4.3.1.Vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde
[medeverdachte 1] heeft bekend dat het aangetroffen wapen, de munitie en het stroomstootwapen van hem zijn. De rechtbank vindt dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat om vast te stellen dat [verdachte] van het vuurwapen en de munitie wist en daarover kon beschikken. Het feit dat het vuurwapen en de munitie bovenop de kast in de slaapkamer van [verdachte] zijn aangetroffen, is daarvoor onvoldoende. Het koffertje waarin het wapen zat, was daar door [medeverdachte 1] neergelegd en was vanwege de hoogte van de kast niet zichtbaar als je in de kamer staat. Ook ten aanzien van het stroomstootwapen kan de rechtbank op grond van het dossier niet vaststellen dat iemand anders dan [medeverdachte 1] hiervan wist en hierover kon beschikken. Het enkele feit dat dit stroomstootwapen in een kast in de woonkamer lag is niet voldoende voor het bewijs dat de medebewoners daar wetenschap van hadden. Daarbij komt dat zelfs als zou [verdachte] dit voorwerp in de kast zou hebben zien liggen, niet geoordeeld kan worden dat zij ook wist dat dit een stroomstootwapen betrof nu [medeverdachte 1] heeft verklaard dat het de vorm had van een zaklamp. Ook de verbalisant die het voorwerp in de kast heeft aangetroffen herkende het niet aanstonds als een stroomstootwapen, maar heeft een collega gevraagd het voorwerp te identificeren.
[verdachte] wordt daarom vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde.
4.3.2.Het oordeel over het onder 1 tenlastegelegde
Voor een veroordeling voor medeplegen van witwassen zoals hier bedoeld is vereist dat verdachte:
- de bedragen in de tenlastelegging heeft verworven, overgedragen, omgezet, gebruikt, voorhanden heeft gehad dan wel dat zij de herkomst van dit geld heeft verhuld, en
- die bedragen van misdrijf afkomstig zijn, en
- wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die bedragen van misdrijf afkomstig waren, en
- dat zij daarin heeft samengewerkt met een of meer medeverdachten.
Beoordelingskader van het bestanddeel afkomstig van misdrijf
In het dossier zitten geen aanknopingspunten voor een specifiek misdrijf waaruit het aangetroffen geld of het geld waarmee de goederen zijn aangeschaft, afkomstig zou zijn. Uit vaste rechtspraak volgt, dat ook als niet duidelijk is uit welk specifiek misdrijf de voorwerpen afkomstig zijn, in sommige gevallen toch witwassen bewezen kan worden. Het gaat dan om gevallen waarbij het op grond van de feiten en omstandigheden niet anders kan dan dat de voorwerpen van misdrijf afkomstig zijn. Als de feiten en omstandigheden in het dossier zodanig zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen mag van verdachte worden verlangd dat zij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Zo’n verklaring moet concreet zijn, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Vervolgens ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de alternatieve herkomst van de voorwerpen uit de verklaring van verdachte. Alleen als vervolgens uit dit onderzoek blijkt dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de voorwerpen een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst de enige aanvaardbare verklaring is, kan het witwassen van die voorwerpen bewezen worden.
De contante stortingen
De rechtbank overweegt dat uit de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden blijkt dat in de periode van 1 januari 2016 tot en met 23 november 2018 in totaal achttien contante stortingen hebben plaatsgevonden ten gunste van twee rekeningnummers die op naam staan van verdachte althans van haar eenmanszaak. In totaal komt dit neer op een bedrag van € 20.900,-. Verdachte heeft deze bedragen daarmee op enig moment verworven en voorhanden gehad.
Van misdrijf afkomstig
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de herkomst van deze contante stortingen onbekend is gebleven en dat dit bedrag niet uit de legale inkomsten van verdachte kan worden verklaard. Ook duidt het doen van contante stortingen van grote bedragen op eigen rekeningen, op het witwassen van geld dat door misdrijf is verkregen. Dit alles is voldoende verdacht om het vermoeden van witwassen te rechtvaardigen.
Van verdachte mag dan worden verlangd dat zij een verklaring geeft voor de herkomst van voornoemd geldbedrag en dat deze verklaring concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. Verdachte heeft op de zitting van 22 maart 2021 verklaard dat zij eigen kleding die zij niet meer droeg verkocht aan vriendinnen, dat zij geld had gekregen voor haar verjaardag, dat zij geld kreeg van haar opa en ex-vriend en dat zij klanten had geholpen via haar eigen onderneming, maar dat zij deze inkomsten niet heeft opgegeven bij de Belastingdienst.
De rechtbank vindt dat de omstandigheden dat verdachte pas op de zitting met deze verklaring komt terwijl enige onderbouwing ontbreekt en verdachte haar verklaring niet op andere wijze concreet heeft kunnen maken, ertoe leiden dat haar verklaring niet verifieerbaar is. Gelet op het voorgaande, hoeft en kan het Openbaar Ministerie geen onderzoek doen naar de alternatieve herkomst van het geldbedrag.
Nu voor de legale herkomst van dit bedrag een concrete en verifieerbare verklaring ontbreekt en de stukken in het dossier geen enkele aanwijzing opleveren voor een mogelijke legale herkomst van de gelden, stelt de rechtbank vast dat het geldbedrag van € 20.900,- een criminele herkomst heeft en dat verdachte wist dat het om uit misdrijf verkregen geld ging, zodat zij dat geld heeft witgewassen.
Verbergen of verhullen
Ten aanzien van het contant gestorte bedrag van € 20.900,- heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen dat verdachte één of meer handelingen heeft verricht die gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het geldbedrag. De rechtbank is van oordeel dat het storten van contante geldbedragen op Nederlandse bankrekeningen op naam van verdachte zelf (althans haar eenmanszaak), niet kan worden aangemerkt als een gedraging die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het contante geldbedrag gericht karakter heeft. Van dat onderdeel van de tenlastelegging zal de verdachte worden vrijgesproken.
Medeplegen
Het dossier geeft geen aanknopingspunten voor het samen met een ander witwassen van dit geldbedrag. Verdachte wordt van dat onderdeel vrijgesproken.
Gewoontewitwassen
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de frequentie van de witwashandelingen, bewezen kan worden dat verdachte van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.