ECLI:NL:RBAMS:2021:2998

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juni 2021
Publicatiedatum
11 juni 2021
Zaaknummer
13-319497-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor ramkraak en autodiefstal in Amsterdam

Op 11 juni 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een 28-jarige man, die op 17 december 2020 een ramkraak heeft gepleegd bij de Louis Vuitton winkel aan de P.C. Hooftstraat in Amsterdam. De man werd beschuldigd van diefstal met braak van zestien Louis Vuitton-tassen en de diefstal van een personenauto die hij had gebruikt voor de ramkraak. Tijdens de zitting op 28 mei 2021 waren de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. Karami, aanwezig. De officier van justitie, mr. A.L. Wagenaar, vorderde een gevangenisstraf van 28 maanden, terwijl de verdediging pleitte voor een straf gelijk aan het voorarrest.

De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de diefstal met braak van de tassen en de diefstal van de auto. De verdachte was op camerabeelden te zien tijdens de ramkraak en werd kort na de daad aangehouden. De rechtbank weegt mee dat de verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor het voorhanden hebben van de gestolen auto. De rechtbank veroordeelde de man tot een gevangenisstraf van veertien maanden, waarbij de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen werden. Daarnaast werd de benadeelde partij, de eigenaar van de gestolen auto, toegewezen in zijn vordering tot schadevergoeding van € 510,06, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13.319497.20
Datum uitspraak: 11 juni 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [naam PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 mei 2021. Verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. Karami, advocaat te Amsterdam, waren daarbij aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.L. Wagenaar en van wat verdachte en zijn raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

2.De tenlastelegging

Verdachte wordt beschuldigd van:
Diefstal met braak van zestien Louis Vuitton-tassen op 17 december 2020 te Amsterdam;
Diefstal met braak en/of een valse sleutel van een personenauto (met kenteken [kenteken] ) in of omstreeks de periode van 16 tot en met 17 december 2020 te Amsterdam.
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in bijlage I bij dit vonnis.

