ECLI:NL:RBAMS:2021:2267

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 april 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
RK 21/755
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaarschrift ex artikel 6:6:23 Sv na uitzitten vervangende hechtenis

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 april 2021 uitspraak gedaan in een bezwaarschrift dat was ingediend door de veroordeelde tegen de beslissing van het Openbaar Ministerie om vervangende hechtenis toe te passen. De politierechter had eerder op 10 januari 2020 een taakstraf van 40 uur opgelegd, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 20 dagen zou worden toegepast. Op 17 december 2020 besloot het Openbaar Ministerie dat de vervangende hechtenis zou worden toegepast, en deze beslissing werd op 18 januari 2021 aan de veroordeelde betekend.

Het bezwaarschrift werd op 9 februari 2021 ingediend, maar de raadsman van de veroordeelde heeft op 8 april 2021 per e-mail aangegeven dat de veroordeelde de vervangende hechtenis al had uitgezeten. De officier van justitie, mr. N.S. Levinsohn, stelde ter zitting dat de veroordeelde niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn bezwaarschrift, aangezien het belang van het bezwaarschrift was komen te vervallen.

De politierechter heeft geoordeeld dat, gezien het feit dat de veroordeelde de vervangende hechtenis al had ondergaan, het belang van het bezwaarschrift inderdaad was vervallen. Daarom werd de veroordeelde niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaarschrift. Deze beslissing werd genomen door mr. W.M.C. van den Berg, politierechter, in aanwezigheid van mr. C.T. St Rose, griffier, en werd uitgesproken op de openbare terechtzitting.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/051392-18
RK: 21/755
Beslissing op het bezwaarschrift ex artikel 6:6:23, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ),
wonend op het adres [adres 1] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman, mr. J.Y. Taekema,
[adres 2] ,
hierna te noemen: de veroordeelde.

1.Procesgang

De politierechter in deze rechtbank heeft op 10 januari 2020 de gehele toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging van een taakstraf van 40 uur uitgesproken. De politierechter heeft bevolen dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) verricht, vervangende hechtenis van 20 dagen zal worden toegepast. Het vonnis is onherroepelijk.
Het Openbaar Ministerie heeft op 17 december 2020 beslist dat de vervangende hechtenis wordt toegepast van het voorwaardelijk deel van de taakstraf (tul bijzondere voorwaarden) en hiervan aan de veroordeelde kennis gegeven. De kennisgeving van deze beslissing is op 18 januari 2021 aan de veroordeelde betekend.
Het bezwaarschrift is op 9 februari 2021 op de griffie van deze rechtbank een bezwaarschrift ingediend.
De politierechter heeft voorts geconstateerd dat de raadsman per e-mail van 8 april 2021 heeft aangegeven dat veroordeelde de vervangende hechtenis al heeft uitgezeten.

2.De ontvankelijkheid van het bezwaarschrift

De raadsman van veroordeelde heeft per e-mail van 8 april 2021 aangegeven dat het belang van het bezwaarschrift is komen te vervallen, nu veroordeelde de vervangende hechtenis heeft uitgezeten.
De officier van justitie, mr. N.S. Levinsohn, heeft ter zitting aangevoerd dat ze ervan uitgaat dat veroordeelde de vervangende hechtenis heeft ondergaan en dat veroordeelde niet-ontvankelijk in zijn bezwaarschrift moet worden verklaard.
De politierechter is van oordeel dat het belang van het bezwaarschrift is komen te vervallen, nu veroordeelde de vervangende hechtenis al heeft ondergaan. Op grond hiervan is de politierechter van oordeel dat veroordeelde niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn bezwaarschrift.

3.Beslissing

De politierechter verklaart de veroordeelde
niet-ontvankelijkin zijn bezwaarschrift.
Deze beslissing is gegeven door
mr. W.M.C. van den Berg, politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 april 2021.