Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Een aantal personen heeft de mondelinge behandeling via een videoverbinding kunnen volgen. Voor zover deze personen de Nederlandse taal niet machtig zijn, zijn zij bijgestaan door twee tolken Nederlands-Engels.
2.De feiten
Parent Guarantor) is hoofdelijk aansprakelijk voor de schuld. DBV is geen schuldenaar/borg onder de kredietovereenkomst.
event of default(opeisingsgrond) voordeed als bedoeld in artikel 17.1 van de kredietovereenkomst.
Freezing Orderverkregen, die is gericht tegen enkele vennootschappen van de DTEK-groep, waaronder DEBV. De
Freezing Orderis verleend met betrekking tot de arbitrageprocedure die GPB diezelfde dag met een
Notice of Arbitrationaanhangig heeft gemaakt bij het Internationaal Arbitragecentrum in Singapore. De
Freezing Orderhoudt – kort gezegd – een verbod in aan onder meer DEBV om bepaalde handelingen te verrichten die ertoe zouden kunnen leiden dat de waarde van de vermogensbestanddelen van de partijen waartegen de
Freezing Orderis gericht afneemt tot minder dan CHF 26.853.622. De
Freezing Ordervervalt indien dit bedrag in depot wordt gestort bij de rechtbank te Cyprus.
Notice of Arbitrationheeft ingediend bij het Internationaal Arbitragecentrum in Singapore. Die procedure heeft in het kader van het beslag te gelden als eis in de hoofdzaak, aldus het beslagrekest.
a. een vordering op DEBV uit hoofde van de garantstelling;
b. een vordering op DBV uit hoofde van een onrechtmatige daad naar Engels recht wegens het aanzetten tot wanpresteren van de kredietnemer, de garantstellers en de borgen;
c. een vordering op DBV uit hoofde van een onrechtmatige daad naar Engels recht wegens het aanzetten van DEBV tot wanprestatie.
“GPB Switzerland heeft daarnaast een verzoek ingediend bij de rechter op Cyprus voor verlof tot het leggen van beslag op de aandelen van DTEK Holdings, DTEK Trading Limited (een garantsteller onder de Gewijzigde Kredietovereenkomst), en DTEK Energy.”
2.14. Op 21 april 2021 heeft de voorzieningenrechter het gevraagde (aanvullende) verlof verleend. Diezelfde dag zijn de beslagen gelegd.
cash deposit). Op 6 mei 2021 heeft de Cypriotische advocaat van de desbetreffende vennootschappen van de DTEK-groep aan de rechtbank te Cyprus en aan de Nederlandse advocaten van de DTEK-groep bevestigd dat de
cash depositzal blijven staan totdat in de arbitrageprocedure in Singapore is beslist.
cash depositaan GPB kan worden uitbetaald. Deze afspraken zijn vastgelegd in
minutes(een ‘proces-verbaal’).
3.Het geschil
a. opheffing van de Nederlandse beslagen (als omschreven in paragraaf 2.5 van de dagvaarding);
b. GPB te gebieden bij enig toekomstig verzoek tot het doen leggen van conservatoire beslagen op de goederen van DBV en DEBV gelegen in Nederland of daarbuiten ter meerdere zekerheid voor de voldoening van de Vordering of voor andere vorderingen, dit vonnis als productie over te leggen en daarop nadrukkelijk te wijzen in het verzoekschrift, op straffe van een dwangsom van € 1.000.000,- voor iedere overtreding van dit gebod, te vermeerderen met een dwangsom van
c. GPB te gebieden medewerking te verlenen aan de administratieve opheffing van de Nederlandse beslagen door het onmiddellijk, doch uiterlijk twee dagen na het wijzen van dit vonnis, informeren van de derden waaronder conservatoir is gelegd en/of (het verrichten van) iedere handeling die dienstig of nodig is om de Nederlandse beslagen ook administratief op te heffen, op straffe van een dwangsom van € 1.000.000,- voor iedere niet-nakoming van dit gebod, te vermeerderen met een dwangsom van € 1.000.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat deze niet-nakoming voortduurt;
d. GPB te veroordelen in de werkelijke kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente;
e. GPB te veroordelen in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
noteholdersgesteund (berekend naar de omvang van hun vorderingen). De herstructurering, die niet alleen in het belang is van de DTEK-groep, maar ook in het belang van alle schuldeisers, wordt tot stand gebracht door middel van twee
Schemes of Arrangementnaar Engels recht. Op 13 mei 2021 vindt een zitting plaats bij de bevoegde Engelse rechter die de geldigheid van de herstructurering zal beoordelen. Indien goedkeuring wordt gegeven, dan vindt de herstructurering plaats op 17 mei 2021. Indien de herstructurering niet op die datum plaatsvindt, zal de DTEK-groep worden geconfronteerd met ten minste USD 12 miljoen aan extra rentelasten. Op 31 december 2020, toen de onderhandelingen over de op handen zijnde herstructurering in volle gang waren, eiste GPB plotseling haar schuld op (zie 2.6). DEBV gaf hieraan geen gehoor omdat GPB heel goed wist dat voldoening van de schuld zou plaatsvinden na afloop van de herstructurering. DBV bestrijdt daarnaast dat zij GPB op basis van een onrechtmatige daad naar Engels recht (het aanzetten van andere vennootschappen van de DTEK-groep tot wanprestatie) enig bedrag verschuldigd is. DBV en DEBV zullen voor het bevoegde forum verweer voeren. In dit kort geding gaan zij niet verder in op dit verweer omdat zij de summierlijke (on)deugdelijkheid van de vorderingen van GPB niet ten grondslag leggen aan hun vordering tot opheffing van de beslagen.
