In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 juni 2021 een tussenuitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschappen BOI BOI B.V. en VIRGINBRAIN B.V. over de nakoming van een koopovereenkomst. De eisers, voormalige vennoten van een horecaonderneming, vorderden betaling van een restantkoopsom van EUR 20.000,- en een boete van EUR 250,- per dag wegens niet-nakoming van de overeenkomst door de gedaagden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst moet worden gekwalificeerd als een koopovereenkomst en dat de gedaagden zich op opschorting en verrekening beroepen, omdat zij van mening zijn dat de geleverde onderneming niet voldeed aan de verwachtingen die zij op basis van de overeenkomst mochten hebben.
De rechtbank heeft in haar beoordeling onder andere gekeken naar de mededelingsplicht van de verkoper over de gevolgen van een herinrichting van het terras van het restaurant, dat door de gedaagden was gekocht. De rechtbank oordeelde dat de verkoper, [eisers], onvoldoende informatie had verstrekt over de herinrichting en de gevolgen daarvan voor het terras, wat een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst opleverde. De rechtbank heeft ook de schadebegroting van de gedaagden beoordeeld en geconcludeerd dat zij in de gelegenheid worden gesteld om hun schade te bewijzen. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere behandeling.