Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Rechtbank Amsterdam
Op 3 juni 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2000, die werd beschuldigd van het medeplegen van witwassen van € 200.000,00, € 115,00 en € 600,00, alsook van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar ondermijning in een parkeergarage, waarbij de vader van de verdachte in beeld was gekomen. Op 16 april 2020 werd de woning van de verdachte doorzocht, waar verschillende geldbedragen en onderdelen van een vuurwapen werden aangetroffen. Tijdens de zitting op 20 mei 2021 heeft de officier van justitie de feiten bewezen verklaard, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak.
De rechtbank oordeelde dat de tenlastegelegde feiten niet bewezen konden worden. De verdachte had verklaard niet op de hoogte te zijn van het geldbedrag in de koffer en dat hij in de woning verbleef met toestemming van een kennis. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat er een koffer met € 200.000,00 in de woning aanwezig was. Ook de andere geldbedragen en de Cartier zonnebril konden niet worden gelinkt aan witwassen, omdat er geen bewijs was dat deze van misdrijf afkomstig waren.
Wat betreft het vuurwapen en de munitie kon de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte zich bewust was van hun aanwezigheid. Het DNA van de verdachte was weliswaar op het wapen aangetroffen, maar er waren ook andere personen die toegang hadden tot de woning. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat het bewijs tekortschiet.