cash depositvoldoende zekerheid heeft voor haar vordering die zij heeft ingesteld in de arbitrageprocedure. Sterker nog, de
cash depositbiedt meer dan voldoende verhaal indien die vordering wordt toegewezen, terwijl onzeker is of de in Nederland beslagen activa wel voldoende zullen opbrengen. Daar komt bij dat het uitwinnen van een beslag op aandelen een langdurig traject is. Een tweede grond voor opheffing van de beslagen is erin gelegen dat GPB in de twee beslagrekesten de waarheidsplicht van artikel 21 Rv heeft geschonden. GPB heeft ten onrechte geen volledige openheid van zaken gegeven over de door de rechter te Cyprus afgegeven
Freezing Order. Indien zij dit wel had gedaan, dan was het verlof niet verleend omdat dan duidelijk was geweest dat GPB al beschikte over voldoende zekerheid.
3.4. Tot slot voeren DBV en DEBV aan dat GPB moet worden veroordeeld in de werkelijke proceskosten. GPB heeft de beslagen gelegd om haar bezwaren tegen de
Schemes of Arrangementkracht bij te zetten. Toen eenmaal voldoende zekerheid was gesteld in de vorm van de
cash deposit, had GPB de beslagen onmiddellijk moeten opheffen. Door dit na te laten heeft zij DBV en DEBV gedwongen tot nodeloze proceshandelingen in de vorm van dit kort geding. DBV en DEBV hebben een specificatie in het geding gebracht waarin is opgenomen dat ten behoeve van dit kort geding voor de Nederlandse en Cypriotische advocaten in totaal € 63.393,37 aan kosten is gemaakt en door de Engelse advocaten USD 45.000,-.
Freezing Orderverkregen. De
cash deposit, die op de
Freezing Orderis gevolgd, kwalificeert niet als vervangende zekerheid in de zin van artikel 705 lid 2 Rv. Vervangende zekerheid moet zodanig zijn, dat de schuldeiser daarop zonder moeite verhaal zal kunnen nemen. Dit is hier niet het geval. Onduidelijk is immers of de rechtbank te Cyprus op eerste verzoek van GPB zal uitbetalen. Verhaal zal verder niet zonder moeite zijn omdat de door de Engelse rechter te verlenen goedkeuring van de herstructurering met zich meebrengt dat de verplichtingen onder de kredietovereenkomst zullen worden aangepast, waarbij ook de arbitragebepaling in de kredietovereenkomst teniet zal gaan. De vraag is of de door de Engelse rechter te verlenen goedkeuring ook buiten het Verenigd Koninkrijk wordt erkend. Volgens DEBV (die over dit onderwerp in de Engelse procedure een opinie in het geding heeft gebracht) zal die goedkeuring worden erkend in de EU-lidstaten. Erkenning in Cyprus zal ingrijpende gevolgen hebben voor de mogelijkheid van GPB om zich te verhalen op de
cash deposit. DEBV stelt zich immers in de arbitrageprocedure op het standpunt dat de vordering van GPB als gevolg van de herstructurering is komen te vervallen. Mocht desalniettemin de vordering van GPB in een arbitraal vonnis worden toegewezen, dan zal DBEV zich bij de tenuitvoerlegging van dit vonnis in Cyprus op het standpunt stellen dat de vordering van GPB toch is vervallen als gevolg van de erkenning in Cyprus van de Engelse goedkeuring van de herstructurering. Het verhaal door GPB wordt dan niet alleen ernstig vertraagd, maar zal ook veel moeilijker zijn.
Freezing Orderen de
cash deposit. DBV is geen partij in de procedure in Cyprus. De
cash depositkwalificeert dus ten aanzien van DBV hoe dan ook niet als vervangende zekerheid.
