7.3.Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een gewapende overval op een winkel van Vodafone. Dit is een zeer ernstig feit dat ook heel anders had kunnen aflopen. Dat de overvallen medewerkers verklaren zich niet echt bedreigd te hebben gevoeld, omdat de verdachten volgens hen vooral gericht waren op de spullen, doet daaraan niet af. De dreiging was immers wel zodanig reëel dat één van de medewerkers overging tot de afgifte van goederen en een andere medewerker bepleitte
''Laat dit bij een overval blijven. Pak wat je nodig hebt.” Het gebruik van wapens speelt daarbij een belangrijke rol en zal de rechtbank dan ook als strafverzwarende omstandigheid meewegen. Wat ook een rol bij de dreigende situatie heeft gespeeld, is de omstandigheid dat in verband met de coronapandemie alleen op afspraak door een beperkt aantal mensen tegelijk gewinkeld mocht worden en de winkelstraten dan ook leeg waren.
Strafverzwarend is verder dat de buitgemaakte goederen een hoge waarde hadden, evenals de omstandigheid dat sprake was van een vooropgezet plan waarbij meerdere personen betrokken waren. Verdachte en medeverdachten waren de dag voorafgaand aan de overval afgereisd naar Amsterdam om instructies te krijgen over het verloop van de overval. Er was een kelderbox geprepareerd met vervangende kleding, zodat de verdachten zich voor en na het plegen van de overval konden omkleden. Vooraf hebben verdachte en medeverdachte afgesproken wie naar achter zou lopen om de goederen buit te maken en wie de andere medewerkers, onder bedreiging van een wapen, rustig zou houden. Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking en een geplande gewapende overval. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de bewezen verklaarde overval niet anders kan worden bestraft dan met een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 6 mei 2021. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsrapport van Tactus Reclassering Flevoland van 17 mei 2021, opgemaakt door I. Weiss. Hieruit blijkt onder meer het volgende:
Niet gesproken kan worden van een impulsieve daad, omdat betrokkene er voorafgaand mee bezig is geweest en op de dag van de overval ook ruimschoots de tijd had om de zaak te overdenken en anders te besluiten. Betrokkene woont bij zijn vader in [plaats] , sinds zijn ouders twee jaar geleden van elkaar zijn gaan scheiden. Sindsdien heeft hij met zijn moeder nauwelijks contact, omdat hun relatie verslechterde vanwege ruzies. Het samenleven met vader wordt getypeerd door het "elkaar vrijlaten", hoewel vader er wel voor zorgt dat alles in praktische zin op rolletjes loopt. In emotionele zin zou meer aandacht voor elkaar positief kunnen werken. Voorafgaand aan de huidige detentie werkte betrokkene als loodgieter en na zijn detentie zal hij opnieuw een baan gaan zoeken binnen de branche installatietechniek. Vader beheert zijn financiën en draagt zorg voor het afbetalen van openstaande boetes. Betrokkene kwam niet eerder met een hulpverlenende instantie in aanraking, maar werd enkele jaren terug wel gediagnosticeerd met ADHD en PDD NOS. Betrokkene blowt regelmatig, maar hij zou makkelijk zonder wiet kunnen, zoals in de huidige detentie.
Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld en het risico op letselschade als laag. Betrokkene heeft zich in onderhavige delictpleging zeer makkelijk laten overhalen en hij heeft gedaan wat men van hem verlangde, zonder er al te veel over na te denken. Hij is niet eerder veroordeeld voor een geweldsdelict. Het risico op onttrekken aan voorwaarden kan niet worden ingeschat, omdat niet eerder sprake is geweest van hulpverlening.
Gelet op de leeftijd van betrokkene, het beeld dat over hem is ontstaan tijdens het gesprek en het gegeven dat hij weinig vermeldingen heeft op zijn strafblad, adviseert de reclassering om het jeugdstrafrecht toe te passen. Tot aan het tenlastegelegde had betrokkene een redelijk zelfstandig leven. Hij had een baan en woonde samen met zijn vader, die hem vrij liet in zijn doen en laten, maar dagelijks was er wel contact. De pedagogische beïnvloeding lijkt daardoor minimaal te zijn geweest en betrokkene leek daar goed bij te functioneren. Echter, vader voorzag hem ook in het dagelijks levensonderhoud en hij regelde zijn financiën, waardoor er geen problemen op dat gebied ontstonden. Betrokkene lijkt qua ontwikkeling minder zelfstandig en jeugdiger dan zijn kalenderleeftijd doet vermoeden. Mogelijk dat zijn ADHD en de PDD-NOS daar een rol in spelen. De indruk bestaat dat betrokkene nog niet geheel zelfstandig zijn leven zou kunnen leiden.
De reclassering adviseert een leerstraf dan wel een deels voorwaardelijke straf, met de voorwaarde dat verdachte zich laat begeleiden door de jeugdreclassering en een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden volgt.
De rechtbank neemt de conclusies van de reclassering met betrekking tot de vraag of op verdachte het jeugdstrafrecht moet worden toegepast over. De lichtvaardige wijze waarop verdachte kennelijk is meegegaan in het plan om de overval te plegen, met een deel van de buit in het vooruitzicht, baart de rechtbank veel zorgen en het lijkt er dan ook op dat verdachte nog zeer beïnvloedbaar is. Verdachte heeft ter zitting bovendien verklaard dat hij vóór het plegen van het delict een paar hijsjes heeft genomen van een joint, zodat hij rustig zou worden, iets waar de reclassering niet van op de hoogte was ten tijde van het schrijven van haar advies.
Tegelijkertijd bestaat de mogelijkheid dat hij ook vatbaar is voor pedagogische beïnvloeding, te meer omdat nog niet eerder sprake is geweest van hulpverlening. Verdachte staat hier wel voor open. Hij heeft daarnaast verklaard dat hij spijt heeft van zijn aandeel in de overval. Hij heeft ook direct na zijn aanhouding openheid van zaken gegeven, dit vindt de rechtbank positief. Daarnaast houdt de rechtbank in strafrminderende zin rekening met het feit dat verdachte vanaf het begin als meerderjarige in een penitentiaire inrichting gedetineerd heeft gezeten, terwijl verdachte op basis van zijn persoon in een jeugdinrichting geplaatst had moeten worden.
Alles afwegende acht de rechtbank een jeugddetentie van na te noemen duur passend en geboden. De rechtbank zal ook een voorwaardelijk strafdeel opleggen en zal daaraan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden koppelen.