ECLI:NL:RBAMS:2021:2811

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 april 2021
Publicatiedatum
1 juni 2021
Zaaknummer
1304152720
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van witwassen en veroordeling voor opzetheling van kentekenplaten met schadevergoeding aan benadeelde partij

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 15 april 2021, is de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging van witwassen, maar veroordeeld voor opzetheling van gestolen kentekenplaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in zaak A niet voldoende bewijs heeft geleverd dat hij grote hoeveelheden goederen heeft witgewassen. De rechtbank concludeert dat de registratie van de verkopen niet betrouwbaar is en dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte wist dat de goederen uit een misdrijf afkomstig waren. In zaak B daarentegen, heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte in het bezit was van gestolen kentekenplaten en dat hij wist dat deze platen van een misdrijf afkomstig waren. De verdachte had geen legale manier om aan kentekenplaten te komen, wat zijn verklaring dat hij de platen had gevonden ongeloofwaardig maakt. De rechtbank legt een gevangenisstraf van 12 dagen op voor de opzetheling en wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 25,95, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook de bewaring van in beslag genomen goederen gelast ten behoeve van de rechthebbende.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummers: 13/041527-20 (A) en 13/273368-19 (B) (Promis)
Datum uitspraak: 15 april 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
naar eigen zeggen verblijvend op het adres [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 april 2021 en mede naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen bij de politierechter van 12 december 2019 en 1 april 2021 (parketnummer 13/273368-19).
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. D.F. Jironet-Loewe en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. B.M. Blom naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er in zaak A van beschuldigd dat hij in de periode van 17 januari 2017 tot en met 14 februari 2020 in Amsterdam grote hoeveelheden goederen met een totale waarde van
€ 10.552,92 heeft witgewassen en dat hij daar een gewoonte van heeft gemaakt. In zaak B wordt hij verdacht van opzetheling dan wel schuldheling van kentekenplaat [kenteken] op 15 november 2019 in Amsterdam.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide zaken bewezen verklaard kunnen worden. In zaak A heeft zij gesteld dat op basis van de registratie van [bedrijf] kan worden vastgesteld welke goederen door verdachte zijn verkocht. Drie momenten van geregistreerde verkoop worden door camerabeelden bevestigd. Het ging steeds om dezelfde soort producten en verdachte is een keer aangehouden in een auto waarin dezelfde soort goederen lagen. Verdachte had geen legaal inkomen om goederen in te kopen en hij heeft geen onderbouwde verklaring voor de herkomst van de goederen die hij heeft verkocht. Er kan worden vastgesteld dat verdachte wist of moest vermoeden dat de goederen uit enig misdrijf afkomstig waren. Er is een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen.
In zaak B heeft zij gesteld dat verdachte wist of moest vermoeden dat de kentekenplaten van een misdrijf afkomstig waren. Verdachte wist dat de auto als uitgevoerd geregistreerd stond. Hij wordt aangetroffen met kentekenplaten die gestolen waren en verdachte heeft verklaard dat hij ze langs de weg heeft gevonden. Hij had dus moeten weten dat de kentekenplaten gestolen waren.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht verdachte vrij te spreken van feit A. Verdachte heeft wel goederen verkocht maar niet de in de tenlastelegging genoemde hoeveelheid. In het dossier bevindt zich geen bewijs dat de goederen een criminele herkomst hebben. De witwastypologieën kunnen hier niet worden toegepast nu het een heel andere situatie is dan gebruikelijk in witwaszaken. Het verwijt dat cliënt wordt gemaakt lijkt meer op een aaneenschakeling van helingen. Als de witwastypologieën toch worden toegepast, geldt dat hier geen sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Subsidiair gaat het om een veel kortere periode en een veel lager bedrag.
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van feit B.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak van het in zaak A ten laste gelegde
De rechtbank acht niet bewezen wat in zaak A is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank vindt dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte aan [bedrijf] de grote hoeveelheid goederen heeft verkocht, zoals die op de tenlastelegging staan. Het is niet vast te stellen hoe vaak verdachte goederen heeft aangeboden, om welke spullen het ging, wat de herkomst van die spullen was en welke bedragen hij daarvoor heeft ontvangen. De rechtbank kan niet enkel van de administratie van [bedrijf] Oost uitgaan, aangezien uit het dossier blijkt dat de lijsten met grote regelmaat niet of niet correct werden ingevuld. De politie heeft op een aantal momenten de camerabeelden van [bedrijf] bekeken en vergeleken met de registratie. Uit het dossier blijkt dat ten aanzien van verdachte in ieder geval op een aantal momenten niet juist geregistreerd werd. Zo komt er in januari 2019 in de administratie een registratie voor op naam van verdachte, terwijl de agenten hem niet op de bijbehorende camerabeelden gezien hebben. In februari en oktober 2019 is verdachte wel op de camerabeelden te zien, maar op die momenten wordt er juist geen verkoop op zijn naam geregistreerd. Van drie momenten (27, 28 en 29 januari 2019) kan de rechtbank op basis van de combinatie van de beelden en registratie wel vaststellen dat verdachte daadwerkelijk goederen heeft verkocht en geld heeft ontvangen, maar dat is te weinig om te kunnen komen tot een vermoeden van witwassen.
3.3.2
Het oordeel over het in zaak B ten laste gelegde
De rechtbank stelt vast dat de bij verdachte aangetroffen kentekenplaten gestolen waren. Aangever heeft verklaard dat de pinnetjes, waarmee de kentekenplaten aan de auto bevestigd zaten, waren afgebroken. De platen zijn dus niet verloren maar met kracht door iemand van de auto afgehaald. Een paar weken later worden de kentekenplaten op de auto van verdachte aangetroffen. Verdachte geeft op de zitting van 1 april 2021 als verklaring voor het bezit van de platen dat hij ze in de berm van de weg heeft gevonden. De rechtbank vindt deze verklaring niet geloofwaardig. Verdachte komt pas laat met deze verklaring en hij heeft hem ook niet geconcretiseerd. Op de zitting heeft verdachte verder gezegd dat hij wist dat hij zonder geldige kentekenplaten niet met de auto mocht rijden, omdat deze als ‘uitgevoerd’ geregistreerd stond. Verdachte had dus kentekenplaten nodig en kon niet op legale wijze aan kentekenplaten voor deze auto komen. Gelet hierop gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte wist dat de kentekenplaten van een misdrijf afkomstig waren en dat hij dit probeert te verhullen door te zeggen dat hij de platen heeft gevonden.
De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen voor opzetheling.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 15 november 2019 te Amsterdam kentekenplaten ( [kenteken] ) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Bewijsmiddelen

