ECLI:NL:RBAMS:2021:3176

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 juni 2021
Publicatiedatum
21 juni 2021
Zaaknummer
13/171367-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag

Op 23 juni 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 35-jarige man, die op 10 september 2019 betrokken was bij een verkeersongeval te Amsterdam. De verdachte reed met een snelheid tussen de 61 en 68 kilometer per uur over de Stadhouderskade, terwijl de maximumsnelheid ter plaatse 50 kilometer per uur was. Op het moment van de aanrijding stonden de verkeerslichten voor de verdachte op rood, en hij heeft niet gestopt voor het verkeerslicht. Hierdoor heeft hij een fietser, genaamd [slachtoffer], aangereden, die zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een schedelfractuur en bloedingen in de hersenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het ongeval aan de schuld van de verdachte te wijten is, en heeft geoordeeld dat zijn rijgedrag als zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam kan worden gekwalificeerd. De officier van justitie had een gevangenisstraf van drie maanden geëist, maar de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 160 uur en een rijontzegging van één jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de gevolgen voor het slachtoffer en de blanco strafblad van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/171367-20
Datum uitspraak: 23 juni 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 juni 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. P.C. Velleman, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. P.J.A. van de Laar, naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft verder gehoord wat het slachtoffer [slachtoffer] heeft gezegd.

2.Tenlastelegging

2.1.
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging op de zitting – ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 september 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Stadhouderskade, zich zodanig, te weten, zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, genaamd [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere bloedingen in/van de hersenen en/of een schedelfractuur en/of een of meerdere breuken van de bekken (os sacrum), werd toegebracht, in elk geval zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Stadhouderskade, komende uit de richting van de Overtoom, en gaande in de richting van het Vondelpark (Zandpad),
- terwijl het donker was,
- terwijl verdachte ter plaatse (zeer) bekend was,
- terwijl verdachte reed met een snelheid die (veel) hoger was dan de ter plaatse toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een snelheid die (veel) te hoog was voor een veilig verkeer ter plaatse,
verdachte is, gekomen bij de kruising Stadhouderskade en Leidseplein,
verdachte is niet gestopt, althans niet blijven stilstaan voor een in zijn richting gekeerd en/of voor het in zijn verkeer geldend en al (ongeveer) 32,9 seconden rood uitstralend verkeerslicht,
verdachte heeft het rode licht gepasseerd en/of is (vervolgens) de kruising van de Stadhouderskade en Leidseplein op gereden met een snelheid van en/of tussen de 61 en 68 kilometer per uur, terwijl daar een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur geldend is,
verdachte is (vervolgens) niet, althans niet tijdig en/of voldoende, vergewist en/of is zich niet, althans niet tijdig en/of voldoende, blijven vergewissen dat voornoemd kruisingsvlak vrij was van enig (kruisend) verkeer,
verdachte is (vervolgens) tegen een fietser, te weten voornoemde [slachtoffer] , die doende was bij groen licht voornoemde rijbaan (kruising) – gezien verdachtes (rij)richting van links naar rechts – over te steken, althans zich (daartoe) op voornoemde rijbaan bevond, aangereden en/of aangebotst, althans met voornoemde [slachtoffer] in botsing gekomen,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] vorenomschreven zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, in elk geval zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
2.2.
