ECLI:NL:RBAMS:2021:2579

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2021
Publicatiedatum
20 mei 2021
Zaaknummer
C/13/678644 / HA ZA 20-99
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens vermeende zorgplichtschending door ABN AMRO in relatie tot renteswapcontracten

In deze zaak vordert Swapschade B.V. namens een ondernemer schadevergoeding van ABN AMRO Bank N.V. wegens een vermeende schending van de zorgplicht in verband met afgesloten renteswapcontracten. De ondernemer, die zich bezighoudt met de in- en verkoop van gebruikte auto’s en horeca-activiteiten, had een kredietrelatie met ABN AMRO en claimt dat de bank onjuist heeft geadviseerd door renteswapcontracten aan te bieden in plaats van minder risicovolle alternatieven zoals rentecapcontracten. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, inclusief tussenvonnissen en mondelinge behandelingen, en heeft vastgesteld dat de ondernemer onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen over de zorgplichtschending. De rechtbank concludeert dat ABN AMRO voldoende informatie heeft verstrekt over de renteswap en dat de ondernemer, gezien zijn achtergrond, niet als consument kan worden gekwalificeerd. De vorderingen van de ondernemer worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van ABN AMRO.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/678644 / HA ZA 20-99
Vonnis van 12 mei 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SWAPSCHADE B.V.,
gevestigd te Utrecht,
in hoedanigheid van procesgevolmachtigde van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. A.J.R. Oude Middendorp te Enschede,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. F.R.H. van der Leeuw te Amsterdam.
Partijen worden hierna Swapschade (voor zover wordt geduid op de formele procespartij) respectievelijk [eiseres] (voor zover wordt geduid op de materiële procespartij) en ABN AMRO genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 het tussenvonnis van 22 januari 2020 en de daarin vermelde processtukken,
 de conclusie van repliek, met producties,
 de conclusie van dupliek,
 het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 28 januari 2021 en 4 februari 2021, en de daarin vermelde processtukken,
 het faxbericht van mr. Oude Middendorp van 12 maart 2021 in reactie op het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Swapschade is een vennootschap die optreedt als procesgevolmachtigde van (onder meer) [eiseres] .
2.2.
[eiseres] is een ondernemer die zich bezighoudt met de in- en verkoop van gebruikte auto’s, horeca-activiteiten en verhuur van onroerend goed.
2.3.
[eiseres] had een financieringsrelatie met ABN AMRO.
2.4.
Op 20 augustus 2007 heeft [eiseres] bij ABN AMRO een nieuwe kredietfaciliteit van in totaal € 596.060,00 afgesloten. De kredietovereenkomst luidt voor zover van belang als volgt:
Samenstelling
15-jarige lening EUR 162.060,= pro resto
(hoofdsom EUR 200.000,=)
10-jarige EURIBOR lening EUR 159.000,=
(nieuw)
20-jarige EURIBOR lening EUR 275.000,=
(nieuw)
De 15-jarige lening
Deze lening blijft ongewijzigd en onder de reeds bestaande voorwaarden gehandhaafd (…).
De 10-jarige EURIBOR lening
Opname:
In één bedrag uiterlijk op 01.09.2007 (...)
Aflossing:
In één bedrag op 01.09.2017.
De 20-jarige EURIBOR lening
Opname
In één bedrag, uiterlijk op 01.09.2007.
Aflossing
In 240 opeenvolgende maandelijkse termijnen, de eerste groot EUR 1.106,= en de overige elk EUR 1.146,=. De eerste termijn vervalt op 01.10.2007.
Tarieven
De 10-jarige EURIBOR lening
- Rente Eenmaands EURIBOR vermeerderd met een
individuele opslag van 1,30% per jaar. (...)
De 20-jarige EURIBOR lening
- Rente Eenmaands EURIBOR vermeerderd met een
individuele opslag van 1,30% per jaar. (...)
Zekerheden en verklaringen
(…)
OTC-derivaten(nieuw)
- ABN AMRO is bereid om, tot wederopzegging, aan de Kredietnemer, hierna ook te noemen: “Cliënt”, de mogelijkheid te geven derivatentransacties aan te gaan. Dit betekent niet dat ABN AMRO verplicht is om een transactie met de Cliënt aan te gaan. ABN AMRO heeft het recht om elke transactie afzonderlijk te beoordelen.
