ECLI:NL:RBAMS:2021:2950

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 mei 2021
Publicatiedatum
7 juni 2021
Zaaknummer
9165813 EA VERZ 21-277
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de hardheidsclausule in verband met beslagvrije voet

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 31 mei 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de hardheidsclausule van artikel 475fa van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Verzoekster, die een uitkering ontvangt van de gemeente Amsterdam, verzocht om de beslagvrije voet te verhogen vanwege financiële moeilijkheden die zij ondervond door de beslaglegging op haar uitkering door Infomedics B.V. De kantonrechter heeft de zaak behandeld na een verzoekschrift van verzoekster op 20 april 2021 en een verweerschrift van Infomedics op 5 mei 2021. Tijdens de zitting op 17 mei 2021 zijn beide partijen gehoord.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat verzoekster een inkomen heeft dat boven het bestaansminimum ligt en dat de vastgestelde beslagvrije voet niet leidt tot een situatie waarin verzoekster onder het bestaansminimum komt. De rechter heeft ook opgemerkt dat bepaalde uitgaven van verzoekster niet als noodzakelijk zijn aan te merken en dat zij mogelijkheden heeft om op haar uitgaven te besparen. De kantonrechter concludeert dat er geen sprake is van een situatie waarvoor de hardheidsclausule is bedoeld, en heeft het verzoek van verzoekster afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9165813 EA VERZ 21-277
beschikking van: 31 mei 2021
func.: 991

beschikking van de kantonrechter

i n z a k e

[verzoekster]

wonende te [woonplaats]
verzoekster
nader te noemen: [verzoekster]
gemachtigde: mr. J.S. Vlieger
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INFOMEDICS B.V.
gevestigd te Almere
verweerster
nader te noemen: Infomedics
gemachtigde: mr. R.J.N. den Hartog-Cornegé (Yards deurwaardersdiensten)

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Op 20 april 2021 heeft [verzoekster] een verzoekschrift met producties ingediend, dat strekt tot toepassing van de hardheidsclausule in de zin van artikel 475fa van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
Op 5 mei 2021 heeft Infomedics een verweerschrift met producties ingediend.
Ter zitting van 17 mei 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Voor [verzoekster] is verschenen mevrouw [naam] namens de gemachtigde. Infomedics is verschenen bij mr. A.H. Visser, werkzaam bij Yards deurwaardersdiensten. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. Vervolgens is beschikking gevraagd en is een datum voor beschikking bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Het volgende geldt als uitgangspunt.
1.1.
[verzoekster] ontvangt van de gemeente Amsterdam een uitkering op grond van de Participatiewet van € 1.075,44 per maand inclusief vakantiegeld, op basis van de alleenstaandennorm (hierna: de uitkering).
1.2.
Op verzoek van Infomedics is door Yards deurwaardersdiensten (hierna: Yards) beslag gelegd op de uitkering. Maandelijks valt € 52,95 onder het beslag.
De beslagvrije voet is daarbij vastgesteld op € 1.021,00 per maand, conform de Wet Vereenvoudiging Beslagvrije voet.
1.3.
Van de uitkering betaalt de gemeente Amsterdam enkele vaste lasten van [verzoekster] rechtstreeks aan de crediteuren. Dat gaat om € 637,84 aan huur, € 13,36 aan kosten voor water, € 195,35 aan zorgverzekeringskosten en € 52,95 vanwege de beslaglegging. Voor [verzoekster] resteert na betaling van die vaste lasten een bedrag van € 122,17 per maand. Laatstgenoemd bedrag keert de gemeente Amsterdam aan [verzoekster] uit.
1.4.
Naast de uitkering ontvangt [verzoekster] maandelijks € 107,25 aan zorgtoeslag en € 319,25 aan huurtoeslag.
1.5.
Op 1 april 2021 heeft de gemachtigde van [verzoekster] aan Yards bericht dat [verzoekster] door de beslaglegging niet rond kan komen en deze een onevenredige hardheid met zich brengt. Verzocht is om het beslag op te heffen met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2021.
1.6.
Op 2 april 2021 heeft Yards gemotiveerd bericht dat en waarom zij het beslag niet zal opheffen.

