ECLI:NL:RBAMS:2021:2266

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 april 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
RK 20/1312
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op bezwaarschrift tegen toepassing vervangende hechtenis in strafzaak

Op 9 april 2021 heeft de politierechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een bezwaarschrift dat was ingediend door de veroordeelde tegen de beslissing van het Openbaar Ministerie om vervangende hechtenis toe te passen. De veroordeelde had eerder een taakstraf van 30 uren opgelegd gekregen, met de waarschuwing dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 15 dagen zou volgen. Het Openbaar Ministerie had op 16 januari 2020 besloten om deze vervangende hechtenis toe te passen, en de kennisgeving hiervan was op 2 maart 2020 verstuurd. Het bezwaarschrift werd op 11 maart 2020 ingediend.

Tijdens de zitting op 9 april 2021 was de veroordeelde niet verschenen, ondanks een correcte oproeping. De raadsman van de veroordeelde voerde aan dat zijn cliënt geen correspondentie had ontvangen over de taakstraf en dat hij de vervangende hechtenis al had uitgezeten. De officier van justitie steunde het bezwaarschrift en stelde dat uit het dossier bleek dat de veroordeelde mogelijk de vervangende hechtenis had uitgezeten.

De politierechter oordeelde dat het bezwaarschrift tijdig was ingediend en dat er voldoende aanwijzingen waren dat de veroordeelde de vervangende hechtenis had ondergaan. Daarom werd het bezwaarschrift gegrond verklaard en werd bepaald dat de veroordeelde nog 0 uren taakstraf moest verrichten. Deze beslissing werd genomen door de politierechter W.M.C. Van den Berg, in aanwezigheid van griffier C.T. St Rose, en werd uitgesproken op de openbare zitting.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/105887-19
RK: 21/1312
Beslissing op het bezwaarschrift ex artikel 6:6:23, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres 1] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman,
mr. R.H. Bouwman,
[adres 2] ,
hierna te noemen: de veroordeelde.

1.Procesgang

De politierechter in deze rechtbank heeft bij vonnis van 11 juli 2019 de veroordeelde een taakstraf van 30 uren opgelegd en bevolen dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) verricht, vervangende hechtenis van 15 dagen zal worden toegepast. Het vonnis is onherroepelijk.
Het Openbaar Ministerie heeft op 16 januari 2020 beslist dat de vervangende hechtenis wordt toegepast en hiervan aan de veroordeelde kennis gegeven. De kennisgeving van deze beslissing is op 2 maart 2020 naar het adres van veroordeelde verstuurd.
Het bezwaarschrift is op 11 maart 2020 op de griffie van deze rechtbank ingediend.

2.Inhoud van het bezwaarschrift

Het bezwaarschrift richt zich tegen de kennisgeving door het Openbaar Ministerie en strekt ertoe dat de politierechter de beslissing van het Openbaar Ministerie tot toepassing van de vervangende hechtenis wijzigt en de veroordeelde in de gelegenheid stelt zijn taakstraf alsnog te verrichten.

3.Beoordeling

De politierechter heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak onder bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het hiervoor genoemde vonnis;
  • het rapport van Reclassering Nederland, ressort Amsterdam, van 15 januari 2020, waarin het Openbaar Ministerie wordt geadviseerd de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis te bevelen;
  • de kennisgeving van de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis;
  • het bezwaarschrift van de veroordeelde.
De politierechter heeft op de openbare terechtzitting van 9 april 2021 de officier van justitie, mr. N.S. Levinsohn, en de gemachtigde raadsman gehoord
.
De politierechter heeft geconstateerd dat de veroordeelde – hoewel op juiste wijze opgeroepen – niet is verschenen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van veroordeelde heeft kort samengevat het volgende aangevoerd. Veroordeelde heeft in het geheel geen correspondentie mogen ontvangen met betrekking tot de taakstraf. Verder heeft veroordeelde aangegeven dat hij de vervangende hechtenis van deze taakstraf heeft uitgezeten.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het bezwaarschrift gegrond te verklaren, nu uit het dossier blijkt (uit het document insluittitels) dat veroordeelde mogelijk de vervangende hechtenis in de zaak met onderhavig parketnummer heeft uitgezeten.
Oordeel van de politierechter
De politierechter heeft geconstateerd dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend.
De politierechter is op grond van de hierboven genoemde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel dat, uit het dossier blijkt dat het mogelijk is dat veroordeelde gedurende de periode 27 maart 2020 tot 11 april 2020 de vervangende hechtenis voor onderhavige zaak heeft ondergaan. Gelet daarop moet veroordeelde het voordeel van de twijfel worden gegeven en zal het bezwaarschrift gegrond worden verklaard. De politierechter zal bepalen dat veroordeelde nog 0 (nul) uren taakstraf moet verrichten.

4.Beslissing

De politierechter
  • verklaart het bezwaarschrift
  • bepaalt het aantal uren taakstraf dat nog moet worden verricht op
Deze beslissing is gegeven door
mr. W.M.C. Van den Berg, politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 april 2021.