De rechtbank baseert haar overtuiging dat verdachte het bewezen verklaarde feit heeft begaan op de feiten en omstandigheden in de bewijsmiddelen. Het overzicht van de bewijsmiddelen is opgenomen in
bijlage IIbij dit vonnis. Die bijlage hoort bij dit vonnis en maakt daar deel van uit.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 32 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 16 dagen en tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 7 weken, met een proeftijd van 2 jaren en met oplegging van de door de reclassering genoemde bijzondere voorwaarden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om over te gaan tot een schuldigverklaring zonder oplegging van een straf of maatregel, dan wel een straf gelijk aan het voorarrest. Zij wijst erop dat verdachte grotendeels op eigen kracht zijn leven een positieve wending heeft gegeven, dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is en dat verdachte nog een fikse taakstraf moet uitvoeren. Een voorwaardelijke straf zou geen toegevoegde waarde hebben vanwege een al lopende proeftijd met bijzondere voorwaarden.
De raadsvrouw heeft verder verzocht om de geschorste voorlopige hechtenis op te heffen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling van kentekenplaten. Het gaat om voorwerpen die voor een autobezitter essentieel zijn om gebruik te kunnen maken van diens auto. Heling daarvan houdt een markt voor gestolen kentekenplaten in stand. Dit soort feiten brengt dan ook schade toe aan de eigenaren van de gestolen goederen en zij worden bovendien geconfronteerd met ergernis en het moeten aanvragen van vervangende platen. Verdachte heeft daar geen oog voor gehad maar alleen aan zijn eigen belangen gedacht.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf ook gekeken naar het strafblad (Uittreksel Justitiële Documentatie) van verdachte van 17 maart 2021. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor, onder meer, vermogensdelicten. De rechtbank merkt dit aan als strafverzwarend.
In het Advies aan opdrachtgever toezicht van 23 maart 2021 van het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering geeft men aan dat verdachte het afgelopen jaar de eerder ingezette positieve lijn heeft voortgezet. De rapporteur geeft aan dat verdachte intrinsiek gemotiveerd lijkt te zijn om zijn leven te beteren. Hij heeft een verantwoordelijke baan en een relatie. Het advies is om een reguliere voorwaardelijke veroordeling op te leggen met bijzondere voorwaarden.
Met name vanwege de eerdere veroordelingen van verdachte vindt de rechtbank in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. De rechtbank meent dat in dezen 14 dagen recht zou doen aan de situatie maar gezien de positieve ontwikkelingen die verdachte heeft laten zien vindt zij het niet wenselijk dat verdachte nu weer vast zou komen te zitten.
Om die reden legt de rechtbank een gevangenisstraf op van 12 dagen.

