ECLI:NL:RBAMS:2021:2983
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Integrale vrijspraak in zaak van medeplegen van witwassen van 850.980 euro
Op 11 juni 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van witwassen van een bedrag van 850.980 euro. De zaak kwam voort uit een politieonderzoek dat begon op 4 maart 2021, toen de politie informatie ontving van het Team Criminele Inlichtingen. Tijdens een observatie werd een voertuig met een Belgisch kenteken gevolgd, waarin de verdachte en een medeverdachte zich bevonden. In de auto werden tassen aangetroffen met een aanzienlijk geldbedrag. De verdachte ontkende echter kennis te hebben van de inhoud van de tassen en beriep zich op zijn zwijgrecht.
De officier van justitie stelde dat de verdachte wel degelijk op de hoogte moest zijn van het geld, terwijl de verdediging aanvoerde dat de doorzoeking onrechtmatig was en dat er geen bewijs was voor medeplegen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte wetenschap had van het geld in de tassen. De verklaringen van de verdachte en de medeverdachte waren niet overtuigend genoeg om tot een veroordeling te komen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging en hevelde het bevel tot voorlopige hechtenis op.
Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken en de noodzaak voor het Openbaar Ministerie om overtuigend bewijs te leveren voor de schuld van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om aan de verklaringen van de verdachte te twijfelen, en dat er geen bewijs was dat hij betrokken was bij het witwassen van het geld.