ECLI:NL:RBAMS:2021:2991

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 juni 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1380
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanslag afvalstoffenheffing en belastingplichtigheid van huishoudelijke afvalstoffen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een geschil over de aanslag afvalstoffenheffing die aan eiseres is opgelegd voor het belastingjaar 2020. De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam had op 29 februari 2020 een aanslag opgelegd aan eiseres, die bezwaar maakte tegen deze aanslag. In de uitspraak op bezwaar van 27 februari 2020 verklaarde de heffingsambtenaar het bezwaar gegrond, maar eiseres ging in beroep tegen deze beslissing. De zitting vond plaats op 29 maart 2021, waarbij eiseres niet aanwezig was, maar de heffingsambtenaar wel vertegenwoordigd was.

Eiseres betoogde dat de aanslag onterecht was, omdat de huishoudelijke afvalstoffen in 2019 door Milieu Service Nederland B.V. werden opgehaald en niet door de gemeente Amsterdam. Eiseres overhandigde een brief van Milieu Service Nederland B.V. als bewijs dat zij sinds 9 december 2015 het afval ophaalden van haar adres, en dat er daarom een ontheffing voor de reinigingsheffing kon worden aangevraagd. De rechtbank oordeelde echter dat de aanslag voor het jaar 2020 terecht was opgelegd, omdat de gemeente sinds 2020 zelf de huishoudelijke afvalstoffen inzamelt en eiseres gebruik maakt van een perceel waarvoor de gemeente verantwoordelijk is voor de inzameling.

De rechtbank concludeerde dat de aanslag afvalstoffenheffing voor het belastingjaar 2020 terecht was opgelegd aan eiseres en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/1380

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te Amsterdam, eiseres,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder

[heffingsambtenaar] .
Partijen worden hierna [eiseres] en de heffingsambtenaar genoemd.

Procesverloop

Met een besluit van 29 februari 2020 (de aanslag) heeft de heffingsambtenaar een aanslag afvalstoffenheffing voor het belastingjaar 2020 aan [eiseres] opgelegd.
In de uitspraak op bezwaar van 27 februari 2020 (de bestreden uitspraak) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van [eiseres] gegrond verklaard.
[eiseres] heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 29 maart 2021. [eiseres] is niet verschenen. De heffingsambtenaar is verschenen in de persoon van [heffingsambtenaar] , vergezeld door [naam] .

Overwegingen

1. [eiseres] was gebruiker van de woning aan de [adres] te Amsterdam. Aan [eiseres] is een aanslag afvalstoffenheffing opgelegd met het tarief voor een meerpersoonshuishouden.
2. [eiseres] heeft tegen de aanslag bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar gegrond verklaard. Met de bestreden uitspraak is het tarief voor een meerpersoonshuishouden aangepast naar het tarief voor een eenpersoonshuishouden.
3. [eiseres] vindt dat de aanslag onterecht aan haar is opgelegd omdat de huishoudelijke afvalstoffen in 2019 opgehaald werden door Milieu Service Nederland B.V. en niet door de gemeente Amsterdam. Ter onderbouwing hiervan heeft zij een brief van Milieu Service Nederland B.V. van 28 juni 2016 overgelegd waarin staat dat zij sinds 9 december 2015 het afval ophalen van de [adres] en dat daarom bij de gemeente een ontheffing voor de reinigingsheffing kan worden aangevraagd.
Het oordeel van de rechtbank
4. Beoordeeld moet worden of de aanslag afvalstoffenheffing over het jaar 2020 terecht is opgelegd aan [eiseres] .
5. De beroepsgrond van [eiseres] ziet op het jaar 2019, maar de aanslag is opgelegd voor het jaar 2020. De heffingsambtenaar heeft toegelicht dat de huishoudelijke afvalstoffen sinds 2020 niet meer worden opgehaald door Milieu Service Nederland B.V.. De gemeente heeft nu afvalcontainers geplaatst voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Dit is door [eiseres] niet betwist. [eiseres] maakt dus gebruik van een perceel waarvoor de gemeente nu de huishoudelijke afvalstoffen inzamelt. Naar het oordeel van de rechtbank betekent dit dat terecht een aanslag afvalstoffenheffing voor het belastingjaar 2020 is opgelegd aan [eiseres] als belastingplichtige.
Conclusie
6. De aanslag afvalstoffenheffing over het jaar 2020 is dus terecht opgelegd aan [eiseres] . Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling of een vergoeding van het door [eiseres] betaalde griffierecht is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Sullivan, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Vijn, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier
de rechter is verhinderd te tekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de het gerechtshof Amsterdam.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.