Verzoek

2. [verzoekster] verzoekt bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking de hardheidsclausule in de zin van artikel 475fa Rv van toepassing te verklaren en de beslagvrije voet te verhogen tot € 1.119,91 per maand gedurende een in goede justitie te bepalen termijn.
3. [verzoekster] stelt, kort weergegeven, dat zij na betaling door de gemeente Amsterdam van een deel van de vaste lasten maandelijks € 122,17 overhoudt van de uitkering. Daarnaast ontvangt [verzoekster] maandelijks € 107,25 aan zorgtoeslag en € 319,25 aan huurtoeslag. Dit komt neer op een totaal van € 548,67 per maand. Van dit bedrag moet nog € 90,00 aan gas en licht worden betaald, € 70,00 aan verzekeringen, € 32,33 aan wegenbelasting en € 70,00 aan telefonie. Na aftrek van deze kosten houdt [verzoekster] € 286,34 per maand over. Met dat bedrag kan zij niet in het maandelijks onderhoud van haar zoon, honden en haarzelf voorzien.
4. [verzoekster] heeft medische beperkingen, waardoor een auto voor haar noodzakelijk is. Voor die auto is zij maandelijks circa € 35,00 aan benzinekosten kwijt. Ook heeft zij kosten voor de verzorging van haar twee honden van € 95,00 per maand. [verzoekster] heeft een minderjarige zoon die in een verzorgingstehuis verblijft. Zij draagt bij in zijn levensonderhoud. Maandelijks gaat dat om een bedrag van € 20,00. Rekening houdend met deze bedragen, houdt [verzoekster] € 136,34 per maand over om te kunnen voorzien in haar eerste levensbehoeften. Als de beslaglegging in stand blijft, komt daarop nog € 52,95 in mindering, waardoor [verzoekster] slechts € 83,39 per maand overhoudt. Wekelijks is dat € 19,24. Daarmee kan onmogelijk in de eerste levensbehoefte worden voorzien.

