De beoordeling
6. In dit kort geding moet worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van eiseressen in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het oordeel over het geschil is daarom voorlopig.
7. Pad Thai One heeft voldoende onderbouwd dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Dit deel van het verweer slaagt niet.
8. Met betrekking tot eiseres sub 1 hebben gedaagden onbetwist aangevoerd dat deze vennootschap geen huurder is. Nu voor de vordering geen andere grondslag is aangevoerd dan de huurovereenkomst kan eiseres sub 1 niet kan worden ontvangen in haar vordering. Onbetwist is ook dat gedaagde sub 1 geen verhuurder is. Dit betekent dat de vordering jegens deze vennootschap niet toewijsbaar is.
9. Terecht hebben gedaagden verder aangevoerd dat een kort geding zich niet leent voor een declaratoir oordeel. Voor zover de vordering strekt tot aanpassing van de huurovereenkomst wordt die afgewezen.
10. Gelet op de feiten en omstandigheden die als grondslag zijn aangevoerd verstaat de kantonrechter onderdeel 1 van de vordering aldus dat verhuurder wordt veroordeeld om te gehengen en te gedogen dat Pad Thai One de betaling van de huurprijs gedeeltelijk opschort.
11. Naar de kantonrechter begrijpt strekt onderdeel 2 van de vordering tot vaststelling van een blijvende verlaging van de huurprijs in verband met huurprijzen van in de buurt liggende bedrijfsruimtes. Voor een dergelijke procedure geldt een specifiek wettelijk regime waarvoor dit kort geding zich niet leent. Daargelaten dat Pad Thai One niets heeft gesteld wat de vordering op dit punt kan dragen, wordt dit deel van de vordering reeds daarom afgewezen.
12. Ten aanzien van onderdeel 1 van de vordering wordt verder overwogen als volgt.
Onvoorziene omstandigheden
13. In navolging van eerdere uitspraken waarop Pad Thai One heeft gewezen, wordt ook in deze zaak overwogen dat de coronacrisis, gelet op de omvang en de gevolgen daarvan voor de maatschappij en de economie, voorshands moet worden aangemerkt als een onvoorziene omstandigheid, als bedoeld in artikel 6:258 BW. Partijen hebben deze pandemie en de gevolgen daarvan niet in de huurovereenkomst verdisconteerd en mochten redelijkerwijs over en weer ook niet van elkaar verwachten dat dit wel het geval zou zijn.
14. Voor zover gedaagden hun verweer hebben gegrond op de artikelen 11.3 en 25.1 AB faalt dat verweer nu deze bepalingen op grond van artikel 6:258 BW (dwingend) opzij worden gezet.
15. De vraag die vervolgens moet worden beantwoord, is of de omstandigheden die zich voordoen van dien aard zijn dat ongewijzigde instandhouding van de huurovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet mag worden verwacht. Er moet sprake zijn van een fundamentele verstoring van het evenwicht in het contract dat partijen hebben gesloten. Of daarvan sprake is hangt af van de vraag of de huurder door de overheidsmaatregelen in verband met de coronacrisis is beperkt in de mogelijkheden om het gehuurde te exploiteren. Dit is bijvoorbeeld het geval omdat de onderneming op last van de overheid is gesloten en zodoende exploitatie om die reden uitgesloten was, of door de overheidsmaatregelen (indirect) is beperkt. Daardoor zijn de prestatie van de verhuurder (de mogelijkheid om het gehuurde te laten exploiteren) en de prestatie van de huurder (het betalen van de huurprijs) uit balans geraakt.
16. Om te beoordelen of Pad Thai One - vooruitlopend op een bodemprocedure - thans gerechtigd is om een deel van de huurprijs tijdelijk op te schorten op grond van onvoorziene omstandigheden moet zij aan de hand van concrete feiten en omstandigheden aannemelijk te maken dat zij als gevolg van de overheidsmaatregelen in verband met het coronavirus is beperkt in de mogelijkheden om het gehuurde te exploiteren. Pad Thai One dient in dit verband inzicht te geven in de objectieve omzetcijfers over het jaar 2019 en 2020. Aan de hand daarvan wordt het verschil in omzet na aanvang van de coronacrisis en daarvoor inzichtelijk. Pad Thai One heeft daartoe verschillende financiële stukken overgelegd.
