Op 18 mei 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Regionale Rechtbank in Bydgoszcz, Polen. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 4 maart 2021 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die verdacht wordt van deelname aan een criminele organisatie en fraude. De opgeëiste persoon, geboren in 1987 in Polen, was op het moment van de zitting gedetineerd in Nederland en werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.H. Aalmoes.
Tijdens de openbare zitting op 4 mei 2021 werd de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak verlengd om voldoende tijd te hebben voor de beoordeling van de overlevering. De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden waren die de overlevering in de weg stonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in de lijst van bijlage 1 bij de OLW, waardoor het onderzoek naar dubbele strafbaarheid niet nodig was voor deze feiten.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, waarbij de relevante wetsartikelen, zoals het Wetboek van Strafrecht en de OLW, zijn toegepast. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.