ECLI:NL:RBAMS:2021:3

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 januari 2021
Publicatiedatum
17 december 2020
Zaaknummer
8580864 CV EXPL 20-10460
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Directe dagvaarding in strijd met opgewekt vertrouwen na publicatie van verhuurdersstatement tijdens de coronacrisis

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam, heeft de stichting Duwo (eiseres) een gedaagde aangeklaagd wegens huurachterstand. De huurovereenkomst tussen partijen was ingegaan op 1 augustus 2019 en de huurprijs bedroeg € 240,60 per maand. Door de coronacrisis ontstond er een huurachterstand bij de gedaagde, die op 30 juni 2020 alsnog de achterstand van € 840,69 heeft voldaan. Duwo had echter al eerder, op 10 juni 2020, de gedaagde gedagvaard wegens deze achterstand. De gedaagde voerde aan dat Duwo in strijd met het vertrouwen dat was gewekt door een statement op hun website, waarin werd aangegeven dat verhuurders geen incassokosten zouden doorberekenen aan huurders die door de coronacrisis in de problemen waren geraakt, had gehandeld door direct tot dagvaarding over te gaan.

De kantonrechter oordeelde dat Duwo te vroeg tot dagvaarding was overgegaan, zonder voldoende inspanning te hebben geleverd om contact op te nemen met de gedaagde. Dit was in strijd met het eerder genoemde statement en het gerechtvaardigd vertrouwen van de gedaagde. De rechter wees de vordering van Duwo af en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De uitspraak vond plaats op 8 januari 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8580864 CV EXPL 20-10460
vonnis van: 8 januari 2021
fno.: 33806

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de stichting Stichting Duwo

gevestigd te Delft
eiseres
nader te noemen: Duwo
gemachtigde: mr. R.E. Bloem
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. M.E. Zweers

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 10 juni 2020 met producties;
- antwoord met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 december 2020. Voor Duwo is de gemachtigde verschenen. [gedaagde] is in persoon verschenen, vergezeld door de gemachtigde en door V.M. Corcelle, tolk in de Franse taal. [gedaagde] heeft op voorhand een nadere productie in het geding gebracht. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
Tussen partijen is met ingang van 1 augustus 2019 een huurovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de woning aan het adres [adres] te [plaats] .
1.2.
De woning wordt gedeeld met drie andere studenten, ieder heeft een eigen huurovereenkomst.
1.3.
De huurprijs bedraagt € 240,60 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen uiterlijk op de eerste dag van elke maand.
1.4.
Duwo heeft begin april 2020 op haar website een ‘Gezamenlijk statement verhuurders over huisuitzettingen en tijdelijke huurcontracten tijdens de Coronacrisis’ (hierna: het statement) gepubliceerd. In het statement is onder meer vermeld:

Het kost tijd voordat dit is geregeld en mensen daadwerkelijk financiële ondersteuning ontvangen en in sommige situaties kunnen huurders deze periode niet financieel overbruggen. In die situaties spannen verhuurders zich maximaal in binnen hun mogelijkheden om te zoeken naar maatwerkoplossingen voor huurders die in de betalingsproblemen zijn gekomen door het coronavirus.

Tevens zullen verhuurders geen incassokosten doorberekenen aan huurders die door het coronavirus in de problemen zijn gekomen. (…)
1.5.
Vanaf april 2020 heeft [gedaagde] een achterstand laten ontstaan in de huurbetalingen.
1.6.
[gedaagde] is bij brief van 12 mei 2020 door de gemachtigde van Duwo aangemaand om de op dat moment bestaande achterstand van twee maanden huur ter hoogte van € 481,20 te voldoen binnen vijftien dagen vanaf de dag nadat de brief bij [gedaagde] is bezorgd, bij gebreke waarvan [gedaagde] ook buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 87,34 verschuldigd wordt.
1.7.
[gedaagde] heeft ook per 1 juni 2020 geen huur betaald. Op 10 juni 2020 is [gedaagde] gedagvaard wegens drie maanden huurachterstand.
1.8.
[gedaagde] heeft op 30 juni 2020 alsnog de huurachterstand betaald van € 840,69.
1.9.
De huurovereenkomst tussen partijen is beëindigd per 15 juli 2020.