17. Gedaagden hebben hierover aangevoerd dat dat de feitelijke en de financiële onderbouwing van Pad Thai One onjuist, onvolledig en gebrekkig zijn, zodat geen grond is voor (een voorschot op) huurkorting in de vorm van opschorting. Meer specifiek hebben gedaagden gesteld dat de gepresenteerde omzet totalen in productie 7a niet overeenkomen met het sales overzicht in productie 7 b. De gepresenteerde omzetcijfers komen ook niet overeen met de cijfers op de Aangiftes Omzetbelasting, aldus gedaagden.
18. Ter zitting heeft de kantonrechter vastgesteld dat het gegeven voorbeeld van gedaagden klopt. Zo bedraagt volgens de cijfers van Pad Thai One bij dagvaarding (productie 7a) de omzet over 4e kwartaal 2020 € 6.329,22, terwijl bij de aangifte omzetbelasting van datzelfde kwartaal een omzet van € 15.984 is opgegeven. Dit is een opmerkelijk verschil.
19. Met betrekking tot de voorgaande kwartalen in 2020 bedraagt de omzet van Pad Thai One volgens overgelegde cijfers (in productie 7a) € 46.98,98 in het 1e kwartaal, € 18.067,61 in het 2e kwartaal en € 22.257,62 in het 3e kwartaal, terwijl in de Aangiftes Omzetbelasting omzetten (laag tarief) van respectievelijk € 36.631,- (1e kwartaal), € 18.722,- (2e kwartaal) en € 36.183,- (3e kwartaal) zijn opgegeven. Ook hier zijn sprake van in het oog springende verschillen.
20. Namens Pad Thai One is ter zitting over bovenstaande verschillen opgemerkt dat de cijfers door de accountant zijn gecorrigeerd; de gepresenteerde omzetcijfers, die bij dagvaarding zijn overgelegd, betreffen concept cijfers. In de jaarrekeningen zijn volgens Pad Thai One de juiste cijfers opgenomen. Een andere verklaring voor de hiervoor vastgestelde verschillen in de omzetcijfers is door Pad Thai One niet gegeven.
21. De kantonrechter merkt op dat bij aanvang van de zitting is vastgesteld dat de gemachtigde van gedaagden de door Pad Thai One vlak voor de zitting ingebrachte jaarrekeningen (2019 definitief en 2020 concept; producties 12 en 12a) niet op voorhand heeft ontvangen. Gedaagden hebben tegen het inbrengen van de jaarrekeningen bezwaar gemaakt nu zij deze stukken niet hebben kunnen bestuderen. De kantonrechter heeft vervolgens ter zitting beslist dat gelet op het feit dat gedaagden de Aangiftes Omzetbelasting over 2019 en 2020 (producties 15 en 16) wel op voorhand hadden ontvangen, tezamen met de winst en verlies overzichten over 2019 en 2020 (tweede versie d.d. 7 mei 2021, producties 13 en 13a) voldoende cijfers zijn overgelegd om de vordering te kunnen beoordelen, en dat de ontijdig ingebrachte jaarrekeningen buiten beschouwing blijven.
Vergelijking cijfers 2019 en 2020
22. In het kader van de vraag naar de financiële gevolgen van de corona crisis voor Pad Thai One worden de omzetcijfers van 2019 en 2020 vergeleken. Daarbij moet rekening worden gehouden met het feit dat Pad Thai One in juni 2019 huurder is geworden en door een verbouwing pas in oktober 2019 is open gegaan. Ter zitting is aangevoerd dat in het 4e kwartaal 2019 een omzet is behaald van
€ 64.179,-. In 2020 bedraagt volgens Pad Thai One de totale omzet € 92.853,43. Naar verhouding (3 maanden actief in 2019 tegenover een heel jaar in 2020) is duidelijk dat door de corona crisis volgens Pad Thai One veel verlies is geleden.