(…)
 De hiervoor genoemde zekerheden en/of verklaringen strekken tevens tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van derivatentransacties.
 De bijgesloten Algemene Bepalingen Derivatentransacties mei 2001 zijn van toepassing op alle derivatentransacties tussen de Cliënt en ABN AMRO. Door ondertekening van deze Kredietovereenkomst verklaart de Cliënt een exemplaar van deze Algemene Bepalingen te hebben ontvangen.
(…)
 Tevens zendt ABN AMRO de Cliënt ter informatie de brochure OTC-Derivatentransacties met de Bank. Door ondertekening van deze Kredietovereenkomst verklaart de Cliënt deze brochure te hebben ontvangen.
2.5.
De in de kredietovereenkomst vermelde brochure OTC-Derivatentransacties bevat onder meer het Informatieblad Treasurydienstverlening en de Algemene Bepalingen Derivatentransacties ABN AMRO Bank N.V. mei 2001. In het Informatieblad Treasurydienstverlening is onder meer het volgende vermeld:
(...)
1.
Termijncontracten
(...)
2.
Swap:
(...) Een renteswap is een bilaterale overeenkomst tot het uitwisselen van rentegeldstromen (...) Er zijn diverse varianten op de renteswap, maar bij een standaard renteswap betaalt een partij de vaste rente en de andere partij de variabele rente over de hoofdsom. Met andere woorden een variabele rente kan wordt geruild tegen een vaste renteverplichting.
3.
Opties
(...)
Rente Cap:
De rente cap is een optiecontract tussen twee partijen: de koper en de verkoper. De koper krijgt tegen betaling van een eenmalige premie, gedurende een vooraf overeengekomen reeks van renteperiodes de garantie van een maximaal te betalen rentetarief. (...)
Rente Floor:
(...)
Rente Collar:
(...)
Swaption:
(...)
7. Derivatenrisico’s
(...) Hieronder geven wij u een algemeen overzicht van de mogelijke financiële risico’s die bij de handel in derivaten kunnen optreden. Wees u bewust van deze risico’s indien u besluit te handelen in derivaten (...) Wij adviseren u alleen een derivatentransactie te sluiten als u de aard en risico’s van de transactie volledig begrijpt. (...) De risico’s die u loopt op uw derivatenposities zijn erg afhankelijk van de markt ontwikkelingen en fluctuaties in de financiële markten (...)
Hefboomwerking
(...)
Liquiditeitsrisico
(...)
Indien partijen de mogelijkheid hebben om hun posities tussentijds te beëindigen loopt elke partij het risico dat op dat moment de positie een negatieve marktwaarde heeft. De waarde van uw positie is sterk afhankelijk van de marktomstandigheden. (...)
Kredietrisico
(...)
Marktrisico
(...)
Renterisico
De rentestijgingen en -dalingen kunnen zowel een positief of negatief effect hebben op de waarde van uw positie of gedane investering.
(...)
9. Kosten van voortijdige beëindiging
Indien u – om welke reden dan ook – een derivatentransactie wilt of moet beëindigen voordat de looptijd is verstreken, kan dit aanzienlijke kosten met zich meebrengen. Een derivatentransactie is altijd gerelateerd aan een onderliggende waarde. De waarde van een derivatentransactie is dan ook afhankelijk van de fluctuaties in de prijs, dan wel de koers van die onderliggende waarde. Indien een transactie vervroegd moet worden beëindigd, wordt gekeken of die transactie op dat moment een positieve, dan wel een negatieve waarde heeft (waardering tegen marktwaarde). Ingeval van een positieve waarde zal ABN AMRO deze met u verrekenen. Bij beëindiging van een transactie met een negatieve waarde dient u een bedrag aan ABN AMRO te betalen.
2.6.
Bij brief van 23 oktober 2007 heeft een treasury adviseur van ABN AMRO aan [eiseres] een brief gestuurd met uitleg over een renteswap, aan de hand van onder meer een schematisch overzicht. In de brief is verder vermeld:
(...)
