In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 27 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen De Recruiter B.V. en een voormalige werkneemster, aangeduid als [gedaagde]. De werkneemster was in dienst bij De Recruiter als senior consultant en had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. In de arbeidsovereenkomst waren bedingen opgenomen met betrekking tot nevenwerkzaamheden en een relatiebeding. De Recruiter vorderde betaling van boetes van de werkneemster, omdat zij in november 2020 nevenwerkzaamheden zou hebben verricht voor een relatie van De Recruiter, terwijl zij nog in dienst was. De werkneemster voerde verweer en stelde dat zij niet in strijd met de arbeidsovereenkomst had gehandeld.
De kantonrechter oordeelde dat de werkneemster inderdaad contact had gehad met een relatie van De Recruiter, maar dat De Recruiter op de hoogte was van haar activiteiten en geen bezwaar had gemaakt. De kantonrechter matigde de boete tot nihil, omdat De Recruiter niet had aangetoond dat zij schade had geleden door de activiteiten van de werkneemster. Daarnaast werd geoordeeld dat de werkneemster het relatiebeding niet had overtreden, omdat de relatie waar zij contact mee had, niet als klant van De Recruiter kon worden beschouwd.
In reconventie vorderde de werkneemster erkenning van de beperking van het relatiebeding, zoals vastgelegd in een e-mail van de directeur van De Recruiter. De kantonrechter oordeelde dat deze beperking van toepassing was en dat De Recruiter aan deze beperking gebonden was. De vorderingen van De Recruiter werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.