ECLI:NL:RBAMS:2021:2898

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 juni 2021
Publicatiedatum
3 juni 2021
Zaaknummer
13/104390-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van witwassen en het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie

Op 3 juni 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2000, die werd beschuldigd van het medeplegen van witwassen van € 200.000,00, € 115,00 en € 600,00, alsook van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar ondermijning in een parkeergarage, waarbij de vader van de verdachte in beeld was gekomen. Op 16 april 2020 werd de woning van de verdachte doorzocht, waar verschillende geldbedragen en onderdelen van een vuurwapen werden aangetroffen. Tijdens de zitting op 20 mei 2021 heeft de officier van justitie de feiten bewezen verklaard, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak.

De rechtbank oordeelde dat de tenlastegelegde feiten niet bewezen konden worden. De verdachte had verklaard niet op de hoogte te zijn van het geldbedrag in de koffer en dat hij in de woning verbleef met toestemming van een kennis. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat er een koffer met € 200.000,00 in de woning aanwezig was. Ook de andere geldbedragen en de Cartier zonnebril konden niet worden gelinkt aan witwassen, omdat er geen bewijs was dat deze van misdrijf afkomstig waren.

Wat betreft het vuurwapen en de munitie kon de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte zich bewust was van hun aanwezigheid. Het DNA van de verdachte was weliswaar op het wapen aangetroffen, maar er waren ook andere personen die toegang hadden tot de woning. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat het bewijs tekortschiet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/104390-20
Datum uitspraak: 3 juni 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens] 2000,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 mei 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R. Refos en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. E.G.S. Roethof, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort weergegeven – ten laste gelegd dat hij zich op 16 april 2020 te Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan
1. het medeplegen van witwassen van € 200.000,00, € 115,00 en € 600,00 en van een Cartier zonnebril;
2. het medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen;
3. het medeplegen van het voorhanden hebben van munitie.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in de
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Vrijspraak

3.1.
Inleiding
Naar aanleiding van een onderzoek in het kader van ondermijning in de parkeergarage van flatgebouw de Pontsteiger in Amsterdam op 16 april 2020, waarbij de medeverdachte (de vader van verdachte) in het vizier is gekomen, wordt besloten de woning [adres] binnen te treden en te doorzoeken. Bij het binnentreden wordt verdachte zittend op de bank in de woonkamer aangetroffen.
Tijdens de doorzoeking in de woning worden op verschillende plaatsen geldbedragen gevonden. Zo ligt in de asbak op de salontafel in de woonkamer een stapel geldbiljetten van in totaal € 600,00 en in de lade van het tv meubel een bedrag van € 115,00. Ook ligt op de salontafel een zonnebril met daarop de merkvermelding Cartier. In het washok wordt een koffer gevonden waarin zich een groot aantal pakketten van bij elkaar gebonden 50, 100 en 500 eurobiljetten bevindt, in totaal € 200.000,00. Ook wordt onder de filters van de afzuigkap verschillende delen van een vuurwapen, waaronder een patroonhouder gevuld met patronen gevonden. Wanneer de verschillende delen in elkaar gezet worden, vormen ze een compleet vuurwapen.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van de tenlastegelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
3.4.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
De € 200.000,00 in de koffer in het washok
De rechtbank kan op grond van het dossier niet vaststellen dat verdachte wist, dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat zich in de woning een koffer met € 200.000,00 bevond.
Het volgende is daarvoor van belang.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 20 mei 2021 verklaard dat hij niet wist van het geldbedrag in de koffer in het washok. Verdachte mocht in de woning verblijven van een kennis die hem de sleutel van de woning had gegeven. De rechtbank kan op basis van het dossier niet uitsluiten dat deze verklaring juist is.
Uit het dossier komen aanwijzingen naar voren dat verschillende personen toegang tot de woning hadden en dat de woning kennelijk werd gehuurd door een ander persoon dan verdachte en zijn medeverdachte. In de woning bevonden zich spullen van een derde, die door de politie zijn aangetroffen in de woning van die derde in [woonplaats] .
Uit het dossier blijkt dat het tenlastegelegde bedrag van € 200.000,00, aan contant geld werd aangetroffen in een koffer in het washok. De koffer was daardoor niet direct zichtbaar, in ieder geval niet vanuit de woonkamer waar verdachte zich tijdens het binnentreden bevond. Van welke ruimtes verdachte verder gebruik maakte, is niet duidelijk geworden.
De enkele aanwezigheid van verdachte in de woning maakt, gelet op het voorgaande, niet dat daarmee kan worden vastgesteld dat verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zich in een koffer in woning veel geld bevond.
De overige geldbedragen en de zonnebril
Ten aanzien van de € 115,00 die in het tv meubel is gevonden en de € 600,00 die op de salontafel lag, is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een witwasvermoeden. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten die erop duiden dat dit geldbedrag van misdrijf afkomstig zou zijn.
Omdat naar de in de woning aangetroffen zonnebril geen onderzoek is gedaan, is niet komen vast te staan wat de waarde van deze bril is en of dit een echte of een valse Cartier bril betreft. Van een witwasvermoeden is derhalve ook met betrekking tot de zonnebril geen sprake is.
Dit betekent dat witwassen niet kan worden bewezen.
Het wapen en de munitie
De rechtbank kan op grond van het dossier niet vaststellen dat verdachte zich in meer of mindere mate bewust is geweest van de aanwezigheid van het wapen en de munitie in de woning op 16 april 2020 en daarom evenmin dat verdachte daarover de beschikkingsmacht had op die datum. Dat DNA van verdachte op het wapen is aangetroffen, doet aan het voorgaande niet af.
Verdachte heeft verklaard dat hij het wapen op een eerder moment, toen hij op visite was bij de kennis van wie de woning was, heeft vastgehouden omdat hij het in de bank in de woonkamer vond. Volgens verdachte is zijn DNA mogelijk als gevolg daarvan op het wapen terechtgekomen. De rechtbank kan op basis van het dossier niet uitsluiten dat die verklaring juist is. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat niet alleen DNA van verdachte op het wapen is aangetroffen, maar ook dat van twee andere personen. De verschillende onderdelen van het wapen werden op 16 april 2020 onder de afzuigkap aangetroffen en lagen dus niet in het zicht voor eenieder die zich in de woning bevond. Daar komt bij dat, zoals reeds is benoemd, verschillende personen toegang hadden tot de woning en de woning werd gehuurd door een ander persoon dan verdachte en zijn medeverdachte.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de tenlastegelegde feiten niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, voorzitter,
mrs. F.W. Pieters en E.J. Weller, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.R. Hofstee, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 juni 2021.