ECLI:NL:RBAMS:2021:2758

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 mei 2021
Publicatiedatum
28 mei 2021
Zaaknummer
13/730036-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van oplichting wegens gebrek aan bewijs van schuld van de verdachte

In deze strafzaak, behandeld door de rechtbank Amsterdam op 25 mei 2021, is de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen van oplichting. De zaak betreft twee beschuldigingen: het medeplegen van oplichting via Marktplaats en via WhatsApp. De rechtbank heeft vastgesteld dat er betalingen zijn gedaan op rekeningen van de verdachte, maar kon niet bewijzen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting. De verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen en de rechtbank kon niet vaststellen wat zijn rol was in de oplichtingshandelingen. Ondanks sterke aanwijzingen van oplichting, was er onvoldoende bewijs om de verdachte te veroordelen. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn afgewezen, omdat de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen, aangezien er geen bewijs was dat de verdachte aansprakelijk was voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/730036-20
Datum uitspraak: 25 mei 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1999 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[BRP adres verdachte] ,
ter terechtzitting opgegeven verblijfadres
[verblijfadres verdachte] .

1.Onderzoek op de zitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 mei 2021. Verdachte was hierbij aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J. Verstegen, naar voren hebben gebracht.

2.Beschuldiging

Aan verdachte is kort gezegd – na de wijziging op 11 mei 2021 – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1.medeplegen van of medeplichtig zijn aan oplichting via Marktplaats in de periode van 30 november 2019 tot en met 14 december 2019;
2.medeplegen van of medeplichtig zijn aan oplichting van [aangever] via WhatsApp op 2 december 2019.
De precieze tekst van de verdenking, de tenlastelegging, is opgenomen in een bijlage bij dit vonnis.

3.Vrijspraak

3.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Op grond van de bewijsmiddelen kan worden bewezen dat verdachte zich ten aanzien van beide beschuldigingen heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van oplichting. Wel moet verdachte ten aanzien van de beschuldiging onder 1 worden vrijgesproken van de oplichting van [benadeelde partij 6] , [benadeelde partij 9] en [benadeelde partij 2] omdat verdachte in die gevallen heeft gehandeld onder zijn eigen naam en dus niet kan worden vastgesteld dat hij gebruik heeft gemaakt van een valse naam of hoedanigheid.
3.2
Standpunt van de verdediging
Verdachte moet worden vrijgesproken omdat geen sprake is geweest van oplichting. Ook in het geval dat de rechtbank wel uit gaat van oplichting, moet verdachte worden vrijgesproken omdat niet kan worden bewezen dat verdachte pleger, medepleger of medeplichtig is geweest.
3.3
Oordeel van de rechtbank
Beschuldigingen onder 1 en 2: vrijspraak van oplichting
De rechtbank vindt met de raadsvrouw dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan oplichting. De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank kan op basis van het dossier vaststellen dat er betalingen door aangevers zijn gedaan op meerdere rekeningen op naam van verdachte en dat er een aantal keren geldbedragen zijn doorgestort. Verdachte wil hier geen verklaring over geven. De rechtbank ziet sterke aanwijzingen dat sprake is geweest van oplichting. Bovendien vindt de rechtbank dat sprake is geweest van zeer bedenkelijke omstandigheden die wijzen op een rol van verdachte bij deze oplichting. Zo heeft verdachte meerdere bankrekeningen op zijn naam staan, die zijn gebruikt bij de oplichtingshandelingen en zijn in zeer korte tijd meerdere van zijn bankrekeningen gebruikt om het geld van aangevers van Marktplaats- en Whatsappoplichting te ontvangen, waarbij lijkt te zijn gehandeld volgens een van tevoren bedachte – bedrieglijke – werkwijze. De rechtbank kan echter niet vaststellen wat de rol van verdachte is geweest bij deze feiten en kan daarom niet bewijzen dat en zo ja op welke wijze verdachte zich al dan niet met anderen heeft schuldig gemaakt aan het plegen, medeplegen of het medeplichtig zijn aan oplichting. De omstandigheid dat verdachte zich op zijn zwijgrecht beroept maakt dit niet anders. Verdachte wordt daarom vrijgesproken.

4.Vorderingen van de benadeelde partijen

4.1
Vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 1]
De benadeelde partij, [benadeelde partij 1] , vordert in totaal € 35,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Omdat de rechtbank verdachte vrijspreekt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
4.2
Vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 2]
De benadeelde partij, [benadeelde partij 2] , vordert in totaal € 60,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Omdat de rechtbank verdachte vrijspreekt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
4.3
Vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 3]
De benadeelde partij, [benadeelde partij 3] , vordert in totaal € 36,40 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Omdat de rechtbank verdachte vrijspreekt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
4.4
Vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 4]
De benadeelde partij, [benadeelde partij 4] , vordert in totaal € 34,95 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Omdat de rechtbank verdachte vrijspreekt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
4.5
Vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 5]
De benadeelde partij, [benadeelde partij 5] , vordert in totaal € 34,95 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Omdat de rechtbank verdachte vrijspreekt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
4.6
Vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 6]
De benadeelde partij, [benadeelde partij 6] , vordert in totaal € 60,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Omdat de rechtbank verdachte vrijspreekt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
4.7
Vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 7]
De benadeelde partij, [benadeelde partij 7] , vordert in totaal € 36,90 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Omdat de rechtbank verdachte vrijspreekt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
4.8
Vordering van benadeelde partij Van [benadeelde partij 8]
De benadeelde partij, [benadeelde partij 8] , vordert in totaal € 33,90 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Omdat de rechtbank verdachte vrijspreekt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Beslissingen op vorderingen van de benadeelde partijen
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 3] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 4] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 5] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 6] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 7] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 8] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. F. Dekkers en A.C.J. Klaver, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.A. Mud, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 mei 2021.
[(...)]