ECLI:NL:RBAMS:2021:2175

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 april 2021
Publicatiedatum
3 mei 2021
Zaaknummer
C/13/698756/FA RK 21/1503
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging naast een forensische titel als stok achter de deur

Op 7 april 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1988, die verblijft in een forensische instelling. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de zaak eerder behandeld op 17 maart 2021, maar de behandeling werd aangehouden om meer informatie te verkrijgen over de noodzaak van de zorgmachtiging naast een forensische titel. Tijdens de zitting op 7 april 2021 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat, en een psychiater. De psychiater heeft verklaard dat de betrokkene lijdt aan een psychotische stoornis, waarschijnlijk schizofrenie, en dat er bij decompensatie dwangmedicatie nodig kan zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en dat de betrokkene een zorgmachtiging nodig heeft om ernstige terugval en de daarbij behorende risico's te voorkomen. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van 12 maanden, met de mogelijkheid tot het treffen van verplichte zorgmaatregelen zoals medicatietoediening en insluiting. De beschikking is mondeling gegeven door rechter I.M. Nusselder en is op 8 april 2021 ondertekend.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/698756 / FA RK 21/1503
kenmerk: ZM/27882
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 7 april 2021van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
,
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
verblijvende te [instelling] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.J.M. Veth te Rijen.

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Het verdere procesverloop blijkt uit:
- het proces-verbaal van deze rechtbank van de zitting van 17 maart 2021 waarbij de behandeling van het onderhavige verzoek werd aangehouden;
1.2.
Nagekomen stukken
- informatie ten behoeve van evaluatiezitting zorgmachtiging van [instelling] van 6 april 2021 met als bijlage een aangepast zorgplan.
- informatie ten behoeve van evaluatiezitting zorgmachtiging van de officier van justitie van 7 april 2021;
1.3
De verdere mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 april 2021, in het gebouw van [instelling] , locatie [adres instelling] .
1.4.
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene;
- advocaat betrokkene, mr. C.J.M. Veth;
- psychiater, M. Leerling;
- arts, M. Outenaal.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank heeft ter zitting van 17 maart 2021 bepaald dat zij de behandeling van de zaak zal aanhouden omdat zij behoefte heeft nader geïnformeerd te worden. De rechtbank heeft de officier van justitie in de gelegenheid gesteld om uitleg te geven over waarom een zorgmachtiging zinvol is naast een artikel 80 Wetboek van Strafvordering (voorlopige schorsing van de hechtenis onder voorwaarden) en daarbij onder meer toe te lichten of betrokkene, in geval van decompensatie, middels het strafrechtelijk kader en dus zonder de kaders van een zorgmachtiging kan worden ingesloten en dat kan worden volstaan met de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling waar betrokkene zich aan moet houden. Verder werd verzocht om toe te lichten waarom een zorgmachtiging vooral zinvol is naast een forensische titel, zoals een voorwaardelijk strafdeel met de bijzondere voorwaarde dat betrokkene zich na reguliere beëindiging van zijn klinisch traject laat behandelen bij een forensisch FACT-team onder reclasseringstoezicht.
2.2.
Bij brief van 6 april 2021 heeft psychiater M. Leerling verklaard dat een zorgmachtiging wel wenselijk is in geval van decompensatie. Afgelopen januari was er nog sprake van kamerinsluiting en bleek toediening van dwangmedicatie nodig. Dergelijke handelingen kunnen niet uitgevoerd worden onder de bijzondere voorwaarden van artikel 14a Wetboek van Strafrecht. Ter zitting van 17 maart 2021 ontstonden echter vragen over welke toepassingen voor hoe lang nodig kunnen zijn, daar de huidige opname verloopt met instemming van betrokkene, met uitzondering van de periode van decompensatie. Psychiater Leerling heeft de casus besproken met de plaatsvervangend geneesheer-directeur en heeft het zorgplan aangepast en de mogelijkheden voor opname, medicatie en insluiting gewijzigd naar een maximale duur van 7 dagen. De overige onderdelen kunnen worden afgedekt door middel van de huisregels in combinatie met artikel 14a. Het belangrijkste doel is voorkomen dat betrokkene terug naar de gevangenis moet, wanneer er sprake is van een decompensatie. Behandeling daarvan kan beter plaatsvinden in de kliniek.
2.3.
Bij mailbericht van 7 april 2021 heeft de officier van justitie verklaard dat betrokkene op grond van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke straf (dadelijk uitvoerbaar) in de FPK bij [instelling] verblijft. Als hij zich niet houdt aan de voorwaarden, dan is de enige strafrechtelijke consequentie die daaraan verbonden kan worden dat er een (voorlopige) vordering tenuitvoerlegging wordt ingediend en dat hij vervolgens in de gevangenis wordt geplaatst. Uit de stukken blijkt dat bij decompensatie toediening van dwangmedicatie nodig kan zijn om betrokkene stabiel te krijgen. De vormen van verplichte zorg die in het zorgplan worden verzocht sluiten aan bij wat nodig kan zijn indien betrokkene decompenseert: de mogelijkheid van kortdurende dwangmedicatie en insluiting/opname en de daarbij behorende vormen van verplichte zorg. In het zorgplan valt te lezen dat altijd eerst geprobeerd zal worden de zorg op vrijwillige basis te leveren. Ditzelfde geldt indien de klinische opname wordt beëindigd en hij ambulant wordt behandeld door een FACT-team. Daarnaast dient de strafzaak in hoger beroep op 8 juni 2021. Mochten de bijzondere voorwaarden van de klinische opname komen te vervallen, dan zou deze zorgmachtiging, indien nodig, als vangnet kunnen dienen. Voor de duur van de zorgmachtiging worden (telkens) de verplichte vormen van zorg voor maximaal 7 dagen aangevraagd, zoals verzocht in het aangepaste zorgplan.

