ECLI:NL:RBAMS:2021:2186

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 april 2021
Publicatiedatum
4 mei 2021
Zaaknummer
8934354
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever wegens bedrijfseconomische redenen en opzegverbod tijdens zwangerschap

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 16 april 2021 uitspraak gedaan in een ontbindingsprocedure tussen GUS Netherlands B.V. (verzoekster) en een werkneemster (verweerster) die sinds 3 april 2018 in dienst was. GUS NL verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:671b lid 1 onderdeel b jo. 7:669 lid 3 onderdeel a van het Burgerlijk Wetboek, omdat het UWV toestemming had geweigerd voor opzegging van de arbeidsovereenkomst om bedrijfseconomische redenen. De werkneemster was sinds 6 november 2020 met zwangerschapsverlof en had de aangeboden vaststellingsovereenkomst niet geaccepteerd. GUS NL had haar kantoor in Amsterdam gesloten en alle andere werknemers hadden hun arbeidsovereenkomst beëindigd.

De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een volledige bedrijfsbeëindiging en dat herplaatsing van de werkneemster niet mogelijk was. De rechter concludeerde dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was, ondanks het opzegverbod dat gold vanwege de zwangerschap van de werkneemster. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met ingang van 1 juni 2021, en de werkneemster kreeg een transitievergoeding van € 3.580,00 bruto toegekend. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 8934354 EA VERZ 20-959
beschikking van: 16 april 2021
func.: 836

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GUS Netherlands B.V.
gevestigd te Rotterdam
verzoekster
nader te noemen: GUS NL
gemachtigde: mr. J.P. Allebrandi
t e g e n

[verweerster]

wonende te [woonplaats]
verweerster
nader te noemen: [verweerster]
gemachtigde: mr. B.M. van Kerkvoorden

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende processtukken bevinden zich in het procesdossier:
  • het verzoekschrift, ter griffie ontvangen op 18 december 2020, met producties;
  • het verweerschrift van 25 januari 2021, met producties;
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 februari 2021. Namens GUS NL is verschenen [naam consultant] , consultant, bijgestaan door de gemachtigde. GSUS NL is in persoon verschenen met haar partner, bijgestaan door de gemachtigde.
Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht, GUS NL mede aan de hand van een pleitnota die ter zitting is overgelegd. Partijen hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Na de zitting heeft GUS NL in verband met de late ontvangst van het verweerschrift met toestemming van de kantonrechter een nadere schriftelijke reactie ingediend waarop [verweerster] weer schriftelijk heeft gereageerd. Ten slotte is een datum voor de uitspraak bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Uitgegaan wordt van het volgende.
1.1.
[verweerster] , geboren op [geboortedatum] 1987, is sedert 3 april 2018 in dienst van GUS NL en is werkzaam in de functie van Educational Consultant. Het bruto salaris op basis van een werkweek van 40 uren bedraagt € 3000,00 per maand inclusief vakantietoeslag.
1.2.
GUS NL is opgericht in 2015 en maakt onderdeel uit van de GUS groep, een internationaal concern met kantoren in Praag en Londen. GUS NL verricht activiteiten op het gebied van studentenwerving ten behoeve van het afstandsonderwijs van opleidingsinstituut Arden University.
1.3.
Het team waar [verweerster] deel van uitmaakte volgde de
application leads(hierna de leads) op die het marketingteam binnen de GUS groep had verzameld en begeleidde de potentiële kandidaten bij het sollicitatie- en inschrijvingsproces.
1.4.
GUS NL heeft op 26 mei 2020 aan haar werknemers meegedeeld dat besloten is alle activiteiten in Nederland te staken.
1.5.
Met uitzondering van [verweerster] hebben alle werknemers, 18 in totaal, de arbeidsovereenkomst met GUS NL middels een vaststellingsovereenkomst beëindigd op grond van bedrijfseconomische redenen.
1.6.
[verweerster] heeft de haar aangeboden vaststellingsovereenkomst niet geaccepteerd.
1.7.
GUS NL heeft haar kantoor in Amsterdam op 30 juni 2020 gesloten.
1.8.
[verweerster] heeft sinds de kantoorsluiting online werkzaamheden verricht ten behoeve van een zusteronderneming in de GUS groep, gevestigd te Praag.
1.9.
GUS NL heeft op 10 juli 2020 het UWV toestemming gevraagd de arbeidsovereenkomst met [verweerster] op te zeggen om bedrijfseconomische redenen. Bij beslissing van 19 oktober 2020 heeft UWV die toestemming geweigerd.
1.10.
[verweerster] is vanaf 6 november 2020 met zwangerschapsverlof en is inmiddels bevallen.

