3.3.Oordeel van de rechtbank
Uitgangspunten
In de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 heeft verdachte, in de toenmalige familiewoning op het adres [adres 2], op twee verschillende momenten seksuele handelingen verricht bij zijn dochter [persoon] (geboren op [geboortedag 2] 1998). De rechtbank leidt uit het dossier af dat de voorvallen in de ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden, omdat [persoon] heeft verklaard dat zij ten tijde van het ten laste gelegde 14 of 15 jaar oud was en verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat de gebeurtenissen ongeveer in 2014 hebben plaatsgevonden.
De verklaringen van aangeefster
De eerste keer dat het seksueel misbruik plaatsvond werd [persoon] door haar vader geroepen en ging zij naar de kamer waar hij was. Hij lag op bed en raakte haar aan bij haar borst. Vervolgens trok hij aan haar zodat zij op het bed ging liggen. Op een gegeven moment lag haar vader bovenop haar. [persoon] voelde dat hij haar onderkleding en onderbroek uittrok en haar met zijn vingers bij en naast haar vagina aanraakte.
De tweede keer, ongeveer een maand later, werd zij weer geroepen door haar vader. Ditmaal vanuit de kamer van haar ouders. Hij trok en smeet haar op het bed, sprong bovenop haar, legde zijn hand voor haar mond en trok haar onderbroek uit. Met zijn vingers en penis streelde hij langs haar vagina. Op een gegeven moment ging haar vader in haar vagina, maar dit lukte niet. Zij voelde op dat moment pijn en druk. [persoon] kon niets doen, omdat haar vader op haar lag en zijn hand voor haar mond hield. Hij zei dat zij stil moest zijn, omdat hij haar anders pijn zou doen. Toen het met zijn penis niet lukte ging hij met zijn vingers in haar vagina.
[persoon] heeft een aantal jaar later aan haar moeder verteld wat haar is overkomen. De directe aanleiding hiervoor was dat haar vader met een andere vrouw een dochtertje had gekregen en [persoon] was bang dat dit dochtertje hetzelfde zou overkomen. Moeder heeft verdachte vervolgens telefonisch geconfronteerd met de verklaring van hun dochter. De inhoud van dit gesprek is opgenomen en staat omschreven in een proces-verbaal van bevindingen. Uit dit gesprek komt naar voren dat moeder aan verdachte heeft gevraagd of hij met zijn piemel bij [persoon] naar binnen is gegaan, waarop verdachte heeft geantwoord dat hij dit heeft gedaan. Verder komt uit het dossier naar voren dat [persoon], de moeder van [persoon] en verdachte bij getuige [getuige] op bezoek zijn geweest, met wie zij over de voorvallen hebben gesproken. Getuige [getuige] heeft verklaard dat verdachte tijdens dit gesprek zei dat alles wat [persoon] heeft gezegd klopt. Verdachte knielde voor [persoon] en smeekte haar om vergeving.
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij aan de borsten van [persoon] heeft gezeten, haar vagina heeft aangeraakt met zijn vingers en met zijn penis en vingers langs de vagina van [persoon] heeft gewreven. Deze situatie heeft zich twee keer voorgedaan. De tweede keer is hij ook met zijn vingers in de vagina van [persoon] geweest.
Motivering oordeel rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van [persoon] gedetailleerd en consistent zijn en ondersteund worden door andere bewijsmiddelen, waaronder de opgenomen telefoongesprekken tussen moeder en vader, de grotendeels bekennende verklaring van verdachte en de verklaring van getuige [getuige]. De rechtbank zal voor de bewezenverklaring dus uitgaan van hetgeen [persoon] over het misbruik heeft verklaard.
Met betrekking tot het eerste voorval acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte met zijn vingers in de vagina van [persoon] is geweest. [persoon] heeft verklaard daaraan geen herinnering te hebben. Ook overigens is voor dit binnendringen geen bewijs. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde onder feit 1.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wel bewezen dat verdachte tijdens het eerste voorval de borsten van [persoon] heeft aangeraakt. Ook acht de rechtbank bewezen dat hij met zijn lichaam op een bed op haar is gaan liggen, haar kledingstukken en onderbroek heeft uitgetrokken en haar schaamstreek en vagina heeft betast met zijn vingers en handen.
Met betrekking tot het tweede voorval kan worden bewezen dat verdachte [persoon] met geweld en bedreiging met geweld – te weten door [persoon] met kracht op zijn bed te trekken en gooien, op haar te springen, zijn hand op haar mond te leggen en gelegd te houden, haar onderbroek uit te trekken en te zeggen dat ze stil moest zijn omdat hij haar anders pijn zou doen – heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. Immers heeft verdachte met zijn penis en vingers het lichaam van [persoon] vaginaal gepenetreerd en hij heeft haar vagina en schaamstreek met zijn penis en vingers aangeraakt en betast.
Hoewel verdachte het binnendringen met de penis heeft ontkend, is er voldoende bewijs voor dat verdachte met zijn penis een stukje in de vagina van [persoon] is geweest. Behalve de verklaring van [persoon] op dat punt is er ondersteuning in het heimelijk door de moeder van [persoon] opgenomen telefoongesprek met verdachte, waarin hij toegeeft dat hij dat heeft gedaan. Of [persoon] hierna nog maagd zou zijn doet – anders dan waar verdachte vanuit lijkt te gaan – niet af aan het feit dat hij haar hierdoor heeft verkracht.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige dochter (feit 1 subsidiair) en verkrachting van zijn minderjarige dochter (feit 2 primair).