4.De beoordeling
cash deposit(zie 2.15) als voldoende zekerheid te worden aangemerkt. Van ‘voldoende zekerheid’ is sprake indien de vordering met rente en kosten behoorlijk is gedekt èn indien de schuldeiser zich daarop zonder moeite zal kunnen verhalen. Aan de eerste voorwaarde is voldaan. De voorzieningenrechter heeft de vordering waarvoor het beslagverlof is verleend (inclusief rente en kosten) begroot op € 22.519.000,-. De
cash depositbehelst een bedrag van CHF 26.853.622,-. DBV en DEBV hebben onweersproken gesteld dat dit laatste bedrag omgerekend in euro’s
€ 24.497.427,25 bedraagt, dus bijna twee miljoen euro meer dan het bedrag waarvoor het beslagverlof is verleend.
cash depositzal blijven staan totdat in de arbitrageprocedure is beslist (zie 2.15). Ook hebben DBV en DEBV gewezen op de
minutes(‘proces-verbaal’) van een overleg van 10 mei 2021 tussen de Cypriotische advocaten van partijen en de rechter te Cyprus waarin afspraken ten aanzien van de
cash depositzijn neergelegd (zie 2.16). Hieruit volgt voldoende duidelijk welk traject zal moeten worden doorlopen om tot uitkering van de
cash depositaan GPB te komen: de
cash depositblijft staan totdat in de arbitrageprocedure een vonnis is gewezen, dit vonnis is erkend in Cyprus en voor dit vonnis verlof voor tenuitvoerlegging in Cyprus is verkregen. GPB heeft zich verbonden binnen drie maanden in Cyprus de exequaturprocedure te starten. Tegen deze achtergrond heeft GPB haar stelling dat de voorwaarden waaronder de rechtbank te Cyprus de
cash depositaan haar uitbetaalt niet duidelijk zijn en/of dat de rechtbank te Cyprus niet ‘op eerste verzoek’ zal uitbetalen, onvoldoende onderbouwd.
cash depositernstig zal worden vertraagd en bemoeilijkt (zie onder 3.5). Het bezwaar van GPB dat een arbitraal vonnis waarin zij haar vordering mogelijk krijgt toegekend in Cyprus niet wordt erkend als gevolg van de erkenning in Cyprus van de Engelse goedkeuring van de herstructurering, ziet niet op de kwaliteit van de zekerheid die de
cash depositbiedt, maar op het traject dat moet worden gevolgd alvorens GPB zich daadwerkelijk kan verhalen op de
cash deposit. Voorshands kan niet worden ingezien dat dit bij een erkenning in Nederland van het arbitrale vonnis anders zou zijn. Ter toelichting dient het volgende. Zowel Cyprus als Nederland zijn partij bij het Verdrag van New York, zodat in de exequaturprocedure in beide landen hetzelfde toetsingskader van toepassing is. GPB stelt dat zij het risico loopt dat een toewijzend arbitraal vonnis mogelijk in Cyprus niet wordt erkend. GPB kan in Singapore (alleen) een toewijzend arbitraal vonnis krijgen als – kort gezegd – de arbiters de Engelse
Schemes of Arrangementniet erkennen. De rechter in Cyprus zou kunnen oordelen dat die beslissing in strijd is met de openbare orde, omdat hij van oordeel is dat de
Schemes of Arrangementwel behoren te worden erkend. In Nederland loopt GPB echter ditzelfde risico, indien zij zich wenst te verhalen op de in Nederland beslagen activa. Of dit risico in Cyprus mogelijk groter is dan in Nederland, heeft GPB ter zitting niet duidelijk kunnen maken, ook niet nadat de voorzieningenrechter hiernaar expliciet heeft gevraagd. Hieraan kan dan ook geen argument worden ontleend om de Nederlandse beslagen dan maar niet op te heffen.
cash depositin Cyprus ook nog in Nederland voor dezelfde vordering een verglijkbare zekerheid stelt (bijvoorbeeld in de vorm van een bankgarantie). Het Nederlandse beslag mag GPB niet als een spaak in het wiel van de herstructurering steken; daarvoor is een beslag niet bedoeld. GPB dient haar bezwaren tegen de herstructurering naar voren te brengen in de procedure in Engeland en in de arbitrageprocedure in Singapore. Hier staat tegenover dat DBV en DEBV een groot belang hebben bij opheffing van de beslagen omdat anders de herstructurering in gevaar kan komen.
Freezing Orderen
cash deposit. Ook hierin is echter geen grond gelegen de Nederlandse beslagen niet op te heffen. De raadsvrouw van DBV en DEBV heeft op de mondelinge behandeling van dit kort geding verklaard en toegezegd dat ook wanneer de vordering jegens DBV in de arbitrageprocedure wordt toegewezen, GPB die vordering mag verhalen op de
cash depositindien voor het arbitrale vonnis in Cyprus een exequatur wordt verkregen. Nu deze toezegging in dit vonnis is opgenomen, is DBV hieraan gebonden.
€ 1.524,- aan salaris advocaat.
5.De beslissing
€ 1.524,- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis,
€ 85,- en de kosten van het betekeningsexploot, en te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis,