarbij verdachte niet aanwezig was. De officier van justitie, mr. R.W. van Zanten, heeft de vordering ingediend, terwijl de verdediging werd vertegenwoordigd door mr. M.A.C. van Vuuren. Aangever heeft verklaard dat hij onder bedreiging van een mes is beroofd, maar de rechtbank oordeelt dat zijn verklaring niet wordt ondersteund door andere bewijsstukken in het dossier. Er zijn verschillende bijnamen genoemd, maar het is niet vastgesteld of deze betrekking hebben op verdachte. De rechtbank concludeert dat de verklaring van aangever niet betrouwbaar is en dat er onvoldoende bewijs is om tot een veroordeling te komen. Daarom wordt verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. De benadeelde partij, die een schadevergoeding vorderde, wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien de verdachte is vrijgesproken. De kosten worden door beide partijen gedragen.