ECLI:NL:RBAMS:2021:3144

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 juni 2021
Publicatiedatum
18 juni 2021
Zaaknummer
C/13/703080 / KG ZA 21-472
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor vakantie met minderjarige kinderen

Op 15 juni 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam in een kort geding uitspraak gedaan over de vervangende toestemming voor een vakantie met minderjarige kinderen. De zaak betreft een geschil tussen de ouders van twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] van 11 jaar en [minderjarige 2] van 3 jaar, over de toestemming voor een vakantie naar België. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.G.J. van Oppen, heeft op 9 juni 2021 een dagvaarding ingediend, waarin zij verzoekt om toestemming om met de kinderen op vakantie te gaan van 17 juli tot en met 31 juli 2021. De gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.A.J. van Putten, heeft deze toestemming geweigerd, aanvankelijk met het argument dat de kinderen niet met hem op vakantie naar Marokko mochten gaan. Later werd het argument dat België een oranje gebied is vanwege Corona, en dus niet veilig zou zijn voor de kinderen.

De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de gedaagde gepasseerd, onder verwijzing naar de mogelijkheid dat België op 17 juli 2021 weer een veilig gebied zal zijn. De eiser heeft aangegeven dat zij de reis zal annuleren als de situatie niet veilig is, wat ook geen financiële gevolgen voor haar zal hebben. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is om mee te gaan op vakantie en heeft de vordering van de eiser toegewezen. De rechter verleent vervangende toestemming voor het uitreizen, de reis en het verblijf van de kinderen in België onder begeleiding van de eiser. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/703080 / KG ZA 21-472 EAM/MvG

Proces-verbaal van mondelinge uitspraak van 15 juni 2021

in het kort geding van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding op verkorte termijn van 9 juni 2021,
advocaat mr. C.G.J. van Oppen te Amsterdam,
tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. P.A.J. van Putten te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] worden genoemd.
Tegenwoordig zijn mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, en
mr. M.F. van Grootheest, griffier.
Ter zitting waren partijen met hun advocaat aanwezig.
[eiser] heeft haar vordering zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd. De behandeling van de zaak is gesloten en vervolgens is mondeling vonnis gewezen. Daarvan is ingevolge artikel 30p lid 3 Rv dit proces-verbaal opgemaakt, dat op 16 juni 2021 aan partijen wordt afgegeven.
Waar gaat de zaak over?
Partijen zijn de ouders van [minderjarige 1] , 11 jaar oud, en [minderjarige 2] , 3 jaar oud, over wie zij gezamenlijk het ouderlijk gezag hebben. [eiser] wil met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] van 17 juli tot en met 31 juli 2021 op vakantie naar een camping in België. [gedaagde] heeft daarvoor geen toestemming gegeven.
Mondeling vonnis
[eiser] acht het in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] dat zij beiden meekunnen op vakantie naar België. Zij zegt de kosten van de vakantie uiterlijk 16 juni 2021 te moeten betalen en daarom een spoedeisend belang te hebben bij de door haar gevraagde voorziening.
De spoedeisendheid volgt uit de vordering en is ook niet betwist. [gedaagde] wil geen toestemming geven, aanvankelijk zoals blijkt uit de e-mails in het dossier, omdat [eiser] op haar beurt niet wil dat de kinderen met hem op vakantie gaan naar Marokko. Ter zitting is dit argument verlaten en is zijn argument geworden dat België oranje gebied is vanwege Corona en dus niet veilig om naar toe te reizen. Dit argument lijkt een gelegenheidsargument, maar dient ook los daarvan te worden gepasseerd. [eiser] heeft gezegd dat gezien de huidige ontwikkelingen de kans zeer groot is dat België op 17 juli 2021 weer een veilig gebied zal zijn en dat als dat niet zo is, zij de reis zal gaan annuleren. Van gevaar voor de kinderen zal dan geen sprake zijn. Die annulering gaat haar overigens in die situatie ook geen geld kosten. Dit alles leidt tot de slotsom dat de vordering zal worden toegewezen. Vervangende toestemming zal dus worden verleend voor het uitreizen, de reis en het verblijf van de beide kinderen naar en in België onder begeleiding van [eiser] van 17 juli tot en met 31 juli 2021.
De proceskosten worden tussen partijen, zoals gebruikelijk in familiezaken, gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

De beslissing

De voorzieningenrechter
verleent vervangende toestemming, ter vervanging van de toestemming van [gedaagde] , voor het uitreizen, de reis en het verblijf van de beide kinderen naar en in België onder begeleiding van [eiser] van 17 juli 2021 tot en met 31 juli 2021,
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzieningenrechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.
Coll: MV