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 september 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Stadhouderskade, zich zodanig heeft gedragen dat daardoor gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd
bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Stadhouderskade, komende uit de richting van de Overtoom, en gaande in de richting van het Vondelpark (Zandpad),
- terwijl het donker was,
- terwijl verdachte ter plaatse (zeer) bekend was,
- terwijl verdachte reed met een snelheid die (veel) hoger was dan de ter plaatse
toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een snelheid die (veel) te hoog was voor een veilig verkeer ter plaatse,
verdachte is, gekomen bij de kruising Stadhouderskade en Leidseplein,
verdachte is niet gestopt, althans niet blijven stilstaan voor een in zijn richting gekeerd en/of voor het in zijn verkeer geldend en al (ongeveer) 32,9 seconden rood uitstralend verkeerslicht,
verdachte heeft het rode licht gepasseerd en/of is (vervolgens) de kruising van de Stadhouderskade en Leidseplein op gereden met een snelheid van en/of tussen de 61 en 68 kilometer per uur, terwijl daar een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur geldend is,
verdachte is (vervolgens) niet, althans niet tijdig en/of voldoende, vergewist en/of is zich niet, althans niet tijdig en/of voldoende, blijven vergewissen dat voornoemd kruisingsvlak vrij was van enig (kruisend) verkeer,
verdachte is (vervolgens) tegen een fietser, te weten voornoemde [slachtoffer] , die doende was bij groen licht voornoemde rijbaan (kruising) – gezien verdachtes (rij)richting van links naar rechts – over te steken, althans zich (daartoe) op voornoemde rijbaan bevond, aangereden en/of aangebotst, althans met voornoemde [slachtoffer] in botsing gekomen.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Op 10 september 2019 omstreeks 02.18 uur heeft op de kruising van de Stadhouderskade met het Leidseplein een aanrijding plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer] . [2] Verdachte reed in een personenauto over de Stadhouderskade in de richting van het Vondelpark, komend vanuit de richting van de Overtoom. [3] De maximumsnelheid die daar geldt, is 50 kilometer per uur. [4] Kort voor het kruispunt met het Leidseplein vermeerderde verdachte zijn snelheid en reed hij tussen de 61 en 68 kilometer per uur. [5] De verkeerslichten voor de richting van verdachte stonden op rood. En op het moment dat verdachte de stopstreep voor de kruising passeerde, straalden de verkeerslichten voor zijn richting minimaal 32,9 seconden rood licht uit. [6] Verdachte heeft niet geremd voordat hij de kruising is opgereden. [7]
[slachtoffer] , die uit de richting van het Leidseplein kwam fietsen, en is overgestoken nadat hij groen licht had gekregen, reed op dat moment op voornoemde kruising. Hij kwam voor verdachte van links. [8] Verdachte is zonder af te remmen tegen [slachtoffer] aangereden. [9]
[slachtoffer] is naar het ziekenhuis (VUMC) gebracht waar hij ongeveer twee weken heeft gelegen. [10] In het ziekenhuis werden bij [slachtoffer] onder meer de volgende letsels geconstateerd: een schedelfractuur, subarachnoïdale (rechtbank: de ruimte tussen de hersenen en de schedel) bloeding en subdurale (rechtbank: onder het harde hersenvlies) bloeding in frontale en pariëtale hersenkwabben, met mogelijke schade en een frontaalsyndroom, een os sacrum (rechtbank: heiligbeen) fractuur en een avulsiefractuur (rechtbank: afscheuringsbreuk) van het rechter os sacrum. [11]
De rechtbank dient te beoordelen of dit verkeersongeval aan de schuld – in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 – van verdachte te wijten is.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde. Volgens de officier van justitie is sprake van zeer onvoorzichtig rijgedrag.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het primair ten laste gelegde en daartoe het volgende aangevoerd. Artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 vereist schuld en daarvan is slechts sprake in het geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Een tijdelijke onoplettendheid in het verkeer hoeft geen schuld op te leveren. Verdachte heeft het verkeerslicht door onoplettendheid niet gezien. Hij heeft geen schuld omdat er verder niets op hem valt aan te merken; geen gebruik van alcohol of drugs of iets dergelijks. Het enige is eventueel de snelheid doch daarover bestaan twijfels. Het was bovendien nacht en er was nauwelijks verkeer; de weg was breed en overzichtelijk en er was verlichting.