Werking van de Rente Swap
Zoals uit het schema blijkt, loopt het Euribor uit de Rente Swap weg tegen het Euribor van de Euriborlening. Wat overblijft is de vaste rente, vermeerderd met een kredietopslag (wordt bepaald door de financierende instelling).
(...)
Wij maken u er verder op attent dat:
 bij vervroegd aflossen of tussentijds wijzigen van de onderliggende financiering, de rechten en/of plichten voortvloeiende uit de Rente Swap onverminderd van kracht blijven. (...)
 de Rente Swap op uw verzoek voortijdig kan worden beëindigd (...) In dat geval berekent de bank de waarde van de Rente Swap afhankelijk van de marktomstandigheden op het moment van verkoop. Een positieve waarde wordt door ABN AMRO uitgekeerd, een negatieve waarde wordt u in rekening gebracht.
Inhoudelijke productinformatie
(...) Omdat het van groot belang is dat u zich een goed beeld vormt van alle specifieke productkenmerken, ontvangt u tevens de betreffende Productinformatiebladen. Voor de meer algemene kenmerken van OTC derivatenproducten verwijzen wij u naar de “Brochure OTC-Derivatentransacties”.
(...)
2.7.
Als bijlage bij de brief is onder meer het Productinformatieblad Rente Swap gevoegd. Het productinformatieblad bevat een uitleg van de werking van een renteswap en de kenmerken van een renteswap. Daarnaast is onder meer vermeld:
(...)
Belangrijke kenmerken
(...)
De koper kan een Rente Swap tussentijds beëindigen. Een positieve waarde wordt door ABN AMRO uitgekeerd, een negatieve waarde wordt in rekening gebracht. De waarde is afhankelijk van de marktomstandigheden op het moment van verkoop.
De marktwaarde van de met u overeengekomen Rente Swap kan zich gedurende de looptijd zowel positief als negatief ontwikkelen. Als gevolg hiervan kan door ABN AMRO een zekerheidsstelling worden verlangd.
Risico
Een Rente Swap is een OTC (over the counter) derivatentransactie. (...) Hoewel OTC derivatentransacties veelal worden afgesloten in combinatie met een financiering, valutapositie of andere transactie, is er geen direct verband. Bij voortijdige beëindiging of tussentijdse wijziging van de onderliggende transactie, blijven de rechten en/of plichten voortvloeiende uit de Rente Swap onverminderd van kracht.
Indien de daadwerkelijke renteontwikkeling afwijkt van uw verwachting, bestaat – achteraf gezien – het risico dat de keuze voor een andere strategie een betere oplossing zou zijn geweest. (...)
2.8.
Ergens in het najaar van 2007 heeft een treasury adviseur van ABN AMRO een presentatie gehouden voor [eiseres] over rentemanagement. In deze presentatie is de werking van een renteswap schematisch uitgelegd en zijn voor- en nadelen van een renteswap vermeld. Als nadeel wordt onder meer vermeld:
Marktveranderingen kunnen de waarde van de swap negatief beïnvloeden
2.9.
Op 24 oktober 2007 is [eiseres] telefonisch met ABN AMRO een renteswap aangegaan. In de transactiebevestiging van 24 oktober 2007 is onder meer vermeld dat de ingangsdatum 1 november 2007 is, de einddatum 1 november 2017, de (aanvankelijk oplopende, maar daarna aflopende) hoofdsom € 431.748,00 en de (door [eiseres] ) te betalen vaste rente 4,70%. Uit het overzicht van het verloop van de transactie blijkt dat de hoofdsom van de renteswap per 1 januari 2008 werd verhoogd met € 387.000,00.
2.10.
[eiseres] heeft op 19 november 2007 een nieuwe kredietfaciliteit bij ABN AMRO afgesloten van in totaal € 977.478,00 bestaande uit:
 de 15-jarige lening met een resterende hoofdsom van € 158.730,00,
 de 10-jarige Euribor-lening met een resterende hoofdsom van € 159.000,00,
 de 20-jarige Euribor-lening met een resterende hoofdsom van € 272.748,00, en
 een nieuwe 10-jarige aflossingsvrije Euribor-lening met een hoofdsom van € 387.000,00.
Partijen zijn in deze kredietovereenkomst overeengekomen dat [eiseres] voor de tweede 10-jarige Euribor-lening de eenmaands Euribor is verschuldigd vermeerderd met een individuele opslag van 1,30%.