9.Beslag

Onder verdachte is het volgende in beslag genomen:
Zaak A:
1: 1 STK Personenauto, [kenteken2] (Omschrijving: [nummer1 1] , Beige, merk: Ford Mondeo, chassisnr: [nummer2]
2: 2 STK Kentekenplaat (Omschrijving: [nummer en kenteken] )
3: 5 STK Niet te definiëren goederen (Omschrijving: philips hue accessoires, diverse schakelaars/sensoren 5883116, Philips Hue)
4: 5 STK Tandenborstel (Omschrijving: 5 x elektrische tandenborstels 5883122, Philips Sonicare)
5: 17 STK Etui (Omschrijving: deluxe travel case geschikt voor nintendo switch 5883123, Nintendo Switch)
6: 3 STK Niet te definiëren goederen (Omschrijving: Geheugenkaarten: 2 x Samsung; 1 x Philips 32 gb 5883127)
7: 1 STK Babyfoon (Omschrijving: Wifi baby monitor 5883129, Alecto)
8: 1 STK Babyfoon (Omschrijving: Video baby monitor 2" 5883130, Alecto)
9: 1 STK Niet te definiëren goederen (Omschrijving: Wifi range extender 5883132, Sitecom)
10: 1 STK Identiteitsbewijs (Omschrijving: Italiaanse ID kaart [naam2] )
11: 5 STK Tandenborstel (Omschrijving: Philips sonicare, merk: elektrische tandenb)
12: 1 STK Datadrager (Omschrijving: geheugenkaart samsung, merk: 32gb rood)
13: 1 STK Datadrager (Omschrijving: Phillips geheugenkaart, merk: 32 GB wit)
Zaak B:
1: 1 STK Personenauto [kenteken3] (Omschrijving: [nummer3] , Grijs, merk: Volvo, chassisnr: [nummer4] , bouwjaar 2001)
De rechtbank ziet geen grond voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de voorwerpen.
De rechtbank kan niet vaststellen dat de voorwerpen in zaak A aan verdachte toebehoren en zal daarom de bewaring van de in beslag genomen goederen gelasten ten behoeve van de rechthebbende. Voor de auto in zaak B geldt dat verdachte deze in november 2019 nog in Amsterdam in zijn bezit had, terwijl hij daarvoor bij de RDW de auto als uitgevoerd heeft laten registreren. Nu verdachte niet voldoet aan de voorwaarden om met deze auto op de Nederlandse weg te mogen rijden, kan de rechtbank de auto bezwaarlijk aan verdachte teruggeven. Om die reden zal de rechtbank ook voor die auto de bewaring gelasten ten behoeve van de rechthebbende.
10. Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel (zaak B)
10.1
De benadeelde partij
De benadeelde partij [naam3] vordert € 25,95 aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente
.
De officier van justitie is met de verdediging van mening dat de gevorderde schade niet in voldoende rechtstreeks verband met het feit staat.
De rechtbank vindt daarentegen dat vast staat dat aan de benadeelde partij door het in zaak B bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De kentekenplaten zijn kort na de diefstal bij verdachte aangetroffen. De rechtbank vindt dat de bewezenverklaarde opzetheling en de kort daarvoor gepleegde diefstal ervan in zodanig nauw verband staan met elkaar dat de door verdachte gepleegde opzetheling rechtstreeks de door de benadeelde partij geleden schade heeft veroorzaakt. Kentekenplaten zijn onmisbaar voor een autobezitter. De rechtbank vindt het daarom begrijpelijk dat de benadeelde partij na de diefstal meteen vervangende kentekenplaten heeft moeten kopen.
De rechtbank concludeert dat de vordering tot vergoeding van materiële schade zal worden toegewezen tot een bedrag van in totaal € 25,95, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Verder zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
10.2
Ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [naam4] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het in zaak B bewezen geachte feit is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 25,95.