3.4.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 10 september 2019 over de Stadhouderskade reed in de richting van het Vondelpark en dat hij de kruising met het Leidseplein is opgereden en toen [slachtoffer] heeft aangereden. Hij heeft niet gezien dat de verkeerslichten die zowel links als rechts van de weg staan voor hem op rood stonden. Hij heeft dus ook niet waargenomen dat hij door rood is gereden. Hij heeft evenmin gezien dat er een auto voor het rode licht stond te wachten op de linkerrijstrook van de rijbaan waarop hij reed. Hij had niet door dat hij harder dan 50 kilometer per uur reed. Ten slotte heeft hij ook niet gezien dat er van links een fietser ( [slachtoffer] ) kwam die de kruising overstak. Hij zag de fietser pas toen die op zijn voorruit lag. [12]
Naar het oordeel van de rechtbank is het aan de schuld van verdachte te wijten dat het verkeersongeval heeft plaatsgevonden. De rechtbank kwalificeert het verkeersgedrag van verdachte als zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam. Zij overweegt daartoe het volgende. Verdachte reed over de Stadhouderskade richting de kruising met de Leidseplein. Ter hoogte van de afslag naar de Overtoom is een flauwe bocht en daarna is de weg recht. Aan beide zijden van de rijbaan stonden ter hoogte van de kruising verkeerslichten. Op de linkerrijstrook stond een auto te wachten voor de rode verkeerslichten. In plaats van de kruising behoedzaam te naderen, is verdachte harder gaan rijden. Op het moment dat hij de kruising opreed, reed hij tussen de elf en achttien kilometer harder dan de toegestane maximumsnelheid. De rechtbank kan de (niet onderbouwde) opmerking van de raadsman dat er twijfels bestaan over de snelheid waarmee verdachte reed niet plaatsen. De snelheid is berekend aan de hand van onder meer de detectielussen in het wegdek. De conclusie van de politie is dat ‘met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid (betrouwbaarheidsniveau van 99%) kan worden gesteld dat de bestuurder van de personenauto voorafgaande aan het incident, op het traject van de verst gelegen detectielus tot aan de stopstreep, moet hebben gereden met een gemiddelde snelheid tussen de 61 km/h en 68 km/h.’ [13] Op de camerabeelden is te zien dat verdachte onverminderd hard de kruising is opgereden. [14]
Verdachte heeft kortom op een overzichtelijke weg harder dan de maximumsnelheid gereden terwijl hij dat niet door had. Hij heeft daarnaast meer dan een halve minuut niet gezien dat de verkeerslichten voor de kruising die hij zou gaan oversteken op rood stonden. Hij heeft ook de auto die voor het rode licht stond te wachten niet opgemerkt. En hij heeft niet waargenomen dat er een fietser de kruising overstak. Het blijft de vraag waar verdachte dan wel opgelet heeft, maar van een kortstondige onoplettendheid waar de raadsman op doelt, is gelet op het voorgaande geen sprake. Daar komt bij dat verdachte niet de voorzichtigheid heeft betracht, die past bij het naderen van een kruising.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank heeft op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen die in de voetnoten worden genoemd de overtuiging gekregen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het primair ten laste gelegde en wel dat:
hij op 10 september 2019 te Amsterdam, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Stadhouderskade, zich zodanig, te weten, zeer onvoorzichtig en onoplettend en onachtzaam heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, genaamd [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel, te weten bloedingen in de hersenen en een schedelfractuur en breuken van
hetbekken (os sacrum), werd toegebracht, bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Stadhouderskade, komende uit de richting van de Overtoom, en gaande in de richting van het Vondelpark (Zandpad),
- terwijl het donker was,
- terwijl verdachte reed met een snelheid die hoger was dan de ter plaatse toegestane snelheid van 50 kilometer per uur,
verdachte is gekomen bij de kruising Stadhouderskade en Leidseplein,
verdachte is niet gestopt voor een in zijn richting gekeerd en voor het in zijn
richtinggeldend en al 32,9 seconden rood uitstralend verkeerslicht,
verdachte heeft het rode licht gepasseerd en is vervolgens de kruising van de Stadhouderskade en Leidseplein opgereden met een snelheid tussen de 61 en 68 kilometer per uur, terwijl daar een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur geldend is,
verdachte
heeftzich niet vergewist dat voornoemd kruisingsvlak vrij was van enig (kruisend) verkeer,
verdachte is vervolgens tegen een fietser, te weten voornoemde [slachtoffer] , die doende was bij groen licht voornoemde rijbaan (kruising) – gezien verdachtes rijrichting van links naar rechts – over te steken, aangereden,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] vorenomschreven zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.

5.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden en voorts dat verdachte de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van één jaar wordt ontzegd.
7.2.