2.11.
Op 1 november 2017, na het verstrijken van de looptijd, is de renteswap beëindigd zonder dat [eiseres] een bedrag aan negatieve marktwaarde aan ABN AMRO heeft betaald.

3.Het geschil

3.1.
Swapschade vordert namens [eiseres] (nagenoeg letterlijk, inclusief nummering) dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad
a. verklaart voor recht dat ABN AMRO in strijd met de bepalingen van de Europese richtlijn 93/22/EEG en in strijd met de Wte of in strijd met de Europese richtlijn Mifid (I) en de Wft en/of in strijd met het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (Bgfo) en/of in strijd met de bepalingen uit het BW Boek 7, artikel 401, en/of in strijd met de Algemene Bank Voorwaarden artikel 2 en/of in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld en zodoende de op haar rustende algemene en/of bijzondere zorgplicht jegens [eiseres] heeft geschonden en daarmee onrechtmatig heeft gehandeld dan wel zodanig heeft gehandeld dat zij toerekenbaar tekort is geschoten jegens [eiseres] ;
primair:
a. aangezien ABN AMRO met [eiseres] renteswapcontracten in plaats van rentecapcontracten heeft afgesloten en aan hem heeft geadviseerd;
subsidiair:
b. door niet de juiste vaste rente maar een te hoge vaste rente in het, door haar opgestelde, met [eiseres] afgesloten swapcontract op te nemen zonder dat duidelijk aan [eiseres] mee te delen;
meer subsidiair:
c. aangezien ABN AMRO in elk geval niet had mogen adviseren om swapcontracten af te sluiten en deze ook niet met [eiseres] had mogen afsluiten, althans niet in combinatie met de Algemene Bepalingen Derivatentransacties ABN AMRO Bank of N.V.;
nog meer subsidiair:
d. aangezien ABN AMRO [eiseres] onjuist en onvolledig heeft geïnformeerd over de eigenschappen en de risico’s van het financiële product renteswap en risicovolle product aan [eiseres] heeft verkocht dat niet aan de behoeftes van [eiseres] voldeed,
zowel primair, subsidiair, meer subsidiair als nog meer subsidiair:
e. ABN AMRO te gelasten de door [eiseres] geleden schade als gevolg van het onrechtmatig handelen en/of de toerekenbare tekortkoming te vergoeden, inclusief wettelijke rente tot eind 2016, bepaald op € 294.954,77
dan wel bedragen als door de rechtbank in goede justitie te bepalen;
f. ABN AMRO te gelasten aan [eiseres] te vergoeden de wettelijke rente over de door de rechtbank toe te wijzen schade vanaf 31 december 2016 dan wel vanaf een datum als door de rechtbank in goede justitie te bepalen;
g. ABN AMRO te gelasten tot vergoeding van de bij [eiseres] gevallen kosten van deze procedure, aan hem te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf meer bedoelde termijn voor voldoening, alsmede wegens nakosten tot een bedrag van € 131,00 dan wel, indien betekening plaatsvindt, van € 199,00.
3.2.
ABN AMRO voert verweer. ABN AMRO concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres] althans afwijzing van de vorderingen, onder veroordeling van Swapschade althans [eiseres] in de proceskosten inclusief nakosten, vermeerderd met wettelijke rente, uitvoerbaar bij voorraad.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.
Swapschade heeft namens [eiseres] stellingen ingenomen ter onderbouwing van de vorderingen. Kortheidshalve zal de rechtbank hierna bij de weergave van de stellingen [eiseres] gebruiken.

4.De beoordeling

Inleiding

4.1.
ABN AMRO voert aan dat [eiseres] niet heeft voldaan aan de stelplicht omdat, kort samengevat, sprake is van slechts generieke, van de individuele omstandigheden geabstraheerde stellingen, die ook na daartoe door de rechtbank geboden gelegenheid niet zijn geconcretiseerd. Anders dan ABN AMRO stelt, leidt dit niet reeds tot afwijzing van de vorderingen. Daarbij betrekt de rechtbank dat de dagvaarding op zich de eis en de gronden van de eis bevat, en dat hierop vervolgens een nadere toelichting is gekomen bij conclusie van repliek en tijdens de mondelinge behandeling. Hoewel inderdaad in deze zaak veel algemene stellingen zijn ingenomen, betekent dat nog niet dat reeds daarom de vorderingen dienen te worden afgewezen. Wel speelt de mate van substantiëring van ingenomen stellingen (vanzelfsprekend) een rol bij de beoordeling van de toewijsbaarheid van de vorderingen.
