7.3Oordeel van de rechtbank
Toewijsbare materiële schade
Vast staat dat de benadeelde partij als gevolg van het primair bewezenverklaarde rechtstreeks schade is toegebracht aan zijn kleding. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van deze schade gebruik gemaakt van haar schattingsbevoegdheid, omdat de benadeelde partij de gevorderde schade onvoldoende heeft onderbouwd. De rechtbank waardeert deze schade op een bedrag van € 150,00.
De gevorderde materiële schade die ziet op de eigen bijdrage van de ziektekosten (€ 385,00) komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor, omdat sprake is geweest van een ziekenhuisopname. Deze schade zal daarom worden toegewezen. Voor zover kosten zijn gevorderd voor reiskosten naar de zitting, vallen die onder proceskosten. In dit geval wordt de benadeelde partij vertegenwoordigd door een gemachtigde raadsvrouw en komt hij daardoor niet in aanmerking voor vergoeding van de reiskosten naar de zitting. De gevorderde materiële schade die ziet op reiskosten voor verhoor komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor, omdat aannemelijk is dat de benadeelde partij deze kosten heeft gemaakt. Nu de gevorderde materiële schade die ziet op reiskosten niet is uitgesplitst in kosten die zijn gemaakt voor verhoor danwel proceskosten, begroot de rechtbank de schade voor verhoor naar billijkheid op de helft van de gevorderde kosten, namelijk op € 10,38/2 = €5,19.
Toewijsbare immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat de inbreuk op de lichamelijke integriteit van de benadeelde partij kan worden aangemerkt als een aantasting in de persoon “op andere wijze”, zodat de benadeelde partij – op grond van artikel 6:106, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) – recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, begroot de rechtbank de immateriële schade naar billijkheid op € 5.000,00.
Eigen schuld
Zoals is overwogen onder 5.3, heeft de rechtbank geconcludeerd dat de benadeelde partij zich niet onbetuigd heeft gelaten en ook schuld heeft gehad aan het incident. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van medeschuld aan de zijde van de benadeelde partij. Zij zal de benadeelde partij daarom zelf verantwoordelijk houden voor een deel van de gevorderde schade.
Indien sprake is van medeschuld wordt de schade, op grond van artikel 6:101 BW, naar evenredigheid verdeeld over de verdachte en de benadeelde partij, afhankelijk van de mate waarin elk van beiden een verwijt kan worden gemaakt.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de het verhandelde ter terechtzitting een verdeling van de aansprakelijkheid voor de schade neerkomt op 25 % voor de benadeelde partij en 75 % voor de verdachte en acht deze verdeling ook billijk. Na toepassing van de correctie van de medeschuld komt de toe te wijzen materiële schade neer op € 540,19 x 75 % = € 405,14 en de immateriële schade op € 5.000,00 x 75 % = € 3.750,00.
Niet-ontvankelijke schade
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering, omdat behandeling van de overige schade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan het niet-ontvankelijke deel van zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag van in totaal € 4.155,14, welk bedrag voor € 405,14 aan vergoeding van materiële schade en voor € 3.750,00 aan vergoeding van immateriële schade bestaat, wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2020.
Schadevergoedingsmaatregel
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling, de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opgelegd, zodat de benadeelde partij de opgelopen schade niet zelf hoeft te innen en de schade ook vergoed krijgt als verdachte die niet kan betalen.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 52 dagen.