Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Vrijspraak
4.Zorgmachtiging
5.Beslissing
Heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis. Dit bevel zal apart worden opgemaakt en aan het vonnis worden gehecht.
Rechtbank Amsterdam
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1982 en zonder vaste woon- en verblijfplaats, heeft de rechtbank Amsterdam op 27 januari 2021 uitspraak gedaan. De verdachte was beschuldigd van afpersing van een receptioniste in een hostel in Amsterdam op 27 juli 2020, waarbij hij een mes op haar richtte en eiste dat zij hem geld gaf. Tijdens de zitting verklaarde de verdachte dat hij dit deed in opdracht van demonen en dat hij eigenlijk de politie wilde laten komen om zich veiliger te voelen. De rechtbank oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte het oogmerk had om zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, en sprak hem vrij van de tenlastegelegde afpersing. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte lijdt aan schizofrenie. De rechtbank verleende een zorgmachtiging voor de duur van vier maanden, op basis van een rapport van een psycholoog en een reclasseringsadvies, om de verdachte in een klinische setting te behandelen. De rechtbank hefte ook het bevel tot voorlopige hechtenis op, maar de verdachte blijft gedetineerd in afwachting van plaatsing in een GGZ-instelling.