Schending zorgplicht?
4.2.
Hierna wordt onderzocht of ABN AMRO jegens [eiseres] een zorgplicht heeft geschonden.
4.3.
De stellingen van [eiseres] komen er in de kern op neer dat de renteswap een “negatieve startwaarde” heeft, dat die negatieve waarde groter kan worden en ongewenste gevolgen heeft of kan hebben (waaronder de mogelijkheid van margin calls of het opeisen van zekerheden) en dat de renteswap daarom een ongeschikt product is, in tegenstelling tot de rentecap. Volgens [eiseres] heeft ABN AMRO in strijd met de op haar rustende zorgplicht gehandeld door:
 geen rentecap te adviseren althans [eiseres] hierover niet (voldoende) te informeren,
 een renteswap af te sluiten zonder hem deugdelijk te informeren over en te waarschuwen voor de eigenschappen en de risico’s verbonden aan de renteswap in samenhang met de toepasselijke voorwaarden, en
 [eiseres] ondeugdelijk te adviseren door onvoldoende informatie over hem in te winnen, die informatie niet (voldoende) te beoordelen en geen beleggingsadvies te geven afgestemd op zijn situatie.
Tevens voert [eiseres] aan dat ABN AMRO in strijd met de publiekrechtelijke zorgplicht uit hoofde van onder meer de Wft, MiFID en het Bgfo heeft gehandeld door – samengevat –
geen gegevens te verstrekken en geen onderzoek naar [eiseres] te verrichten.
[eiseres] stelt – onder verwijzing naar het rapport van Hermes Advisory – dat hij hierdoor renteschade heeft geleden, waarbij hij een vergelijking maakt tussen wat er is betaald uit hoofde van de renteswap, vermeerderd met de negatieve waarde per 31 december 2016, en wat er betaald zou zijn (aan premie) voor een rentecap.
4.4.
ABN AMRO betwist dat zij haar zorgplicht heeft geschonden. Zij voert onder meer aan dat voldoende informatie over [eiseres] is ingewonnen en voldoende informatie aan hem is verstrekt en dat rekening is gehouden met de belangen van [eiseres] , waarbij is gewaarschuwd voor de relevante risico’s. Op basis van de verstrekte informatie kon [eiseres] een voldoende geïnformeerde beslissing nemen over het al dan niet aangaan van de renteswap. ABN AMRO betwist daarnaast onder meer de geleden schade.
Zorgplicht uitgangspunten
4.5.
Met betrekking tot de aan de vorderingen ten grondslag gelegde schending van de zorgplicht gelden de volgende uitgangspunten. De maatschappelijke functie van een bank brengt een (bijzondere) zorgplicht met zich. Die zorgplicht geldt zowel jegens cliënten van een bank uit hoofde van de met hen bestaande contractuele verhouding, als jegens derden met de belangen van wie de bank rekening behoort te houden op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. De zorgplicht kan onder omstandigheden mede strekken ter bescherming van de cliënt tegen het gevaar van een gebrek aan kunde en inzicht of van eigen lichtvaardigheid. De reikwijdte van de zorgplicht hangt af van de omstandigheden van het geval, waaronder bijvoorbeeld de aard van de relatie tussen partijen, de achtergrond van partijen en de aard van het product.
4.6.
Deze zorgplicht moet worden gekwalificeerd als een op de bank rustende, uit de eisen van de redelijkheid en billijkheid voortvloeiende verplichting. Een tekortschieten in deze privaatrechtelijke zorgplicht in de precontractuele fase leidt tot aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad voor de schade die de cliënt lijdt indien aan de vereisten van toerekenbaarheid en causaal verband is voldaan. Indien sprake is van een zorgplichtschending in de contractuele fase, kan sprake zijn van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. Partijen verschillen van mening of sprake is van een uit de precontractuele of contractuele relatie voortvloeiende zorgplicht. Dit maakt voor de beoordeling in deze zaak geen verschil.
