ECLI:NL:RBAMS:2021:2231

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 april 2021
Publicatiedatum
7 mei 2021
Zaaknummer
8849687 CV EXPL 20-19805
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid restauranthouder voor schade aan handtas door waxinelichtje

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 30 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een restauranthouder en een ontevreden klant. De klant, eiseres, stelde dat haar Chanel tas was beschadigd doordat een medewerker van de restauranthouder haar tas te dicht bij een brandend waxinelichtje had geplaatst, wat resulteerde in een brandplek. De eiseres vorderde een schadevergoeding van € 3.280,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op basis van de stelling dat de restauranthouder aansprakelijk was voor de fout van haar medewerker en het creëren van een gevaarzettende situatie.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de schade aan de tas is ontstaan doordat deze in contact is gekomen met de vlam van het waxinelichtje. Echter, de rechter oordeelde dat de eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd dat een medewerker van de restauranthouder de tas heeft verplaatst. De eiseres had zelf verklaard dat zij niet had gezien hoe de schade was ontstaan en dat het ook mogelijk was dat zij haar tas zelf tegen het waxinelichtje had geplaatst. Hierdoor kon de restauranthouder niet aansprakelijk worden gehouden voor de schade.

Daarnaast oordeelde de kantonrechter dat het waxinelichtje op tafel geen onaanvaardbaar gevaar vormde. De eiseres had bij binnenkomst in het restaurant gezien dat er brandende waxinelichtjes op de tafels stonden, wat het gevaar kenbaar maakte. De rechter concludeerde dat de restauranthouder niet onrechtmatig had gehandeld door het waxinelichtje niet af te schermen. De vorderingen van de eiseres werden afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8849687 CV EXPL 20-19805
vonnis van: 30 april 2021 (bij vervroeging)

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
nader te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. H.P.D. den Teuling,
t e g e n

[gedaagde] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
nader te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.S. van Daal.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 oktober 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord;
- het instructievonnis, waarin een mondelinge behandeling van de zaak is gelast.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 april 2021. [eiseres] is verschenen, vergezeld door haar moeder [naam moeder] en de gemachtigde. Namens [gedaagde] is [naam 1] verschenen, met mr. S. Boes. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
Op 4 juli 2018 heeft [eiseres] met haar moeder een bezoek gebracht aan de horecagelegenheid van [gedaagde] (verder: het restaurant) in Amsterdam. Tijdens het bezoek had [eiseres] haar handtas van het merk Chanel mee, welke zij bij aankomst in het restaurant op tafel neerzette. Deze Chanel tas was aangeschaft op 20 april 2018 voor een prijs van € 3.530,00.
1.2.
Op de tafels in het restaurant stonden ten tijde van het bezoek van [eiseres] brandende waxinelichtjes, in een lage houder die de vlam van het waxinelichtje niet beschermde.
1.3.
De Chanel tas van [eiseres] is op enig moment in contact gekomen met het brandende waxinelichtje op tafel. Hierdoor is een brandgat in de tas ontstaan.
1.4.
[eiseres] heeft de schade aan haar tas gemeld aan [gedaagde] . [gedaagde] heeft daarop haar bedrijfsaansprakelijkheidsverzekeraar ingeschakeld. Op het schademeldingsformulier heeft [gedaagde] genoteerd dat de schade aan de tas is ontstaan doordat een medewerker van haar deze per ongeluk tegen het waxinelichtje op tafel heeft geplaatst.
1.5.
De verzekeraar van [gedaagde] heeft expertisebureau DEKRA onderzoek naar de schade laten doen. In het kader van dat onderzoek is een test uitgevoerd waarbij de tas tegen een brandend waxinelichtje is gehouden. De expert heeft op basis van deze test geconcludeerd dat het aannemelijk is dat de schade aan de tas is ontstaan door contact met het waxinelichtje op tafel. Verder heeft de expert vermeld dat hij [eiseres] heeft geïnterviewd en dat zij tegen hem heeft verklaard dat zij haar tas zelf tegen het waxinelichtje zou hebben geplaatst.
1.6.
DEKRA heeft aan [eiseres] een vergoeding van € 250,00 betaald voor de aanvullend toegebrachte schade aan de tas. Voor het overige is de verzekeraar van [gedaagde] niet tot vergoeding van schade overgegaan.
1.7.
Bij e-mail van 3 september 2019 heeft de gemachtigde van [eiseres] [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade aan de tas en [gedaagde] gesommeerd tot betaling van € 3.300,00.
1.8.
Op 2 oktober 2019 heeft de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekeraar van [gedaagde] de aansprakelijkheid van [gedaagde] betwist. [gedaagde] is niet tot vergoeding van schade aan [eiseres] overgegaan.

Vordering en verweer

2. [eiseres] vordert, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 3.280,00 met wettelijke rente vanaf 4 juli 2018 en de proceskosten.
3. Aan haar vordering legt [eiseres] ten grondslag dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de fout van haar medewerker om de tas tegen het brandende en onvoldoende afgeschermde waxinelichtje te plaatsen, althans dat [gedaagde] een gevaarzettende situatie heeft gecreëerd waardoor de tas beschadigd kon raken. [gedaagde] is aansprakelijk voor de door [eiseres] geleden schade, welke zij begroot op de aanschafwaarde van de tas minus de reeds betaalde € 250,00 schadevergoeding.
4. [gedaagde] voert aan dat [eiseres] niet heeft aangetoond dat een medewerker van [gedaagde] de tas tegen de vlam heeft geplaatst. Tegen de expert van DEKRA heeft [eiseres] immers verklaard dat zij dat zelf heeft gedaan. In nadere correspondentie heeft [eiseres] steeds wisselende verklaringen op dit punt afgelegd, waardoor de toedracht van de schade niet kan worden vastgesteld. Het moet er daarom voor worden gehouden dat [eiseres] zelf verantwoordelijk is voor de schade aan haar tas.
5. Van een gevaarzettende situatie is volgens [gedaagde] geen sprake.
6. De overige stellingen van partijen komen, voor zover van belang, bij de beoordeling aan de orde.