3.Standpunten partijen

3.1.
De advocaat heeft namens betrokkene tijdens de mondelinge behandeling verzocht om afwijzing van het verzoek. Betrokkene kan zich niet vinden in toewijzing van het verzoek zorgmachtiging en er is sprake van een alternatief. Betrokkene kan op basis van het Besluit verplichte geestelijke gezondheidszorg behandeld worden. Volgens artikel 4.1. kunnen middelen en maatregelen toegepast worden in een situatie als bedoeld in artikel 9:8, eerste lid, van de wet. Hierin wordt de verplichte vorm van zorg ‘opname in een accommodatie’ niet genoemd, maar dat is ook niet nodig omdat de huidige opname verloopt met toestemming van betrokkene. Betrokkene zet zijn opname bij de Forensische Psychiatrische Kliniek van [instelling] voort en hij werkt mee aan plaatsing in een RIBW. Het verplichte klinisch traject duurt tot 4 november 2021. Het gaat goed en er zijn geen aanwijzingen om aan te nemen dat betrokkene nog moet worden ingesloten. Indien niet op korte termijn een begeleide woonvorm wordt gevonden en wanneer het onverhoopt fout mocht gaan in de accommodatie, dan kan altijd nog een voortzetting crisismaatregel worden aangevraagd. Daarnaast heeft betrokkene in het kader van zijn schorsingsvoorwaarden het meewerken aan een (vervolg)behandeling bij het ambulante FACT-team voor de duur van twee jaar opgelegd gekregen. Mocht het gedurende de ambulante periode onverhoopt fout gaan met betrokkene, dan kan eveneens een voortzetting crisismaatregel worden aangevraagd.
3.2.
De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling medegedeeld dat er bij betrokkene sprake is van een psychotische stoornis, waarschijnlijk in het kader van schizofrenie. Recent is hij psychotisch gedecompenseerd en insluiting was toen nodig om de veiligheid op de afdeling zo goed mogelijk te waarborgen. Er is bij betrokkene evident sprake van psychotische kwetsbaarheid. Zijn gedrag in psychotische toestand wordt gestuurd door akoestische hallucinaties. Hij heeft onvoldoende inzicht in zijn problematiek en hij is nog niet uitbehandeld. Hij accepteert medicatie, maar dit heeft nog geen optimaal effect bereikt. Gezien de ernst van het gevaar dat er buiten de instelling bestond en nog steeds bestaat als gevolg van zijn psychiatrische stoornis, is een zorgmachtiging voor de duur als verzocht noodzakelijk teneinde tijdig te kunnen ingrijpen bij beginnende decompensatie zodat ernstige terugval met de daarbij behorende risico’s voorkomen kan worden, ook als betrokkene weer buiten de kliniek zal verblijven. Een zorgmachtiging is vooral zinvol zodat hij in periode van relapse behandeld kan worden in een accommodatie en om te voorkomen dat hij opnieuw gedetineerd raakt.