Renteswap ongeschikt product?
4.7.
[eiseres] heeft in 2007 een financiering afgesloten ten behoeve van de aankoop van een horecapand en de aankoop van te bebouwen industriegrond. Hoewel [eiseres] meent dat hij “geen ondernemer doch particulier” is, heeft hij onvoldoende omstandigheden naar voren gebracht waaruit kan worden afgeleid dat hij niet bedrijfsmatig maar als consument heeft gehandeld. [eiseres] heeft over het afsluiten van de renteswap gesteld dat hij afdekking van het opwaartse renterisico beoogde. Hierover heeft [eiseres] tijdens de mondelinge behandeling nader toegelicht dat hij op voorstel van ABN AMRO erover heeft gesproken dat het renterisico kon worden afgedekt met een renteswap. Een renteswap kan op zichzelf een geschikt instrument zijn om renterisico’s af te dekken, waaronder het risico van een opwaartse renteontwikkeling. Met een renteswap wordt immers het risico op stijgingen van de variabele Euribor afgedekt door deze rente te ruilen met een vaste rente. Dat er ook andere producten bestaan waarmee dit doel kan worden bereikt, doet daaraan niet af. Anders dan [eiseres] bepleit, brengt de zorgplicht niet mee dat de bank een product moet adviseren dat risicoloos is. Evenmin is een product met risico’s zonder meer een ongeschikt product.
4.8.
Niet gesteld of gebleken is dat het doel van de financiering bij het afsluiten van de renteswap reeds een aanwijzing vormde dat de renteswap in de gegeven omstandigheden een ongeschikt product zou kunnen zijn. Bij de mondelinge behandeling heeft [eiseres] weliswaar verklaard dat hij in 2010 of 2011 vervroegd wilde aflossen in verband met de verkoop van (de met de financiering aangekochte en vervolgens bebouwde) grond en hij de swap voortijdig wilde beëindigen, maar hij heeft niet gesteld dat hij dit voornemen reeds bij het afsluiten van de swap had en dat dit voor ABN AMRO toen ook duidelijk moest zijn. De omstandigheid dat door het afsluiten van de renteswap sprake is van een contractuele verhouding uit hoofde van de renteswap en uit hoofde van de kredietovereenkomst met daaraan verschillende verbonden voorwaarden, betekent als zodanig evenmin dat sprake is van een ongeschikt product. Ook de omstandigheid dat een renteswap volgens [eiseres] al bij de start een negatieve waarde heeft, leidt (voor zover juist) niet tot de conclusie dat sprake is van een ongeschikt product. [eiseres] stelt weliswaar in algemene zin dat dat deze negatieve waarde bij aanvang allerlei gevolgen zou hebben, maar zowel het bestaan als de realisatie van de in dit verband door [eiseres] gestelde risico’s zijn door ABN AMRO betwist en door [eiseres] niet onderbouwd.
Voldoende informatie verstrekt?
4.9.
Bij de invulling van de zorgplicht is van belang dat [eiseres] een ondernemer is zonder eerdere ervaring met of specifieke kennis over rentederivaten. Hij is evenmin bijgestaan door een externe adviseur. Dienaangaande kan bij [eiseres] dus geen grote deskundigheid worden aangenomen. Uit hoofde van de zorgplicht mag in deze zaak daarom worden verwacht dat ABN AMRO een klant als [eiseres] bij het doen van een voorstel tot het afsluiten van een renteswap informeert over de kenmerken van dit product. In het kader van de te verstrekken voorlichting mag van ABN AMRO worden gevergd dat zij [eiseres] informeert over de mogelijkheid van een negatieve waarde bij tussentijdse beëindiging, hetgeen immers een relevant risico van het product betreft.
4.10.
In de door ABN AMRO aan [eiseres] voorafgaand aan het afsluiten van de renteswap verstrekte documentatie (zie hiervoor onder 2.5 tot en met 2.8) is de werking van een renteswap voldoende duidelijk – zowel schematisch als in tekst – toegelicht. Verder is concreet toegelicht dat een renteswap een negatieve waarde kan ontwikkelen die aan de bank betaald moet worden als de renteswap tussentijds wordt beëindigd, bijvoorbeeld vanwege het aflossen van de onderliggende lening. Dit onderwerp is ook bij de verstrekte presentatie aan de orde gekomen.