Het pleidooi van de raadsman
De raadsman heeft aangevoerd dat aan het verkeer deelnemen helaas risico nemen is en dat dit voor [slachtoffer] zeer nadelige gevolgen heeft gehad. Verdachte heeft dat echter niet gewild. Hij heeft een blanco strafblad. Hij is steeds een goed bestuurder geweest. Hij moet met hetgeen zich heeft voorgedaan verder leven. Hij betreurt zeer wat [slachtoffer] is overkomen.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straffen laten meewegen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval, zoals hiervoor is bewezen verklaard, waardoor [slachtoffer] zwaar gewond is geraakt. De rechtbank gaat voorbij aan de opmerking van de raadsman dat deelnemen aan het verkeer helaas risico nemen is. Verdachte is gaan autorijden en vormde daarmee een risico voor andere verkeersdeelnemers, in het bijzondere de zogeheten zwakke verkeersdeelnemers zoals fietsers en wandelaars. Verdachte heeft vervolgens niet opgelet en is niet voorzichtig geweest. Als hij dat wel had gedaan, dan was het ongeluk niet gebeurd.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank gelet op de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). [15] Voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij sprake is van ernstige schuld en een slachtoffer met zwaar lichamelijk letsel, wordt ingevolge deze oriëntatiepunten als uitgangspunt een taakstraf van honderdzestig uren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van één jaar opgelegd.
Het verkeersongeval heeft grote gevolgen gehad voor [slachtoffer] . En, zo is gebleken uit de verklaring van [slachtoffer] , heeft nog altijd ingrijpende gevolgen.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel Justitie Documentatie van 4 mei 2021 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld. Het voornoemde oriëntatiepunt gaat uit van een verdachte met een blanco strafblad, zodat het ontbreken van een eerdere veroordeling geen gewicht in de schaal legt.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat er geen aanleiding is af te wijken van de hiervoor genoemde oriëntatiepunten. Zij acht een taakstraf van honderdzestig uur en als bijkomende straf een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van één jaar passend en geboden. De ontzegging van de rijbevoegdheid betekent dat verdachte een jaar lang niet zelf met de auto naar het casino kan waar hij geld verdient met pokeren. De rechtbank merkt op dat verdachte ook op andere wijze naar het casino kan. De rechtbank vindt de oplegging van deze bijkomende straf geboden en in proportie met het leed en het gevaar voor de verkeersveiligheid dat verdachte heeft veroorzaakt.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en bijkomende straf zijn gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
160 (honderdzestig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
80 (tachtig) dagen.
Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.A. Spoel, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en E. Akkermans, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 juni 2021.
De jongste rechter is buiten staat
dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aanrijding, pagina 001 tot en met 006.
3.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 juni 2021.
4.Proces-verbaal Aanrijding misdrijf, pagina 1; Proces- verbaal Onderzoek plaats ongeval pagina 116 tot en met 210, in het bijzonder pagina 121.
5.Proces-verbaal Onderzoek plaats ongeval, pagina 116 tot en met 210, in het bijzonder pagina 170.
6.Proces-verbaal Onderzoek plaats ongeval, pagina 116 tot en met 210, in het bijzonder pagina 168.
7.Proces-verbaal verhoor verdachte, pagina 012 tot en met 017, in het bijzonder 015.
8.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 086 tot en met 087.
9.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 juni 2021.
10.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer, pagina 026 tot en met 028, in het bijzonder pagina 027.
11.Het geschrift, zijnde een letselverklaring van 18 oktober 2019 betreffende [slachtoffer] , opgemaakt door
12.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 juni 2021.
13.Proces-verbaal Onderzoek plaats ongeval, pagina 116 tot en met 210, in het bijzonder pagina 130 en 161.
14.De waarneming van de rechtbank van hetgeen is te zien op de dashcambeelden die zijn beschreven in het proces-verbaal van bevindingen op pagina 097 tot en met 098 van het dossier, welke beelden deel uitmaken van het dossier en ter zitting zijn bekeken.
15.https://www.rechtspraak.nl/Voor-advocaten-en-juristen/Reglementen-procedures-en-formulieren/Strafrecht/Paginas/Orientatiepunten-voor-straftoemeting.aspx