Vordering en verweer

2. Duwo vordert, na wijziging van eis, dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 840,69 aan huurachterstand tot en met 15 juli 2020;
b. € 87,34 aan buitengerechtelijke incassokosten, inclusief btw;
c. € 5,35 aan wettelijke rente, berekend tot en met 1 december 2020;
d. € 721,96 aan proceskosten, verminderd met € 840,69 (zie 1.8).
3. Duwo stelt daartoe, kort gezegd, dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de betalingsverplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst. Omdat betaling ook na aanmaning uitbleef, zag Duwo zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. De daarmee gemoeide kosten vordert zij eveneens van [gedaagde] . Ingevolge artikel 6:44 lid 1 BW strekt een betaling op 30 juni 2020 in de eerste plaats in mindering op de kosten, vervolgens in mindering op de verschenen rente en ten slotte in mindering op de hoofdsom en de lopende rente. Dat betekent dat een toe te wijzen te wijzen bedrag aan hoofdsom van € 814,65 resteert, aldus Duwo
4. [gedaagde] erkent dat er een huurachterstand van drie maanden is ontstaan, die inmiddels is ingelopen. Zij werkt als oproepkracht en is als gevolg van de maatregelen omtrent het coronavirus flink in inkomen teruggevallen. Twee van haar huisgenoten wonen vanwege het coronavirus weer in hun ouderlijk huis en [gedaagde] is zelf in de woning van een vriend gaan logeren. De achtergebleven bewoonster had de sleutel van de brievenbus en heeft [gedaagde] niet geattendeerd op belangrijke post. [gedaagde] heeft zich aangesloten bij de actiegroep Amsterdam University College Rent Strike en is in huurstaking gegaan. Duwo had moeten afzien van het direct dagvaarden en vorderen van buitengerechtelijke incassokosten.

Beoordeling

5. Duwo heeft ter zitting een specificatie van de huurachterstand overgelegd. Daaruit blijkt een huurachterstand tot en met 15 juli 2020 van € 840,69. [gedaagde] heeft precies dat bedrag na dagvaarding op 30 juni 2020 aan Duwo betaald.
6. In geschil is of Duwo terecht direct na het ontstaan van de derde maand huurachterstand tot dagvaarding is overgegaan. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Duwo heeft aan het begin van de coronacrisis een statement gepubliceerd op haar website, zie 1.4. Zij heeft hiermee het vertrouwen gewekt dat zij enige coulance zou betrachten en/of zich zou inspannen om samen met huurders die door de coronacrisis in betalingsproblemen waren geraakt te zoeken naar maatwerkoplossingen. Hoewel [gedaagde] kan worden verweten dat zij zelfstandig geen enkel initiatief heeft genomen om haar door de coronacrisis veroorzaakte financiële problemen met Duwo te bespreken, hetgeen uiteraard wel had gemoeten, staat hier tegenover dat van Duwo - gelet op het statement en de algemeen bekende gevolgen van de coronacrisis - ook een zekere inspanning mocht worden verwacht om zelfstandig met haar student-huurder in contact te komen alvorens tot dagvaarding over te gaan. Dat de coronacrisis ook studenten hard heeft getroffen, en vele studenten hun bijbaan zijn kwijtgeraakt mag ook bij Duwo bekend worden verondersteld.
Duwo heeft ter zitting aangevoerd dat zij wel degelijk contact heeft gezocht met [gedaagde] , maar kan geen administratief bewijs overleggen van pogingen daartoe, bijvoorbeeld per e-mail, brief of telefoon. Nu enige contactpoging door [gedaagde] wordt betwist moet het ervoor worden gehouden dat Duwo geen extra inspanning heeft geleverd, maar na één aanmaning direct na het opeisbaar worden van de derde maand huur is overgegaan tot dagvaarding. Dit is in strijd met het statement van Duwo, het gerechtvaardigd vertrouwen dat bij [gedaagde] is opgewekt en een enigszins soepele opstelling die van een verhuurder in deze coronacrisis mag worden verwacht.
7. Nu gebleken is dat Duwo te vroeg tot dagvaarding is overgegaan wordt een vergoeding van de door Duwo gemaakte kosten niet redelijk geacht.
8. Het bedrag van € 5,35 aan vervallen rente zal worden afgewezen nu Duwo niet heeft gespecificeerd en inzichtelijk gemaakt hoe dit bedrag is berekend.
9. In de omstandigheid dat [gedaagde] zelf ten onrechte ook geen poging tot contact heeft ondernomen wordt aanleiding gezien de proceskosten te compenseren.
10. Gelet op de betaling door [gedaagde] op 30 juni 2020 is de gehele vordering voldaan. De vordering van Duwo zal daarom worden afgewezen.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. van der Veen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.