Op 29 april 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 19 februari 2021. De zaak werd behandeld op een openbare zitting op 15 april 2021, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. H.A.F.C. Tack, en een tolk in de Poolse taal. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met dertig dagen verlengd om voldoende tijd te hebben voor de beoordeling van de overlevering.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld, die verklaarde dat zijn personalia correct zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. Het EAB, uitgevaardigd door de District Court in Bydgoszcz op 17 december 2018, betreft de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Polen is veroordeeld tot gevangenisstraffen van in totaal 1 jaar en 6 maanden en 1 jaar, waarvan nog 11 maanden en 17 dagen resteren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De feiten waarvoor de opgeëiste persoon is veroordeeld, zijn ook strafbaar volgens Nederlands recht. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan, conform de bepalingen van de OLW en het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.