23. De kantonrechter kan volgen dat de cijfers van 2019 en 2020 om bovengenoemde reden niet 1 op 1 kunnen worden vergeleken. Echter, wat opvalt is dat de door gedaagden ter zitting nader gestelde omzetcijfers niet alleen afwijken van de gepresenteerde cijfers in de Aangiftes Omzetbelasting, maar ook van de cijfers in de maandelijkse winst en verlies overzichten over 2019 en 2020 (versie 7 mei 2021, producties 13 en 13a), die Pad Thai One na dagvaarding als aanvullende stukken heeft overgelegd. Verder vallen er nog meer onduidelijkheden op bij vergelijking van de omzetcijfers.
Verschillen en onduidelijkheden in gepresenteerde cijfers
24. Zo bedraagt de aan de Belastingdienst aangegeven omzet (laag en hoog tarief) over het 4e kwartaal 2019 € 61.422,- (in plaats van € 64.179,-), terwijl volgens het winst en verlies overzicht 1-31 december 2019 (versie 7 mei 2021) sprake is van een omzet (hoog en laag tarief) van ruim € 55.000,-. In datzelfde overzicht staan ook “opbrengsten van tussenrekeningen (bank en credit card)”, maar die posten (tezamen ruim € 33.000,-) zijn in de “Verlies” kolom opgenomen. Daarnaast zijn er in de Verlies Kolom bedragen opgenomen bij “Thuisbezorgd” en “Deliveroo”. Pad Thai One heeft niet toegelicht hoe deze posten zich verhouden tot de omzet.
25. In de cijfers van 2020 springen ook verschillen in het oog. Zo is in het winst- verlies overzicht van 1-31 december 2020 een omzet (tezamen laag en hoog tarief) terug te lezen van ongeveer € 92.000,-. De aan de Belastingdienst aangegeven omzet (laag en hoog tarief) over het 4e kwartaal bedraagt echter minder dan € 16.000,-. De totaal aangegeven omzet over 2020 bedraagt € 109.469,-, terwijl ter zitting is aangevoerd dat er in 2020 een omzet van totaal € 92.853,43 is behaald.
26. Verder zijn er in het maandelijks winst & verlies overzicht 1-31 december 2020 net als in het overzicht 1-31 december 2019 “opbrengsten van tussenrekeningen (bank en credit card)” posten opgenomen in de kolom “Verlies”. Het gaat daarbij om relatief grote bedragen: respectievelijk € 39.319,17 en € 29.427,93. Daarnaast zijn ook een aantal “tussenrekeningen” posten opgenomen, zoals “Thuisbezorgd”, “Contant (Kassa)”, “Deliveroo” en “Uber eats”. Tezamen ruim € 26.000,-. Ten aanzien van voornoemde posten heeft Pad Thai One evenmin toegelicht hoe deze posten zich verhouden tot de omzet. Het is algemeen bekend dat de horeca tijdens de periode van sluiting van de restaurants door middel van bezorging en afhaal heeft kunnen blijven exploiteren. Gedaagden hebben daar ook op gewezen. De namen van voornoemde posten lijken te verwijzen naar dergelijk omzet. In elk geval is niet zonder meer begrijpelijk dat het om verliesposten gaat.
27. Gezien het voorgaande roepen de door Pad Thai One gepresenteerde cijfers vragen op, en is nader onderzoek naar de feiten nodig, waarvoor een kort geding zich niet leent. Voorts, en dat hebben gedaagde ook terecht aangevoerd is Pad Thai One op de voet van artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) verplicht om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Pad Thai One heeft dat onvoldoende gedaan. Zij heeft geen inzichtelijke toelichting gegeven op de steeds wisselende omzetcijfers, noch een afdoende verklaring gegeven voor de onduidelijkheden in de resultaten. De verklaring ter zitting dat het gaat om concept cijfers is in dit verband onvoldoende. Niet valt in te zien dat de omzetcijfers van 2019 en 2020 waarvan reeds aangifte is gedaan aan de Belastingdienst thans nog als concept kunnen worden aangemerkt.
28. De kantonrechter verbindt aan het voorgaande, mede gelet op het bepaalde in artikel 21 Rv, de gevolgtrekking dat de vordering moet worden afgewezen.
29. Pad Thai One zal als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten moeten dragen.