In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte, geboren in 2002, beschuldigd van het voorhanden hebben van een omgebouwd vuurwapen en munitie op 20 december 2020 in Amsterdam. De rechtbank heeft op 15 april 2021 uitspraak gedaan na een terechtzitting op 1 april 2021, waar de officier van justitie, mr. H. Hoekstra, de vordering heeft ingediend. De verdachte heeft de tenlastelegging erkend, en er zijn geen bewijsverweren gevoerd door zijn raadsman, mr. J. Gunning. De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit bewezen kan worden verklaard op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de beschikbare bewijsmiddelen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezen feit strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De rechtbank heeft de ernst van het feit, het voorhanden hebben van een geladen vuurwapen in de openbare ruimte, zwaar meegewogen in de strafoplegging. De verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie van 90 dagen, waarvan 42 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is er een werkstraf van 50 uren opgelegd. De rechtbank heeft het adolescentenstrafrecht toegepast, gezien de leeftijd van de verdachte en de omstandigheden van de zaak. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een behandelverplichting, om de verdachte te begeleiden in zijn ontwikkeling en om recidive te voorkomen.