Verzoek

2. GUS NL verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel b jo. 7:669 lid 3, onderdeel a van het Burgerlijk Wetboek (BW), te weten een ontbindingsverzoek na een door het UWV afgewezen ontslagaanvraag om bedrijfseconomische redenen.
3. Aan dit verzoek legt GUS NL ten grondslag dat sprake is van een bedrijfssluiting waardoor de arbeidsplaats van [verweerster] is komen te vervallen.

Verweer

4. [verweerster] verweert zich tegen het verzoek. Zij heeft twijfels over de noodzaak van de sluiting van het kantoor van GUS NL. Zij erkent dat zij, anders dan zij aan het UWV heeft meegedeeld, na de sluiting van het kantoor in Amsterdam en verschuiving van de werkzaamheden naar het kantoor te Praag geen nieuwe leads meer heeft gekregen, maar alleen bestaande leads heeft afgerond. Zij zou door informatie van haar leidinggevenden op het verkeerde been zijn gezet, waardoor zij het UWV niet de juiste informatie heeft kunnen verschaffen. Zij voert in de onderhavige procedure aan dat zij ten onrechte geen nieuwe leads meer ontvangt. Binnen de GUS groep is voldoende werk voor haar. De werkzaamheden die voorheen vanuit GUS NL werden uitgevoerd zijn verschoven naar de vestiging te Praag. Zij stelt dat zij haar volledige werkpakket, inclusief de nieuwe leads, prima online/digitaal vanuit haar eigen woning in [woonplaats] kan voortzetten ten behoeve van de vestiging in Praag. Daarnaast is sprake van een opzegverbod, als gevolg waarvan de arbeidsovereenkomst niet op het door GUS NL gewenste tijdstip kan eindigen, aldus [verweerster] .
5. Op de stellingen van partijen wordt hierna ingegaan.

Beoordeling

Ontvankelijkheid
6. Het UWV heeft geweigerd GUS NL toestemming te geven om de arbeidsovereenkomst op grond van bedrijfseconomische omstandigheden op te zeggen. GUS NL is daarom op grond van artikel 7:686a lid 4 sub d BW bevoegd om binnen twee maanden na de dag waarop de toestemming door UWV is geweigerd een ontbindingsverzoekschrift in te dienen. GUS NL heeft dit verzoek binnen genoemde termijn ingediend en kan hierin dus worden ontvangen.
7. Voorop staat dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
8. Aan de weigering toestemming te verlenen heeft het UWV ten grondslag gelegd dat GUS NL niet duidelijk heeft kunnen maken waarom [verweerster] haar werk niet zou kunnen voortzetten voor het zusterbedrijf in de GUS groep te Praag, zodat volgens het UWV niet aan de herplaatsingsverplichting is voldaan. Het UWV heeft overwogen dat [verweerster] gemotiveerd heeft aangevoerd dat zij ook na sluiting van het kantoor in Nederland nieuwe leads en targets ontvangt vanuit Praag, hetgeen GUS NL onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken.

Bedrijfsbeëindiging

9. Voldoende aannemelijk is dat GUS NL haar kantoor om valide bedrijfseconomische redenen heeft gesloten en haar activiteiten in Nederland heeft beëindigd. Uit de door GUS NL overgelegde cijfers valt af te leiden dat het bedrijf structureel verlieslijdend was. Hoewel de vraagtekens die [verweerster] heeft geplaatst bij het verdienmodel begrijpelijk zijn, doet dit niet aan het voorgaande af. GUS NL heeft voldoende inzichtelijk gemaakt dat in het verleden - achteraf gebleken - onjuiste commerciële keuzes zijn gemaakt gebaseerd op te hoge verwachtingen over de mogelijkheden in de markt. Deze verkeerde keuzes, in combinatie met de grote impact van de coronacrisis, hebben ertoe geleid dat GUS NL in overleg met de concernleiding haar bedrijfsactiviteiten na vijf jaar heeft beëindigd. Ter zitting is uitgelegd dat de coronacrisis GUS NL geen voordeel heeft gebracht - in tegenstelling tot hetgeen men zou verwachten. In de ‘online studie’ markt waarop GUS NL actief is hebben minder studenten zich ingeschreven, vermoedelijk in verband met de hoge kosten, en is het aanbod van (goedkopere) online trainingen door concurrerende bedrijven enorm toegenomen.