3.De waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat er voldoende bewijs is dat verdachte de ramkraak op de Louis Vuitton winkel heeft gepleegd (feit 1). De officier van justitie vindt dat ook is bewezen dat verdachte de auto heeft gestolen die later is gebruikt bij de ramkraak (feit 2).
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw vindt dat verdachte van feit 1 moet worden vrijgesproken. Verdachte is niet in de personenauto aangehouden en er is geen onderzoek gedaan naar andere personen in de omgeving. Het signalement van de dader is onvoldoende onderscheidend. Het gezicht van de dader is niet te zien op de camerabeelden van Louis Vuitton. Ook kon niet worden vastgesteld dat de schoensporen op de plaats delict en het DNA op de naast de auto aangetroffen telefoon van verdachte zijn. Tot slot staat niet vast dat alle gevonden tassen aan de Louis Vuitton winkel aan de P.C. Hooftstraat toebehoren. Ook van feit 2 moet verdachte worden vrijgesproken. Het dossier bevat geen beelden van de vermeende diefstal van de auto, er zijn geen getuigen die hebben waargenomen dat verdachte de auto zou hebben gestolen en ook is niet gebleken dat verdachte in de buurt is geweest van de plek waar de auto is gestolen. Uit het dossier volgt geen wegnemingshandeling van verdachte. De Hoge Raad heeft bepaald dat het enkele voorhanden hebben van een gestolen goed onvoldoende is voor de conclusie dat verdachte het goed door het plegen van een vermogensdelict heeft verkregen.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht zowel de diefstal met braak (de ramkraak) van de tassen als de diefstal van de auto bewezen.
Feiten en omstandigheden feit 1 (de ramkraak)
Op 17 december 2020 omstreeks 04.02 uur vond bij de Louis Vuitton vestiging aan de P.C. Hooftstraat 140 te Amsterdam een ramkraak plaats, waarbij 16 tassen zijn weggenomen. Op camerabeelden is vastgelegd dat rond 04.02 uur een rode auto (Seat Ibiza, voorzien van het kenteken [kenteken] ) de pui meermalen heeft geramd, een man de winkel binnen liep en dat deze man twee keer met spullen van Louis Vuitton de winkel uit liep. Omstreeks 04.06 uur stapte deze persoon weer in de rode auto en reed weg. De politie heeft direct na de ramkraak een rode personenauto met kenteken [kenteken] in de nabijheid van de P.C. Hooftstraat, zien rijden en achtervolgd. Zeer kort na de ramkraak, namelijk om 04.15 uur, werd het voertuig aangetroffen en de politie zag rechts van dit voertuig een man opspringen en wegrennen. Na een korte achtervolging is deze man aangehouden. Deze man is verdachte. Naast de auto zijn vuilniszakken aangetroffen met daarin Louis Vuitton tassen. Aangeefster [naam aangeefster] heeft deze tassen herkend als zijnde de gestolen tassen uit de Louis Vuitton winkel aan de P.C. Hooftstraat 140 te Amsterdam.
Op de camerabeelden van de ramkraak is volgens de politie een getinte man te zien met een licht gekleurde jas, een donkere broek en donkere schoenen voorzien van witte schoenzolen. De politie heeft de aangehouden verdachte omschreven als een man met licht getinte huidskleur, een witte dunne jas, een zwarte joggingsbroek en grijze sportschoenen met witte zolen. Het signalement van de dader komt dus overeen met dat van verdachte.
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte de man is die de ramkraak heeft gepleegd (feit 1).
Voor de beoordeling van het tweede feit (de diefstal van de auto) is het volgende van belang.
Beoordelingskader feit 2 (diefstal van de auto)
De Hoge Raad heeft onder andere in zijn uitspraak van 11 april 2017 (ECLI:NL:HR2017:644) bepaald dat aan het enkele voorhanden hebben van een gestolen voorwerp niet zonder meer de conclusie kan worden verbonden dat verdachte dat voorwerp ook heeft gestolen. Bij de boordeling van de betekenis van dat voorhanden hebben kan een rol spelen of verdachte een aannemelijke verklaring heeft gegeven voor dat voorhanden hebben. Het enkele weigeren een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden over het voorhanden hebben van een voorwerp kan op zichzelf niet als bewijs worden gebruikt. De rechtbank mag echter bij de bewijsoverweging wel meewegen dat verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor het voorhanden hebben van het voorwerp. De rechtbank mag dit doen als het voorhanden hebben op zichzelf of in samenhang met andere bewijsmiddelen erop wijst dat verdachte de tenlastegelegde diefstal heeft gepleegd. In dat geval mag van verdachte een verklaring worden verlangd die deze verdenking ontzenuwt.
Feiten en omstandigheden feit 2 (diefstal van de auto)
De bij de ramkraak gebruikte rode auto bleek te zijn gestolen. [naam 1] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn personenauto, Seat Ibiza, voorzien van het kenteken [kenteken] . De auto is gestolen tussen 16 december 2020 omstreeks 15.00 uur en 17 december 2020 omstreeks 05.00 uur.
Verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor het voorhanden hebben van de rode personenauto. De rechtbank weegt het zwijgen van verdachte mee bij de beoordeling van het bewijs. Zowel tussen het parkeren van de auto door aangever [naam 1] en de ramkraak, als tussen de ramkraak en het voorhanden hebben van de personenauto door verdachte, zit een kort tijdsbestek. Verder is van belang dat verdachte vluchtte voor de politie en dat er geen andere personen rondom de personenauto zijn aangetroffen en tevens geen andere personen op de camerabeelden van Louis Vuitton zijn waargenomen.
Verdachte zal worden vrijgesproken van het onderdeel ‘braak en/of met valse sleutel’, omdat niet is vast te stellen dat de bij verdachte aangetroffen OBD II scanner gebruikt kan worden om auto’s te openen en zo ja, of deze scanner ook daadwerkelijk door verdachte is gebruikt bij het wegnemen van de auto van [naam 1] . Verder is niet gebleken dat de aangetroffen auto sporen van braak vertoonde.

