Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Circuit Court in Wrocław(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Ten aanzien van de beslistermijn en detentie
3.Identiteit van de opgeëiste persoon
4.Grondslag en inhoud van het EAB
the District Court for Wrocław-Krzyki, met kenmerk: VII K 670/15 (én VII Ko 1048/17).
“substitute punishment in the form of a custodial sentence of 176 days”.Van deze vrijheidsstraf resteren volgens het EAB nog 5 maanden en 27 dagen en de
“substitute punishment in the form of a custodial sentence of 176 days”.
“combined” penalty of 6 months imprisonment and one year of restrictions of liberty - here meaning: performance of work for the community, under control, without remuneration, for 20 hours a month. In the case under the case file number: VII Ko 1048/18, though (not like it has been mistakenly indicated: VII Ko 1094/17), no separate punishment has been adjudged, in this case it has been ordered, that [opgeëiste persoon] - instead of the penalty of twelve months of restrictions of liberty that she has not served - is given a substitutionary penalty of 176 days of imprisonment.
5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Stb. 125, die op 1 april 2021 in werking is getreden. Daarbij is ook artikel 12 OLW gewijzigd, in die zin dat de in deze bepaling neergelegde weigeringsgrond nu een facultatief karakter heeft. Gelet op deze wijziging zal de rechtbank eerst het beoordelingskader van het gewijzigde artikel 12 OLW bespreken.
- de Poolse autoriteiten geen advocaat hebben toegewezen in onderliggende zaak die als procesbewaker had kunnen optreden;
- sprake is van een proces in eerste aanleg, zodat niet vanzelfsprekend was dat een dagvaarding of een zitting zou volgen;
- uit het feit dat de oproepingen retour afzender zijn terugontvangen, hadden de Poolse autoriteiten kunnen afleiden dat de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van de datum en het tijdstip van het proces dat tot de beslissing heeft geleid;
- door de officier van justitie is voorgesteld om de strafzaak zonder zitting af te doen; dit zou voor de opgeëiste persoon een indicatie kunnen zijn geweest dat zij geen zitting meer zou hebben.
preliminary proceedings– opgegeven adres.
at the address specified by her during preliminary proceedings. De rechtbank beschikt niet over concrete aanknopingspunten die afbreuk zouden kunnen doen aan de conclusie dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van het feit waarvan zij werd verdacht en van de strafprocedure. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom in de onderhavige situatie worden vastgesteld dat de overlevering geen schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon impliceert.
the District Court for Wrocław-Krzykivan 21 september 2017 tot omzetting van de opgelegde taakstraf in een vrijheidsbenemende straf van 176 dagen (kenmerk: VII Ko 1048 /17) het volgende. Bij deze beslissing is de aard van de straf gewijzigd. Op basis van de informatie in het dossier kan niet worden afgeleid of de bevoegde autoriteit hierbij over een beoordelingsmarge heeft beschikt. Als dit het geval is geweest, dient ook deze omzettingsbeslissing te worden getoetst aan artikel 4 bis Kaderbesluit 2002/584/JBZ en aan artikel 12 van de OLW (HvJ EU 10 augustus 2017, C-271/17 PPU, ECLI:EU:C:2017:629 (
Zdziaszek)). In dit verband merkt de rechtbank op dat de opgeëiste persoon in haar verklaring bij de officier van justitie op 17 april 2020 onder meer als volgt heeft verklaard:
“Ik ben ongeveer in 2017 naar Duitsland vertrokken, ik heb geen post meer gehad. U vraagt mij waarom ik naar Duitsland vertrokken ben, terwijl ik wist dat ik nog een straf moest uitzitten. Ik denk dat ik juist daarom vertrokken ben.”Voor zover de omzettingsbeslissing onder de reikwijdte van artikel 12 OLW zou vallen, overweegt de rechtbank dat in die situatie aanleiding bestaat om af te zien van de weigeringsgrond, nu de opgeëiste persoon – die wist dat haar een taakstraf boven het hoofd hing die bij niet nakoming zou kunnen worden omgezet in hechtenis – er zelf voor heeft gekozen om Polen in 2017 te verlaten. Dus ook als de weigeringsgrond wel van toepassing zou zijn, is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon in geval van overlevering, zodat de rechtbank ook voor dat geval afziet van de bevoegdheid om de overlevering te weigeren.
6.Strafbaarheid
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsbepalingen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Circuit Court in Wrocław(Polen).