In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 29 april 2021 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan drugshandel en witwassen. De verdachte, geboren in 1991 en gedetineerd in de P.I. te [plaats 1], werd beschuldigd van het medeplegen van het telen, bereiden, verkopen en vervoeren van ongeveer 1 kilo hasj en het witwassen van € 1215,00. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 15 april 2021 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. S.M. van der Veen, de vordering heeft gedaan tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat op 12 november 2020 de verdachte samen met medeverdachten werd aangetroffen in een bestelbus, waarin een blok hasj van 1 kg werd aangetroffen. Daarnaast werd in een andere auto een geldbedrag van € 1680,00 en in een Peugeot € 78.000,00 aangetroffen. De verdachte verklaarde dat het geld afkomstig was van zijn werk als stukadoor, maar de rechtbank achtte deze verklaring onaannemelijk. De verdachte was ook huurder van een loods waar 18 blokken cocaïne werden aangetroffen, wat leidde tot de conclusie dat hij wetenschap had van de illegale activiteiten in de loods.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van voorbereidingshandelingen met betrekking tot drugshandel, maar achtte de feiten 1, 2 en 3 bewezen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de drugshandel, die een gevaar vormt voor de volksgezondheid en de veiligheid van personen.