In deze zaak heeft de werkgever, H&M Hennes & Mauritz Netherlands B.V., op 3 februari 2021 een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, [verweerder], op grond van verwijtbaar handelen en een verstoorde arbeidsverhouding. De werknemer was sinds 1 februari 2010 in dienst en had te maken met gezondheidsproblemen, waaronder een hartoperatie in januari 2019. De werkgever stelde dat de werknemer zijn re-integratieverplichtingen niet nakwam, ondanks herhaalde waarschuwingen en loonstops. De kantonrechter heeft de zaak op 19 april 2021 mondeling behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer inderdaad steken heeft laten vallen in zijn bereikbaarheid en het opstellen van een plan van aanpak, maar dat zijn verzuim voortkwam uit medische klachten en de angst voor besmetting met het coronavirus. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever onvoldoende had aangetoond dat er sprake was van een duurzame verstoring van de arbeidsverhouding. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd afgewezen, en de werkgever werd veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter benadrukte dat de werknemer, ondanks zijn tekortkomingen, recht had op voortzetting van de arbeidsovereenkomst, gezien de omstandigheden van de zaak.