Op 10 juni 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van handel in cocaïne en heroïne gedurende meer dan twee jaar, alsook van eenvoudig witwassen. De verdachte, geboren in 1997 en gedetineerd, werd beschuldigd van het verkopen van harddrugs in de periode van 26 december 2018 tot en met 22 februari 2021 in Amsterdam. Tijdens de zitting op 27 mei 2021 heeft de officier van justitie, mr. J. Ang, gepleit voor bewezenverklaring van beide feiten, terwijl de raadsman, mr. K. Kasem, pleitte voor vrijspraak van een deel van de tenlastelegging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor de handel in cocaïne en heroïne, onder andere door getuigenverklaringen en afgeluisterde gesprekken. De verdachte had bekend dat hij met een bepaald telefoonnummer had gehandeld in drugs. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van getuigen elkaar ondersteunden en dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van feit 1. Wat betreft feit 2, het eenvoudig witwassen van een geldbedrag van € 2.296,05, oordeelde de rechtbank dat de verdachte geen geloofwaardige verklaring had gegeven voor de herkomst van het geld, wat leidde tot de conclusie dat het geld afkomstig was uit een misdrijf.
De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het risico op recidive, maar ook de mogelijkheid voor de verdachte om met hulp van de reclassering zijn leven op orde te krijgen. Het geldbedrag dat in beslag was genomen, werd verbeurd verklaard.