11.Vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie en verdediging hebben verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren omdat de proeftijd nog niet gestart was ten tijde van de tenlastegelegde feiten in deze zaak.
De rechtbank merkt op dat dat volgens de rechtspraak van de Hoge Raad niet aan toewijzing van de vordering in de weg staat. De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf echter afwijzen omdat zij tenuitvoerlegging op dit moment niet opportuun vindt.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36f, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

13.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het in
zaak Aten laste gelegde
niet bewezenen spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart
bewezendat verdachte het in
zaak Bten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Zaak B:
Opzetheling
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
12 dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
Zaak A:
1: 1 STK Personenauto, [kenteken2] (Omschrijving: [nummer1 1] , Beige, merk: Ford Mondeo, chassisnr: [nummer2] )
2: 2 STK Kentekenplaat (Omschrijving: [nummer en kenteken] )
3: 5 STK Niet te definiëren goederen (Omschrijving: philips hue accessoires, diverse schakelaars/sensoren 5883116, Philips Hue)
4: 5 STK Tandenborstel (Omschrijving: 5 x elektrische tandenborstels 5883122, Philips Sonicare)
5: 17 STK Etui (Omschrijving: deluxe travel case geschikt voor nintendo switch 5883123, Nintendo Switch)
6: 3 STK Niet te definiëren goederen (Omschrijving: Geheugenkaarten: 2 x Samsung; 1 x Philips 32 gb 5883127)
7: 1 STK Babyfoon (Omschrijving: Wifi baby monitor 5883129, Alecto)
8: 1 STK Babyfoon (Omschrijving: Video baby monitor 2" 5883130, Alecto)
9: 1 STK Niet te definiëren goederen (Omschrijving: Wifi range extender 5883132, Sitecom)
10: 1 STK Identiteitsbewijs (Omschrijving: Italiaanse ID kaart onv [naam2] )
11: 5 STK Tandenborstel (Omschrijving: Philips sonicare, merk: elektrische tandenb)
12: 1 STK Datadrager (Omschrijving: geheugenkaart samsung, merk: 32gb rood)
13: 1 STK Datadrager (Omschrijving: Phillips geheugenkaart, merk: 32 GB wit)
Zaak B:
1: 1 STK Personenauto [kenteken3] (Omschrijving: [nummer3] , Grijs, merk: Volvo, chassisnr: [nummer4] , bouwjaar 2001)
Wijst de vordering van de
benadeelde partij[naam3] (zaak B) toe tot een bedrag van € 25,95 (vijfentwintig euro vijfennegentig) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (15 november 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam3] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam3] aan de Staat € 25,95 (vijfentwintig euro vijfennegentig) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (15 november 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 1 dag. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijstde vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 21/004329-18
af.
Heft ophet – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. A.A. Spoel en L. Dolfing, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.W.M. Steenbakkers, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 april 2021.
[{...}]

[{...}]

[{...}]

[{...}]