Op 9 april 2021 heeft de politierechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een bezwaarschrift dat was ingediend door de veroordeelde tegen de beslissing van het Openbaar Ministerie om vervangende hechtenis toe te passen. De veroordeelde was eerder door de politierechter veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 75 dagen zou worden opgelegd. Het Openbaar Ministerie had op 21 december 2020 besloten om deze vervangende hechtenis toe te passen, wat leidde tot het indienen van het bezwaarschrift op 29 januari 2021.
In het bezwaarschrift werd aangevoerd dat de veroordeelde bereid was om de taakstraf uit te voeren, maar dat hij en zijn raadsman geen berichten van de reclassering hadden ontvangen. De raadsman stelde dat de oproepen aan de veroordeelde verkeerd waren bezorgd, wat de communicatie had bemoeilijkt. Tijdens de zitting op 9 april 2021 zijn zowel de officier van justitie als de raadsman gehoord. De officier van justitie steunde het verzoek van de verdediging om het bezwaarschrift gegrond te verklaren.
De politierechter oordeelde dat, hoewel de veroordeelde nog niet met de taakstraf was begonnen, het aannemelijk was dat hij deze alsnog naar behoren zou verrichten binnen de gestelde termijn. De rechter verklaarde het bezwaarschrift gegrond, waardoor de veroordeelde de kans kreeg om zijn taakstraf alsnog uit te voeren. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en werd op dezelfde dag openbaar uitgesproken.