Herplaatsingsmogelijkheden

10. Voldoende gebleken is dat er onvoldoende herplaatsingsmogelijkheden voor [verweerster] zijn. [verweerster] heeft weliswaar enige maanden na de sluiting van het kantoor in Nederland vanuit huis online werkzaamheden ten behoeve van het kantoor te Praag uitgevoerd, maar dit was tijdelijk vanwege de bijzondere situatie dat [verweerster] – anders dan haar collega’s – niet instemde met een vaststellingsovereenkomst en het ging slechts om het afronden van bestaande leads. Van GSUS NL als werkgever kan niet worden gevergd dat [verweerster] haar volledig werkpakket op structurele basis online vanuit huis blijft uitvoeren. [verweerster] werkte tot aan de bedrijfssluiting slechts één dag per week vanuit huis, en was de overige dagen op het kantoor te Amsterdam aanwezig. GUS NL heeft voldoende toegelicht dat fysieke aanwezigheid van de werknemers essentieel is voor het uitvoeren van de werkzaamheden.
10. Voorzover [verweerster] heeft geopperd dat zij alsnog wil verhuizen en haar functie fysiek in Praag zou kunnen gaan uitvoeren moet worden geconcludeerd dat dit geen reële optie is. Niet gesteld of gebleken is dat zij dit (eerder) serieus aan GUS NL heeft voorgesteld. Daarbij komt dat, voorzover er elders binnen de GUS groep al passend werk voor haar is, de (financiële) condities waaronder de werkzaamheden in Praag worden uitgevoerd niet te vergelijken zijn met die in Nederland, en van haar als werkgever niet kan worden gevergd de grote nadelige (fiscale) gevolgen te dragen.
10. De conclusie is dat de gebleken feiten en omstandigheden een redelijke grond voor ontbinding opleveren en herplaatsing niet mogelijk is dan wel niet in de rede ligt, zodat het ontbindingsverzoek toewijsbaar is.

Opzegverbod

13. GUS NL heeft haar activiteiten in Nederland gestaakt en haar kantoor gesloten. Herplaatsingsmogelijkheden voor [verweerster] zijn er niet, zoals hiervoor is overwogen. Er is dus sprake van een volledige bedrijfsbeëindiging van de onderneming in de zin van artikel 7:669 lid 3 sub a BW, gelezen in samenhang met artikel 7:662 BW.
In artikel 7:670 lid 2 BW staat dat de arbeidsovereenkomst niet kan worden opgezegd gedurende de zwangerschap, het bevallingsverlof en gedurende een tijdvak van zes weken aansluitend op dat bevallingsverlof. In artikel 7:670a lid 2 sub d BW is bepaald dat dit opzegverbod niet geldt, indien de opzegging plaatsvindt wegens de beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming, met dien verstande dat de opzegging niet kan betreffen de werkneemster die zwangerschap- of bevallingsverlof geniet. Dit is op grond van artikel 7:671a lid 11 BW anders indien het opzegverbod niet meer geldt binnen vier weken na de dag waarop op dit verzoek is beslist. Ingevolge 7:671b lid 1 sub b en lid 2 BW gelden deze voorwaarden voor opzegging eveneens in de ontbindingsprocedure.

Ontbindingsdatum

14. Op grond van artikel 7:671b lid 9 sub a BW dient het einde van de arbeidsovereenkomst te worden bepaald op het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, waarbij in ieder geval een opzegtermijn van een maand dient te resteren. De arbeidsovereenkomst had op 31 maart 2021 regelmatig kunnen worden opgezegd, rekening houdend met het einde van het bevallingsverlof op 26 februari 2021 (zie schriftelijke reactie van GUS onder punt 2.1). Deze einddatum van het bevallingsverlof is door [verweerster] niet betwist, zodat daarvan zal worden uitgegaan. Dat een langere opzegtermijn geldt omdat niet kan worden opgezegd binnen een termijn van zes weken na einde van het bevallingsverlof zoals [verweerster] stelt met een beroep op 7:670 lid 2 BW is onjuist gelet op het bepaalde in artikel 7:671a lid 11 BW, maar is in deze procedure niet langer relevant gelet op de datum waarop uitspraak zal worden gedaan.
14. De conclusie is dat het verzoek van GUS NL zal worden toegewezen en dat de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 9, onderdeel a, BW zal worden ontbonden met ingang van 1 juni 2021. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure, met een minimum van een maand.
14. Nu de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, zal de door [verweerster] verzochte en door GUS NL niet betwiste transitievergoeding van € 3.580,00 bruto worden toegekend, en zal GUS NL worden veroordeeld een deugdelijke bruto/nettospecificatie te verstrekken. Een dwangsom zal niet worden opgelegd, nu er geen aanwijzingen bestaan dat GUS NL niet vrijwillig aan deze verplichting zal voldoen.
14. Nu aan de ontbinding overigens geen vergoeding wordt verbonden, behoeft GUS NL geen termijn voor intrekking van het verzoek te worden gegeven.
14. De proceskosten worden gecompenseerd in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

BESLISSING

De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juni 2021
kent aan [verweerster] een transitievergoeding toe ten laste van GUS NL ter hoogte van € 3.580,00 bruto;
veroordeelt GUS NL tot betaling van deze vergoeding en verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen;
wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus gegeven door mr. M.W. van der Veen kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.