ECLI:NL:RBAMS:2021:2324

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 april 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
13/751201-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel aan Polen

Op 29 april 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 19 februari 2021. De zaak werd behandeld op een openbare zitting op 15 april 2021, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. H.A.F.C. Tack, en een tolk in de Poolse taal. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met dertig dagen verlengd om voldoende tijd te hebben voor de beoordeling van de overlevering.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld, die verklaarde dat zijn personalia correct zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. Het EAB, uitgevaardigd door de District Court in Bydgoszcz op 17 december 2018, betreft de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Polen is veroordeeld tot gevangenisstraffen van in totaal 1 jaar en 6 maanden en 1 jaar, waarvan nog 11 maanden en 17 dagen resteren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De feiten waarvoor de opgeëiste persoon is veroordeeld, zijn ook strafbaar volgens Nederlands recht. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan, conform de bepalingen van de OLW en het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751201-21
RK nummer: 21/929
Datum uitspraak: 29 april 2021
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 19 februari 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 17 december 2018 door
the District Court in Bydgoszcz, III Criminal Division(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1996,
wonende op het adres: [adres opgeëiste persoon] ,
gedetineerd in de [detentieplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 15 april 2021. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Diependaal.
De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. H.A.F.C. Tack, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Poolse taal.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de toelaatbaarheid van de verzochte overlevering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van:
  • een vonnis van 16 januari 2015 van
  • een vonnis van 1 februari 2017 van
De vrijheidsstraffen zijn aan de opgeëiste persoon opgelegd bij de hiervoor genoemde vonnissen.
In het EAB staat vermeld dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de vonnissen heeft geleid.
Deze vonnissen betreffen de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid; feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
vonnis III K 316/14:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
vonnis III K 939/16:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 245 en 311 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the District Court in Bydgoszcz, III Criminal Division(Polen).
Aldus gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. E. de Rooij en N.M. van Waterschoot, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.M. van Trijp, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 29 april 2021.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.