Verweer

5. Infomedics voert verweer, dat voor zover relevant bij de beoordeling aan de orde zal komen.

Beoordeling

6. Sinds de inwerkingtreding van de Wet Vereenvoudiging Beslagvrije voet bestaat de mogelijkheid om bij de kantonrechter een beroep te doen op de zogenoemde hardheidsclausule, als bedoeld in artikel 475fa Rv.
Artikel 475fa Rv luidt:
“Indien de toepassing van de artikelen 475da tot en met 475e leidt tot een kennelijk onevenredige hardheid als gevolg van een omstandigheid waarmee geen rekening is gehouden bij de vaststelling van de beslagvrije voet, kan de kantonrechter op verzoek van de geëxecuteerde de beslagvrije voet voor een door hem te bepalen termijn verhogen.”
7. In de memorie van toelichting staat over de hardheidsclausule het volgende:
“De schuldenaar kan een beroep doen op een hardheidsclausule indien onverkorte toepassing van de regelgeving tot een kennelijk onevenredige hardheid leidt als gevolg van een omstandigheid waarmee geen rekening is gehouden bij de vaststelling van de beslagvrije voet. Gedacht kan worden aan uitzonderlijke noodzakelijke extra kosten, welke de schuldenaar niet op andere wijze vergoed kan krijgen. Het beroep op de hardheidsclausule zal vanuit deze optiek beperkt zijn tot zeer uitzonderlijke, individuele situaties. Een hardheidsclausule is niet bedoeld als standaardcompensatie voor groepen mensen die niet uitkomen met de voor hen geldende beslagvrije voet.”
Verder staat in de memorie van toelichting, bij de artikelsgewijze toelichting:
“In dit nieuwe artikel is een hardheidsclausule opgenomen. Nu de nieuwe systematiek grofmaziger is dan de oude systematiek, kan de op basis van artikel 475da en 475db vastgestelde beslagvrije voet van dien aard zijn dat een schuldenaar die te maken heeft met uitzonderlijk hoge noodzakelijke en niet (deels) via andere wegen te verlagen kosten onder het bestaansminimum komt. In dat geval getuigt het onverkort vasthouden aan de beslagvrije voet van een kennelijk onevenredige hardheid en kan de rechter besluiten de beslagvrije voet te verhogen (…).”
8. Uit het voorgaande volgt dat het voor een beroep op de hardheidsclausule moet gaan om uitzonderlijke en noodzakelijke niet (deels) via andere wegen te verlagen extra kosten waarmee de schuldenaar te maken heeft, die de schuldenaar niet op andere wijze vergoed kan krijgen, waardoor de schuldenaar onder het bestaansminimum komt.
9. Vooropgesteld wordt dat de kantonrechter van oordeel is dat verzoeken tot toepassing van de hardheidsclausule, zoals onderhavig verzoek, in volle omvang getoetst moeten worden, waarbij acht moet worden geslagen op alle omstandigheden van het geval.
10. Niet in debat is dat [verzoekster] een inkomen heeft van € 1.501,94. Dat inkomen is hoger dan het bestaansminimum van € 1.232,79. De voor [verzoekster] vastgestelde beslagvrije voet bedraagt € 1.021,00 per maand. Door de beslaglegging komt [verzoekster] dus niet onder het bestaansminimum te zitten, ook niet als rekening gehouden wordt met haar maandelijkse uitgaven.
11. Op grond van hetgeen [verzoekster] naar voren heeft gebracht, wordt geoordeeld dat bepaalde door [verzoekster] genoemde uitgaven geen noodzakelijke en niet (deels) via andere wegen te verlagen kosten zijn. Zo zou [verzoekster] mogelijk nog op de uitgaven aan het speciale voer en de medicijnen voor de honden van € 95,00 per maand kunnen besparen. Ook voor wat betreft de kosten aan haar telefoonabonnement is niet uit te sluiten dat daarop kan worden bespaard. [verzoekster] betaalt maandelijks € 47,50 aan abonnementskosten, terwijl Infomedics in het verweerschrift aantoont dat er complete telefoonabonnementen beschikbaar zijn voor een beduidend lager maandbedrag.
12. Nu [verzoekster] met de vastgestelde beslagvrije voet niet onder het bestaansminimum komt, een deel van de door haar genoemde maandelijkse uitgaven niet als noodzakelijk zijn aan te merken en [verzoekster] nog mogelijkheden heeft om op haar maandelijkse lasten te besparen, wordt geoordeeld dat in dit geval geen sprake is van een situatie waarvoor de hardheidsclausule is bedoeld.
13. Daar komt bij dat de kantonrechter de berekening van het bedrag dat [verzoekster] stelt maandelijks over te houden om van te kunnen voorzien in haar levensonderhoud niet geheel kan volgen. [verzoekster] stelt dat op het hiervoor onder 4 genoemde bedrag van € 136,34 nog het bedrag van de beslaglegging van € 52,95 in mindering komt, maar blijkens een overgelegde specificatie van de uitkering is met dat bedrag al rekening gehouden bij het onder 3 genoemde resterende bedrag van € 122,17. [verzoekster] brengt met andere woorden tweemaal het bedrag van de beslaglegging van € 52,95 in mindering, waardoor een onjuiste weergave van de financiële situatie wordt gegeven. Anders dan [verzoekster] stelt, houdt zij met haar huidige maandelijkse uitgaven derhalve niet € 83,39 over, maar € 136,34.
14. De kantonrechter begrijpt evenwel dat [verzoekster] ook met een vrij te besteden bedrag van € 136,34 weinig bestedingsruimte heeft. Echter, gelet op alle omstandigheden, is van een situatie waarvoor de hardheidsclausule is bedoeld (zie rov. 8) thans geen sprake.
15. Het verzoek zal op grond van het voorgaande worden afgewezen.
16. In beginsel dient [verzoekster] als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten te worden belast. Gelet op de aard van het verzoek ziet de kantonrechter echter aanleiding de proceskosten te compenseren.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
compenseert de proceskosten en bepaalt dat partijen ieder de eigen kosten dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2021 in aanwezigheid van de griffier.