4.11.
De stelling van [eiseres] dat hij – in weerwil van deze documentatie – niet heeft begrepen dat hij de renteswap niet kosteloos tussentijds zou kunnen beëindigen, is niet toegelicht en ook niet in lijn met het handelen van [eiseres] . Mocht [eiseres] daadwerkelijk die veronderstelling hebben gehad, had het, zoals ABN AMRO betoogt, voor de hand gelegen dat hij direct na daling van de Euribor tot beëindiging zou zijn overgegaan. Dat is echter niet gebeurd.
4.12.
Voor zover met de stelling van [eiseres] dat hij niet is geïnformeerd over een negatieve startwaarde mede is bedoeld dat ABN AMRO hem had moeten meedelen dat zij een bepaalde marge op het swaptarief hanteerde, wordt overwogen dat het een feit van algemene bekendheid is dat banken beogen inkomsten te behalen uit financiële transacties en daartoe een zekere marge zullen hanteren. Omstandigheden waaruit blijkt dat ABN AMRO in dit geval een ander beeld zou hebben gewekt, zijn onvoldoende gesteld of gebleken.
4.13.
Bij de verstrekte documentatie is, anders dan [eiseres] stelt, wel degelijk ook informatie over een rentecap verstrekt. Dat blijkt uit het Informatieblad Treasurydienstverlening, waarin onder meer ook de rentecap is toegelicht. Anders dan [eiseres] bepleit, betekent de enkele omstandigheid dat hierin niets is vermeld over de veiligheid van een rentecap niet dat ABN AMRO niet aan haar zorgplicht heeft voldaan.
4.14.
[eiseres] voert ook aan dat hij niet is geïnformeerd over de mogelijkheid van marginverplichtingen en het stellen van aanvullende zekerheid. ABN AMRO brengt hiertegen in dat er geen aanvullende zekerheid is verlangd en voorts dat een renteswap met als doel afdekking van het renterisico niet valt onder het bepaalde in artikel 86 Bgfo. Wat hiervan ook zij, in deze zaak is niet gesteld of gebleken dat aanvullende zekerheid is geëist. Dat betekent dat voor zover op dit punt een informatieverplichting is geschonden, dit niet tot schade heeft geleid.
4.15.
[eiseres] stelt verder nog dat ABN AMRO ten onrechte geen onderzoek naar hem heeft verricht en bijvoorbeeld geen cliëntenclassificatie of -profiel van hem heeft opgesteld. De enkele omstandigheid dat eventueel in strijd met bepaalde toezichtrechtelijke bepalingen is gehandeld, brengt niet automatisch een schending van de zorgplicht mee, hetgeen immers een weging van alle omstandigheden vergt. [eiseres] wijst in algemene zin op allerlei toezichtrechtelijke verplichtingen, maar stelt niet dat ABN AMRO daarmee meer of andere relevante gegevens over hem zou hebben verkregen.
Conclusie zorgplicht
4.16.
De conclusie van het voorgaande is dat in de gegeven omstandigheden een schending van de zorgplicht niet kan worden vastgesteld. Hetgeen op dit punt overigens nog is aangevoerd, kan daaraan niet afdoen.
Slotsom en proceskosten
4.17.
Het voorgaande betekent dat de vorderingen van [eiseres] niet toewijsbaar zijn. Hetgeen overigens nog is aangevoerd, waaronder het door ABN AMRO gevoerde verjaringsverweer, hoeft daarom niet meer te worden besproken.
4.18.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde (materiële proces)partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ABN AMRO worden begroot op:
salaris advocaat € 8.718,50 (3,5 punten × tarief € 2.491,00)
griffierecht € 4.030,00
Totaal € 12.748,50
4.19.
Daarnaast zal [eiseres] worden veroordeeld in de nakosten voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De door ABN AMRO over de proces- en nakosten gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van ABN AMRO tot op heden begroot op € 12.748,50, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de datum van dit vonnis,
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Bongers-Scheijde, mr. J.W. Bockwinkel en mr. C. Bakker en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2021.