De raadsman heeft, zakelijk weergegeven, betoogd dat de behandeling van de zaak moet worden aangehouden om nadere informatie te verkrijgen van de uitvaardigende justitiële autoriteit omtrent de voor artikel 12 OLW relevante omstandigheden. Uit de aanvullende informatie van 11 mei 2021 blijkt niet dat de opgeëiste persoon daadwerkelijk officieel in kennis is gesteld van de datum en het tijdstip van de bekrachtigingszitting, die volgens de raadsman op 25 juli 2018 plaatsvond. Evenmin is duidelijk of de opgeëiste persoon zijn Poolse raadsman heeft gemachtigd voor de zitting op 25 juli 2018 en of de beslissing van de Poolse rechtbank uiteindelijk aan hem is betekend en hij uitdrukkelijk is geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep. De raadsman heeft geconcludeerd dat over de gronden in artikel 12 sub b en c OLW onvoldoende duidelijkheid bestaat op grond van het voorliggende dossier; er dient nadere informatie te worden opgevraagd bij de Poolse autoriteiten.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat nadere informatie omtrent artikel 12 OLW niet nodig is, nu kan worden vastgesteld dat zich één van de in artikel 12 onder a tot en met d genoemde omstandigheden heeft voorgedaan. In de aanvullende informatie van 11 mei 2021 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit onder meer het volgende meegedeeld:
Section D of the form concerns only the hearing on 18th July 2018 as a result of which the judgement was passed on 25th July 2018;
The case of [opgeëiste persoon] was adjudicated on one date of the hearing that is on 18th July 2018;
On the hearing of 18th July 2018, the public prosecutor submitted a motion under article 335 of the Code of Criminal Procedure to convict [opgeëiste persoon] as well as thirteen other accused in this case, without conducting further evidentiary actions and to impose penalties which have been agreed with the accused, including the accused [opgeëiste persoon];
There were no evidentiary proceedings conducted at the main trial, because the judgement was passed in a conciliation mode - at the investigation stage the accused, including [opgeëiste persoon] applied for conviction without conducting a trial and to impose penalties which had been agreed with the public prosecutor;
According to the case files [opgeëiste persoon] submitted a motion for conviction on 24th July 2017 during questioning by the public prosecutor, in the presence of his defender- a lawyer Lukasz Wysocki;
Then, he pleaded guilty to committing all the offences he had been charged with and he suggested individual terms of imprisonment and combined punishment, which was approved by the public prosecutor;
As a result of the course of the hearing of 18th July 2018 the Circuit Court accepted such settlement between the accused and the public prosecutor. Consequently, on 25th July 2018 a judgement was passed which imposed penalties pursuant to the content of this settlement; the judgement was not appealed against by any party of the proceedings;
During this hearing the accused [opgeëiste persoon] was represented by a defender- a lawyer Joanna Drzewna who was substituting for a defender- a lawyer Lukasz Wysocki who had been appointed by the accused.
Ik ben van deze Poolse veroordeling op de hoogte. Ik werd door de advocaat op de hoogte gehouden. Ik was niet op de zitting aanwezig, maar mijn advocaat wel. Ik heb met mijn advocaat besproken dat die namens mij het woord zou voeren. Het klopt dat ik voorafgaand aan de zitting de zaak heb besproken met hem en na afloop van de zitting met mijn advocaat ook over de mogelijkheid van hoger beroep. (…) Het klopt dat het vonnis een gevolg is van een deal met de officier van justitie. Die had mij bezocht in het huis van bewaring. Mijn advocaat was bij dit gesprek aanwezig. In dit gesprek stelde de officier van justitie mij een straf voor van 1 jaar en 6 maanden.
Hieruit volgt dat de door de opgeëiste persoon en de Poolse officier van justitie overeengekomen straf door de rechtbank is bekrachtigd op 18 juli 2018 in aanwezigheid van een waarnemervan de gemachtigd advocaat van de opgeëiste persoon; het betreffende vonnis is een week later op 25 juli 2018 gewezen. De rechtbank concludeert dan ook dat sprake is van de situatie zoals bedoeld in artikel 12 onder b, OLW. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW is niet van toepassing; het aanhoudingsverzoek wordt afgewezen.