Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , te [woonplaats] , verzoekers,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 11 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, een echtpaar met vijf minderjarige kinderen, hebben bezwaar gemaakt tegen de intrekking van hun bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De intrekking vond plaats op basis van de Participatiewet, omdat verweerder niet kon vaststellen of verzoekers recht hadden op de uitkering, aangezien zij niet alle verzochte informatie hadden overgelegd.
Verzoekers hebben op 4 mei 2021 een besluit ontvangen waarin hun bijstandsuitkering werd ingetrokken. Ze hebben bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat het besluit geschorst zou worden en zij weer voorschotten zouden ontvangen. Tijdens de zitting op 28 mei 2021, die via een beeldverbinding plaatsvond, hebben verzoekers hun standpunt toegelicht, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding. De rechter concludeert dat verzoekers niet voldoende inzicht hebben gegeven in hun inkomsten en uitgaven, wat noodzakelijk is voor het recht op bijstandsuitkering. Ondanks dat verzoekers claimen alle verzochte informatie tijdig te hebben verstrekt, zijn er vragen gerezen over hun recht op bijstandsuitkering. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het bezwaar tegen het bestreden besluit geen redelijke kans van slagen heeft.
De uitspraak is gedaan door mr. R. Hirzalla, in aanwezigheid van griffier mr. R.S.H.M. Hussien. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.