ECLI:NL:RBAMS:2021:3124

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 juni 2021
Publicatiedatum
17 juni 2021
Zaaknummer
C/13/703161 / KG ZA 21-478
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering opheffing conservatoir beslag en proceskostenveroordeling in kort geding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 17 juni 2021, heeft eiser een kort geding aangespannen tegen gedaagde B.V. naar aanleiding van een niet nagekomen betalingsregeling uit een eerder kort geding. Eiser had in dat eerdere geding afgesproken om een openstaande vordering aan gedaagde B.V. te voldoen, maar is hierin tekortgeschoten. Gedaagde B.V. heeft daarop de veiling van een van de beslagen panden aangekondigd. Eiser vordert in dit nieuwe kort geding de opheffing van het conservatoir beslag op een van de panden, met de stelling dat gedaagde misbruik maakt van recht door de veiling door te zetten.

De voorzieningenrechter heeft de argumenten van eiser en gedaagde B.V. afgewogen. Eiser stelt dat de waarde van de panden aanzienlijk hoger is dan de openstaande schuld, en dat het opheffen van het beslag op één pand hem in staat zou stellen om een hypotheek te vestigen en de schuld te voldoen. Gedaagde B.V. betwist echter de betalingscapaciteit van eiser en wijst op de eerdere afspraken die zijn gemaakt. De voorzieningenrechter concludeert dat gedaagde B.V. geen misbruik maakt van haar recht door de beslagen niet op te heffen, aangezien de afspraken uit het vorige kort geding niet zijn nagekomen. De vordering van eiser wordt afgewezen en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde B.V.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/703161 / KG ZA 21-478 EAM/MAH
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak van 17 juni 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 14 juni 2021,
advocaat mr. S.K. Tuithof te Haarlem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
gedaagde,
advocaat mr. R.P.L.H. Burger te Rotterdam
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] B.V. worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, en mr. M. A.H. Verburgh, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
  • [naam 1] met mr. Tuithof,
  • [naam 2] met mr. Burger.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Partijen hebben producties in het geding gebracht en over en weer het woord gevoerd, onder meer aan de hand van de door mr. Tuithof en mr. Burger overgelegde pleitnotities die aan het dossier zijn toegevoegd.
1.2.
De behandeling van de zaak is gesloten en vervolgens is mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 30p lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dit proces-verbaal opgemaakt, dat op 17 juni 2021 aan partijen is verzonden.

2.2. Waar gaat de zaak over?

2.1.
In het vorige door [eiser] tegen [gedaagde] B.V. bij deze rechtbank aanhangig gemaakte kort geding zijn partijen op de zitting van 6 mei 2021 overeengekomen hun geschil als volgt te regelen:
“- De openstaande vordering van [gedaagde] B.V. inclusief de wettelijke rente tot op heden zal door [eiser] worden betaald door overmaking van de hierna te noemen bedragen naar de bankrekening van [gedaagde] B.V. met nummer [rekeningnummer] ten name van [naam 2] .
- De betaling vindt als volgt plaats:
- het eerste bedrag van € 75.000 wordt uiterlijk betaald 31 mei 2021;
- het tweede bedrag van € 35.000 wordt uiterlijk betaald 1 juni 2021;
- vervolgens wordt per de eerste van iedere volgende maand een bedrag van € 25.000 betaald totdat de totale vordering is voldaan.
- De veiling wordt afgezegd door [gedaagde] B.V.
- De tot aan de afzegging gemaakte veilingkosten worden voldaan door [eiser] .
- Zodra de gehele vordering is voldaan, zullen de gelegde beslagen worden opgeheven.
- Er zullen over en weer geen conservatoire maatregelen worden getroffen.
- Partijen dragen ieder de eigen proceskosten en deze zaak wordt geroyeerd. “
Deze regeling is vastgelegd in een in executoriale vorm uitgegeven proces-verbaal.
2.2.
[gedaagde] B.V. stelt dat [eiser] de regeling niet is nagekomen en heeft op 1 juni 2021 de veiling van pand [pand 1] (de kantoor- en yogaruimte) aangezegd tegen 20 juli 2021.
2.3.
In dit nieuwe kort geding vordert [eiser] nu opheffing van het conservatoir beslag op één van de twee beslagen panden (nr [pand 1] of [pand 2] ). Dit op straffe van dwangsommen en met veroordeling van [gedaagde] B.V. in de proceskosten.
2.4.
[gedaagde] B.V. verzoekt de voorzieningenrechter de gevraagde voorzieningen te weigeren en [eiser] te veroordelen in de proceskosten.

3.Mondeling vonnis

3.1.
De vraag die moet worden beantwoord is of [gedaagde] B.V. misbruik van recht maakt door de beslagen niet op te heffen, maar wel door te gaan met de inmiddels aangezegde veiling van een van de twee beslagen panden (niet zijnde het woonhuis). [eiser] zegt dat dit zo is omdat de panden ieder voor zich zoveel waard zijn (beide panden ruim € 6 miljoen), dat de opbrengst buitensporig is in het licht van de schuld van ruim € 2 ton. Als van slechts één pand het beslag eraf gaat kan er een hypotheek worden gevestigd en kan de schuld worden voldaan.
3.2.
Deze redenering spreekt op het eerste gezicht aan, maar doet geen recht aan hetgeen zich tot nu toe tussen partijen heeft afgespeeld. Op de vorige kort gedingzitting hebben partijen een regeling getroffen en daar is afgesproken dat na betaling van het overeengekomen bedrag de beslagen zouden worden opgeheven.
3.3.
Er was toen kennelijk geen behoefte aan het vestigen van hypotheek op één van de panden om het bedrag te kunnen betalen. Door [gedaagde] B.V. is ter zitting in twijfel getrokken of er überhaupt wel geld los zal komen en er ooit betaald gaat worden. Die twijfel is begrijpelijk. Ter zitting is door [eiser] gewezen op een Engelstalig mailberichtje waarbij grote delen zijn weggelakt en waaruit zou moeten volgen dat er een bank is die [eiser] wil financieren door middel van een hypotheek, als de beslagen eraf zijn. Dit mailtje onderbouwt de financieringsmogelijkheden onvoldoende. Het heeft er daarentegen alle schijn van dat [eiser] botweg niet wil betalen en dat er sprake is van een patroon. De situatie is echter zo dat vonnissen en schikkingsovereenkomsten gewoon dienen te worden nagekomen. In dit licht maakt [gedaagde] B.V. geen misbruik van haar bevoegdheid de beslagen, althans één daarvan, niet op te heffen, maar tot uitwinning van een van de panden over te gaan, ook al zal de opbrengst de schuld overtreffen. [gedaagde] B.V. moet een keer haar geld krijgen.
3.4.
De slotsom is dat de gevraagde voorziening zal worden geweigerd. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
4.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] B.V. tot op heden begroot op:
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat 1.016,00
_________________________________
Totaal € 1.683,00
4.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzieningenrechter en de griffier op 17 juni 2021 is vastgesteld en ondertekend.
Type: MAH
Coll: