ECLI:NL:RBAMS:2021:3262

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 juni 2021
Publicatiedatum
25 juni 2021
Zaaknummer
13/211075-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal met geweld wegens onvoldoende bewijs en niet-ondersteunde verklaring van aangever

In deze strafzaak, behandeld door de rechtbank Amsterdam op 24 juni 2021, is verdachte vrijgesproken van diefstal met geweld. De zaak betreft een incident op 31 december 2018, waarbij aangever beweert beroofd te zijn door verdachte en een medeverdachte. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting van 10 juni 2021 gevolgd, waarbij verdachte niet aanwezig was. De officier van justitie, mr. R.W. van Zanten, heeft de vordering ingediend, terwijl de verdediging werd vertegenwoordigd door mr. M.A.C. van Vuuren. Aangever heeft verklaard dat hij onder bedreiging van een mes is beroofd, maar de rechtbank oordeelt dat zijn verklaring niet wordt ondersteund door andere bewijsstukken in het dossier. Er zijn verschillende bijnamen genoemd, maar het is niet vastgesteld of deze betrekking hebben op verdachte. De rechtbank concludeert dat de verklaring van aangever niet betrouwbaar is en dat er onvoldoende bewijs is om tot een veroordeling te komen. Daarom wordt verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. De benadeelde partij, die een schadevergoeding vorderde, wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien de verdachte is vrijgesproken. De kosten worden door beide partijen gedragen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/211075-19
Datum uitspraak: 24 juni 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1965 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres].

1.Onderzoek op de zitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 juni 2021. Verdachte was hierbij niet aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. R.W. van Zanten, en van wat de gemachtigd raadsman van verdachte,
mr. M.A.C. van Vuuren, naar voren heeft gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van wat namens de benadeelde partij, [persoon], door zijn raadsman, mr. R.H. Bouwman, naar voren is gebracht.

2.Beschuldiging

Verdachte wordt er – kort weergegeven – van beschuldigd dat hij op 31 december 2018 samen met een ander, [persoon] van zijn telefoon heeft beroofd door hem te slaan, een mes te tonen, daarmee stekende bewegingen te maken en daarbij [persoon] in zijn handen te snijden.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in een bijlage bij dit vonnis.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. Verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

3.Vrijspraak

3.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Op grond van de bewijsmiddelen in het dossier kan worden bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van een diefstal met geweld. Samen met medeverdachte [medeverdachte] zou hij, na geweld te hebben gebruikt tegen aangever, zijn telefoon hebben meegenomen. Wel moet verdachte partieel worden vrijgesproken van dat deel van de tenlastelegging dat ziet op het doorzoeken van de jas omdat dit geen geweldshandeling of dreiging daarmee is.
3.2
Standpunt van de verdediging
Primair stelt de verdediging dat verdachte moet worden vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. Verdachte en diens medeverdachte ontkennen de diefstal met geweld te hebben gepleegd en voor het overige biedt het strafdossier onvoldoende aanknopingspunten om tot een veroordeling te komen.
Wanneer de rechtbank besluit om op basis van het onderhavige strafdossier tot een bewezenverklaring te kunnen komen dan stelt de verdediging zich op het standpunt dat het onderzoek ter terechtzitting dient te worden aangehouden teneinde aangever [persoon] op te roepen en als getuige te horen.
Voorts heeft de verdediging voorwaardelijk verzocht, mocht de rechtbank tot een veroordeling komen, dat het onderzoek ter terechtzitting dient te worden aangehouden om de betekeningsstukken uit de artikel 12 Sv-procedure op te vragen. De verdediging meent dat in de artikel 12 Sv-procedure door het Gerechtshof te Amsterdam zijn cliënt mogelijk niet op de juiste wijze is opgeroepen. Zijn cliënt was niet op de hoogte van de zitting en had aanwezig willen zijn. Als blijkt dat verdachte niet op de juiste manier is opgeroepen, is sprake van een schending van de behoorlijke procesorde en moet worden beoordeeld of het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging.
3.3
Oordeel van de rechtbank
Met de verdediging vindt de rechtbank dat verdachte moet worden vrijgesproken.
Aangever heeft verklaard dat hij op 31 december 2018 door een voor hem onbekende man en vrouw onder bedreiging van een mes is beroofd en daarbij gewond is geraakt aan zijn handen. Deze man zou tussen de vijfendertig en veertig jaar oud zijn. Volgens getuige [getuige] is aangever beroofd door een man die hij kent als ‘[bijnaam 1].’ Uit onderzoek van een wijkagent komen vervolgens twee namen van potentiële daders naar voren, niet zijnde verdachte en zijn medeverdachte. Hier is echter geen verder onderzoek naar verricht.
Een half jaar na het incident wordt door agenten gereageerd op een melding van aangever bij een woning waar ‘[bijnaam 2]’ als verdachte is geïdentificeerd.
Op 29 oktober 2020 verklaart aangever aanvullend dat ‘[bijnaam 3]’ de persoon is geweest die hem heeft beroofd. Op 8 juni 2021 zijn door de politie bij een enkelvoudige fotoconfrontatie aan aangever foto’s getoond van verdachte en medeverdachte [medeverdachte], waarbij aangever hen heeft aangewezen als daders. Aangever heeft verklaard verdachte zo’n vier tot vijf keer te hebben gezien na het incident.
Verdachte ontkent en verklaart geen idee te hebben waar aangever het over heeft.
De verklaring van aangever wordt niet ondersteund door de overige stukken in het dossier. Verdachte is met zijn vijfenvijftig jaar significant ouder dan de leeftijd die aangever in zijn aangifte opgeeft voor wat betreft het signalement van de mannelijke verdachte.
Daarnaast worden in het dossier verschillende bijnamen gebruikt, waarbij niet kan worden vastgesteld of ‘[bijnaam 1]’, ‘[bijnaam 2]’ of ‘[bijnaam 3]’ één en dezelfde persoon zijn. Uit het dossier is ook niet gebleken dat verdachte, die reeds meermalen met politie en justitie in aanraking is geweest, bij politie bekend is onder één van deze bijnamen.
Evenmin is onderzocht en nagegaan wat de betrokkenheid van de door de wijkagent in eerste instantie genoemde potentiële daders is geweest. Dat aangever verdachte en medeverdachte heeft aangewezen als dader bij de enkelvoudige fotoconfrontatie maakt dit niet anders.
De rechtbank hecht voorts geen waarde aan de enkelvoudige fotoconfrontatie waarbij aan aangever foto’s van verdachte en zijn medeverdachte zijn getoond, omdat aangever hen nadien meermalen heeft gezien.
Omdat verdachte wordt vrijgesproken van hetgeen hem ten laste is gelegd behoeven de voorwaardelijke verzoeken van de raadsman geen bespreking.

4.Vordering van de benadeelde partij

De benadeelde partij, [persoon], vordert € 748,99 bestaande uit € 248,99 aan materiële schadevergoeding en € 500,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Omdat de rechtbank verdachte vrijspreekt, wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart
[persoon]niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Smit, voorzitter,
mrs. G. Oldekamp en W.M. van der Most, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.A. Mud, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 juni 2021.
[...]