Op 18 mei 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een 42-jarige vrouw, die lijdt aan een waanstoornis, een stoornis in cannabisgebruik en een posttraumatische stressstoornis. De vrouw was ter beschikking gesteld bij arrest van het gerechtshof Amsterdam op 6 februari 2015 en haar terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 24 april 2019. De officier van justitie heeft op 25 maart 2021 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, wat aanleiding gaf tot een openbare zitting waarin de betrokken partijen, waaronder de terbeschikkinggestelde, haar raadsman en deskundigen, werden gehoord.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken, waaronder adviezen van de kliniek en wettelijke aantekeningen. De terbeschikkinggestelde heeft in het verleden meerdere keren terugval in middelenmisbruik ervaren, wat leidde tot het intrekken van haar verlof. Ondanks haar prosociale gedrag naar medepatiënten, vertoonde zij ook onbetrouwbaar gedrag en zocht zij contact met antisociale medepatiënten. De deskundige M. de Bruijn heeft tijdens de zitting bevestigd dat de terbeschikkinggestelde nog steeds onder behandeling moet blijven en dat de verlenging van de terbeschikkingstelling noodzakelijk is voor haar verdere behandeling en toezicht.
De rechtbank heeft, na afweging van de belangen en de complexiteit van de problematiek van de terbeschikkinggestelde, besloten de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. De rechtbank benadrukte dat de motivatie voor verbetering uit de terbeschikkinggestelde zelf moet komen en niet afhankelijk mag zijn van de duur van de verlenging. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen.