Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
“In de details heb ik de aansluitingen aan de onderzijde en bovenzijde getekend. (…) Hiermee zou de afmeting van het kozijn 2550+(2 x 59mm)- 15mm = 2653mm hoog worden.”
“De tekeningen van de architect zijn duidelijk. Op onderstaande details zijn de boven- en onderdorpel zichtbaar en moet de vloer en het plafond gelijk lopen met de binnenzijde van de onder- en bovendorpel. Feitelijk zijn deze dorpels niet zichtbaar na het aanbrengen van de vloer en het plafond. Vooral van belang zijn de door de architect aangegeven peilmaten bij de vloer en het plafond, door ons rood omcirkeld. Bij de onderzijde van de bovendorpel, gelijklopend met het plafond, is een peilmaat aangegeven van 2550 + P. Bij de bovenzijde van de onderdorpel, gelijklopend met de afgewerkte vloer, is een peilmaat aangegeven van 0. Een simpele rekensom geeft aan dat de hoogte van het kozijn tussen de dorpels 2550 mm bedraagt. Wij hebben deze maat nagemeten op locatie en stellen vast dat deze maat in werkelijkheid 2450 mm bedraagt. Met andere woorden, het kozijn is 100 mm kleiner besteld/geleverd door de wederpartij dan de tekening van de architect aangeeft. Deze 100 mm komt overeen met 70 mm die het kozijn aan de onderzijde boven de vloer uitsteekt en de 30 mm die het kozijn onder het plafond uitsteekt.”.
“4.6 Gelet op het rapport van EMN van 5 november 2019 neemt de kantonrechter als vaststaand aan dat de schuifpui niet beantwoordt aan de overeenkomst en dat de plaatsing daarvan ondeugdelijk is en gebreken vertoont. Uit dat rapport blijkt immers dat EMN de schuifpui heeft nagemeten en dat hoogte van de schuifpui tussen de dorpels niet 2550 millimeter bedraagt, maar in werkelijkheid 2450 millimeter. Daaruit volgt dus dat de schuifpui een hoogte heeft van 100 millimeter minder dan overeengekomen. Ook blijkt uit het rapport dat de schuifpui na plaatsing niet zonder drempel en dorpel aansluit op de vloer en het plafond, zoals overeengekomen, maar 70 millimeter boven de vloer uitsteekt en 30 millimeter onder het kozijn van het plafond blijft.4.7 [eiseres] heeft betoogd dat de meting van EMN niet juist kan zijn en dat een schuifpui met de goede afmeting is geleverd en geplaatst. Dat betoog kan de kantonrechter niet volgens. Er is geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de meting door EMN. Denkbaar is dat een meting kleine verschillen kan opleveren, maar hier is sprake van een verschil van tien centimeter. Niet aannemelijk is dat EMN zich bij de meting in zo’n vergaande mate zou hebben vergist. Daarbij komt dat [eiseres] de gelegenheid en mogelijkheid heeft gekregen om bij het onderzoek en de meting door EMN aanwezig te zijn, maar daarvan heeft afgezien. Dat komt voor haar rekening en risico. [eiseres] heeft haar standpunt dat sprake is van een onjuiste meting ook niet nader gemotiveerd of onderbouwd. Bovendien is geconstateerd dat de schuifpui 70 millimeter boven de vloer uitsteekt en 30 millimeter onder het kozijn van het plafond blijft. Dat laat zich redelijkerwijs alleen maar verklaren door het feit dat een schuifpui is geleverd en geplaatst met een onjuiste afmeting en hoogte.”
4.De beoordeling
1.016,00