Beoordeling

7. Tussen partijen is niet in geschil dat de schade aan de Chanel tas is ontstaan doordat de tas in contact is gekomen met de vlam van het waxinelichtje dat op tafel in het restaurant stond. De vraag is of [gedaagde] voor de schade aansprakelijk kan worden gehouden.
Fout van een medewerker?
8. In de eerste plaats heeft [eiseres] gesteld dat een medewerker van [gedaagde] de schade aan de tas heeft veroorzaakt. Zij heeft ter zitting echter verklaard dat zij dat niet uit eigen waarneming heeft zien gebeuren. [eiseres] heeft toegelicht dat zij bij binnenkomst in het restaurant haar tas op tafel plaatste. Na circa 4 tot 5 minuten, kwam zij er achter dat haar telefoon nog bij haar scooter buiten lag. [eiseres] liep naar buiten om de telefoon te pakken, maar bedacht zich dat haar scootersleutel nog in haar tas zat. Zij liep het restaurant weer binnen, pakte haar tas en liep daarmee weer naar buiten. Eenmaal buiten zag zij de brandplek in haar tas. [eiseres] concludeert dat een personeelslid haar tas moet hebben verschoven op het moment dat zij de eerste keer naar buiten liep.
9. Die gevolgtrekking volgt de kantonechter echter niet. De mogelijkheid dat [eiseres] haar tas zelf op enig moment onbewust tegen het waxinelichtje heeft geplaatst, is immers even goed mogelijk als het scenario dat [eiseres] schetst. Daarbij is van belang dat [eiseres] zelf niet precies weet hoe de brandvlek is ontstaan en dat zij de mogelijkheid dat zij zelf haar tas tegen de vlam heeft geplaatst onderkend. Het is aan [eiseres] om aan te tonen dat het personeel van [gedaagde] haar tas heeft beschadigd. Daarmee rust ook het risico van het (niet) kunnen leveren van bewijs in beginsel bij [eiseres] . Nu [eiseres] niet, althans onvoldoende, heeft aangetoond dat het personeel van [gedaagde] haar tas heeft beschadigd, kan op deze grond geen aansprakelijkheid van [gedaagde] worden aangenomen.
Gevaarzettende situatie?
10. Daarmee komt de kantonrechter toe aan de vraag of [gedaagde] aansprakelijk is, doordat zij een gevaarzettende situatie heeft gecreëerd door overdag open en bloot, zonder afscherming van de vlam, een brandend waxinelichtje op tafel te plaatsen.
11. Afhankelijk van de omstandigheden kan een brandend, niet-afgeschermd waxinelichtje gevaarlijk zijn, maar daarmee is nog niet gezegd dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door de vlam niet af te schermen. In dit geval is door [eiseres] onvoldoende onderbouwd dat door het plaatsen van het niet-afgeschermd waxinelichtje op tafel een dusdanig concreet en groot gevaar ontstond dat het veroorzaken van dit gevaar, zonder treffen van veiligheidsmaatregelen, onaanvaardbaar was. Daarbij geldt dat van iemand die zijn spullen op een tafel plaatst, in beginsel verwacht mag worden dat deze eerst kijkt wat er op tafel staat, voordat diegene zijn spullen neerlegt. De aanwezigheid van een waxinelichtje op een restauranttafel is in dat opzicht niet zo bijzonder dat dit in het algemeen een wezenlijk gevaar meebrengt dat de spullen van een gast, ook als die gast minder alert is, daardoor beschadigd raken en dat om die reden risico beperkende maatregelen zijn geboden. Evenmin kan in zijn algemeenheid worden aangenomen dat indien een eigendom van een gast in contact komt met het waxinelichtje de gevolgen zo groot zullen zijn dat om die reden maatregelen geboden zijn. De enkele omstandigheid dat de (dure) tas van [eiseres] in dit geval zwaar beschadigd en niet meer te herstellen is, betekent niet dat dit risico in zijn algemeenheid groot moet worden geacht. Bovendien heeft [eiseres] verklaard dat zij bij binnenkomst in het restaurant zag dat er brandende waxinelichtjes op de tafels stonden. Het gevaar was voor [eiseres] dus kenbaar. Al met al is de kantonrechter van oordeel dat het waxinelichtje op tafel geen wezenlijk gevaar opleverde dat uit het oogpunt van veiligheid voorkomen had moeten worden en dus is er geen sprake van onrechtmatige gevaarzetting door [gedaagde] .
Conclusie
12. Gelet op al het voorgaande is er geen grond om [gedaagde] aansprakelijk te houden voor de schade aan de tas van [eiseres] . De vorderingen van [eiseres] zullen daarom worden afgewezen.
13. [eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten die aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot worden op € 436,00 aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Wesdorp, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.