Op 14 mei 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 25 januari 2021 te Amsterdam een winkeldiefstal heeft gepleegd bij winkelbedrijf Dirk van den Broek. De verdachte, geboren in 1974 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het stelen van boodschappen. Tijdens de zitting op 30 april 2021 heeft de officier van justitie, mr. N. Levinsohn, gevorderd tot bewezenverklaring van de diefstal. De raadsman, mr. O.O. van der Lee, pleitte voor vrijspraak, stellende dat het oogmerk ontbrak en dat er geen sprake was van een voltooide diefstal, maar van een poging. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal, omdat hij goederen in tassen had gestopt en deze niet had afgerekend. De rechtbank legde een ISD-maatregel op voor de duur van twee jaren, met een tussentijdse toets na zes maanden, omdat de verdachte geen extramurale fase kent gericht op resocialisatie door zijn verblijfsstatus. De rechtbank motiveerde de maatregel door te wijzen op de ernst van het feit en het hoge recidiverisico van de verdachte, die eerder al meerdere keren voor winkeldiefstal was veroordeeld. De rechtbank achtte de ISD-maatregel noodzakelijk om het delictgedrag te doorbreken en de maatschappij te beschermen. De duur van de maatregel werd beperkt tot één jaar, met de mogelijkheid van een tussentijdse toets.