4.Beoordeling

4.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en ander psychotische stoornissen.
4.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in
:
- ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden heeft betrokkene zorg nodig.
4.4.
Het is duidelijk geworden dat er geen mogelijkheden bestaan voor passende zorg op vrijwillige basis. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat betrokkene ter zitting heeft medegedeeld dat er met hem in psychiatrisch opzicht niets aan de hand is en dat hij daarom een zorgmachtiging overbodig vindt. Daarnaast heeft hij in het kader van zijn schorsingsvoorwaarden behandeling bij het ambulante FACT-team opgelegd gekregen. Hij heeft dus alle reden om mee te werken aan behandeling, aldus betrokkene.
Volgens de ter zitting aanwezige psychiater is er geen enkele twijfel met betrekking tot de gestelde diagnose en is het gebruik van medicatie noodzakelijk om het psychotisch toestandsbeeld te behandelen. De situatie is nog kwetsbaar en de kans is groot dat – ondanks het strafrechtelijke kader - betrokkene, zonder de kaders van de machtiging, weer alle hulpverlening afhoudt en zal stoppen met de medicatie. De rechtbank vindt het positief dat betrokkene de voorgeschreven medicatie nu accepteert, maar tot voor kort heeft hij die geweigerd en kreeg hij medicatie onder dwang. Uit de stukken blijkt dat op momenten toediening van dwangmedicatie nodig is om hem stabiel te krijgen bij decompensatie. De vormen van verplichte zorg die in het zorgplan worden verzocht sluiten hierbij aan: de mogelijkheid om kortdurend dwangmedicatie/insluiting/opname en daarbij behorende vormen van verplichte zorg aan te wenden teneinde betrokkene te stabiliseren zodat hij weer meewerkt, althans mee kan werken aan de bijzondere voorwaarden. Ten aanzien van de opmerking van de advocaat dat wanneer het onverhoopt fout mocht gaan er altijd een voortzetting crisismaatregel kan worden aangevraagd, gaat de rechtbank mee in de visie van de psychiater en de arts, namelijk dat het niet in het belang is van betrokkene om te wachten tot dit moment zal aanbreken. Een crisismaatregel zal immers enkel worden genomen bij onmiddellijk ernstig nadeel, zoals een volledige decompensatie. Dit betekent dat alles wat tot dat moment qua behandeling is bereikt teniet wordt gedaan.
De rechtbank is van oordeel dat een zorgmachtiging vooral zinvol is naast een forensische titel als stok achter de deur, zodat tijdig ingegrepen kan worden in geval van decompensatie. In dat geval kan een opname in een accommodatie gevolgd door ambulante behandeling bij een forensisch FACT-team onder reclasseringstoezicht het meest toevoegen aan het verminderen van de kans op terugval in strafbaar gedrag. Het is essentieel dat betrokkene behandeld wordt en dat hij niet opnieuw gedetineerd raakt zonder behandelkader, hetgeen het gevolg kan zijn als hij zijn schorsingsvoorwaarden overtreedt en er geen zorgmachtiging is verleend om de behandeling te waarborgen. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
  • toedienen van medicatie voor de duur van 12 maanden telkens voor maximaal 7 dagen bij dreigende relapse;
  • het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen voor de duur van 12 maanden telkens voor maximaal 7 dagen bij dreigende relapse;
  • beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van 12 maanden telkens voor maximaal 7 dagen bij relapse;
  • insluiten voor de duur van 12 maanden telkens voor maximaal 7 dagen;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van 12 maanden telkens voor maximaal 7 dagen;
  • opnemen in een accommodatie voor de duur van 12 maanden telkens voor de duur van maximaal 7 dagen in periode van relapse.
4.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.6.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.7.
Hetgeen namens/door betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af.
4.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van 12 maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] , inhoudende dat gedurende de looptijd van de machtiging bij wijze van verplichte zorg de in rechtsoverweging 2.4 genoemde maatregelen kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 8 april 2022.
Deze beschikking is op 8 april 2021 mondeling gegeven door mr. I.M. Nusselder, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door J. Koomen als griffier en op 19 april 2021 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.