4.De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
feit 1:
op 17 december 2020 te Amsterdam zestien Louis Vuitton-tassen die toebehoorden aan Louis Vuitton BV (vestiging P.C. Hooftstraat 140 te Amsterdam), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, door met een personenauto (met kenteken [kenteken] ) meerdere malen op de winkelpui van die voornoemde vestiging van Louis Vuitton in te rijden;
feit 2:
in de periode van 16 tot en met 17 december 2020 te Amsterdam een personenauto met kenteken [kenteken] , die toebehoorde aan [naam 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.De motivering van de straffen

7.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden met aftrek van voorarrest. Zij merkt daarbij vooral de omvang van de buit, ter waarde van ruim 45.000,-, aan als strafverzwarend. Ook merkt zij verdachte aan als recidivist, gelet op het strafblad uit Spanje dat aan het dossier is toegevoegd.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat aan verdachte een straf gelijk aan het voorarrest moet worden opgelegd. Hij woont en verblijft bij zijn oom en tante in [woonplaats] en draagt de zorg voor hen. Hij wenst een studie te starten en een toekomst op te bouwen. Er waren geen andere personen aanwezig ten tijde van de diefstal van de auto en de ramkraak en er is niemand gewond geraakt. Verder is geen sprake van medeplegen.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan autodiefstal en aan een ramkraak. Hij heeft daarbij enkel oog gehad voor zijn eigen financiële gewin en niet voor de overlast, fikse schade en frustratie die zijn handelen heeft opgeleverd voor de slachtoffers [naam 1] en Louis Vuitton. Ramkraken veroorzaken voor de omwonenden, en in de samenleving in het algemeen, gevoelens van onrust, onmacht en onveiligheid. Daarnaast weegt de rechtbank in het nadeel van verdachte mee dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden.
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van verdachte van 18 december 2020. Anders dan de officier van justitie merkt de rechtbank verdachte aan als first offender. De naam “ [verdachte] ” op het Spaanse strafblad komt niet volledig overeen met de naam van verdachte. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij [verdachte] heet, dat hij niet (ook) de naam ‘ [verdachte] ’ draagt en dat hij nooit in Spanje is geweest. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten om vast stellen dat het Spaanse strafblad betrekking heeft op verdachte.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Deze adviseren voor een ramkraak een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden en voor een autodiefstal een taakstraf van 120 uur, wat omgerekend neerkomt op een gevangenisstraf van twee maanden. De rechtbank ziet geen reden om van deze uitgangspunten af te wijken en zal daarom aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van veertien maanden opleggen.
8. Het beslag
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
Onderdeel van voertuig
Vuilniszak
Vuilniszak
Huls
OBD II
Telefoontoestel Inclusief hoesje zwart
Nu met behulp van de voorwerpen onder 2 en 3 het onder feit 1 bewezen geachte is begaan, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.
Het voorwerp onder 4 wordt onttrokken aan het verkeer.
De voorwerpen onder 5 en 6 behoren aan verdachte toe en moeten aan hem worden terug gegeven.
Het voorwerp onder 1 hoort bij de auto en moet worden teruggeven aan de rechthebbende: [naam 1] .

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [naam 1] vordert € 510,06 aan vergoeding van materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering ziet op goederen die in de auto lagen. De vordering is door de verdediging betwist. De raadsvrouw heeft bepleit dat de vordering moet worden afgewezen, omdat op de door de benadeelde partij overgelegde bonnen van de goederen geen data staan dan wel data staan vermeld van na het tenlastegelegde feit. De officier van justitie en de benadeelde partij hebben gesteld dat de bonnetjes de vervangingswaarde van de gestolen goederen aantonen.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder feit 2 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. [naam 1] heeft in zijn aangifte opgegeven welke goederen aanwezig waren in de auto en tezamen met de auto zijn ontvreemd. Met de overgelegde bonnen heeft hij voldoende aannemelijk gemaakt wat de waarde van deze goederen was.
De vordering tot vergoeding van materiële schade zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 december 2020. De rechtbank zal ook de schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [naam 1] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder feit 2 bewezen geachte feit is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 510,06.

10.De toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 57, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegde dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 2:
diefstal
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
veertien (14) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
2. Vuilniszak
3. Vuilniszak
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
4. Huls
Gelast de teruggaveaan verdachte van:
5. OBD II
6. Telefoontoestel Inclusief hoesje zwart
Gelast de teruggaveaan de rechthebbende, [naam 1] , van:
1. Onderdeel van voertuig
Wijstde vordering van de benadeelde partij [naam 1]
toetot een bedrag van
€ 510,06 (vijfhonderdtien euro en zes cent)aan vergoeding van materiële schade en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, [naam 1] , van dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer, [naam 1] , van een bedrag van
510,06 (vijfhonderdtien euro en zes cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt
gijzelingtoegepast tot maximaal
tien dagen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Smit, voorzitter,
mrs. J.M. Jongkind en J. van Zijl, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G.R. Becker, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juni 2021.